Skip to main content

Erasmus+ Programme Guide

The essential guide to understanding Erasmus+

Erasmus+ Programmagids 2025

Deze webpagina geeft nog geen weergave van de inhoud van de programmagids van Erasmus+ 2025.

Maar u kunt de volledige gids voor 2025 in de door u gekozen taal in pdf-formaat downloaden.

Capaciteitsopbouw op het gebied van jeugdzaken

Projecten voor capaciteitsopbouw op het gebied van jeugdzaken zijn internationale samenwerkingsprojecten die berusten op multilaterale partnerschappen tussen organisaties die actief zijn op het gebied van jeugdzaken in de EU en met het programma geassocieerde derde landen, enerzijds, en in niet met het programma geassocieerde derde landen, anderzijds. Voor die laatste is deze actie uitsluitend gericht op landen in regio 1 (Westelijke Balkan), regio 2 (Oostelijk nabuurschap) en regio 3 (zuidelijk Middellandse Zeegebied). De projecten zijn erop gericht de internationale samenwerking op het gebied van jeugdzaken en niet-formeel leren te ondersteunen, als motor van duurzame socio-economische ontwikkeling en welbevinden bij jongerenorganisaties en jongeren.

Doelstellingen van de actie

De actie is gericht op organisaties die actief zijn op het gebied van jeugdzaken en is erop gericht:  

  • de capaciteit van organisaties die buiten formele leeractiviteiten met jongeren werken te vergroten;  
  • niet-formele leeractiviteiten in in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen te bevorderen, in het bijzonder in organisaties die gericht zijn op kansarme jongeren en de participatie van jongeren in al hun diversiteit te stimuleren, teneinde hun competentieniveau en mogelijkheden om actie te ondernemen te verbeteren en hen zo in staat te stellen de actieve participatie van jongeren in de samenleving te waarborgen;  
  • de ontwikkeling van jeugdwerk in in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen te ondersteunen en de kwaliteit en erkenning ervan te verbeteren;  
  • de ontwikkeling, het testen en het opzetten van regelingen en programma’s te stimuleren die organisaties in staat stellen de niet-formele leermobiliteit in de in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen te stimuleren;  
  • organisaties in de in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen te ondersteunen om bij te dragen aan de uitvoering van de EU-strategie voor jongeren 2019‑2027 en de elf Europese jeugddoelstellingen, de Europese jeugdwerkagenda, het actieplan voor jongeren in het externe optreden van de EU (2022‑2027) en de follow-up van het in 2023 gestarte Europees Jaar van de Vaardigheden;  
  • samenwerking tussen jongerenorganisaties in verschillende regio’s in de wereld te stimuleren door middel van gezamenlijke initiatieven;  
  • de deelname van kleinere organisaties en organisaties uit afgelegen gebieden en kleinere gemeenten te bevorderen; 
  • de synergieën en complementariteit van jongerenorganisaties die buiten formele leeractiviteiten om met jongeren werken met formele onderwijsstelsels en/of de arbeidsmarkt te verbeteren. 

Themagebieden/specifieke doelstellingen

De voorstellen moeten gericht zijn op het ondersteunen van jongerenorganisaties die buiten formele leeractiviteiten om met jongeren werken op een of meer van de volgende themagebieden:

  • deelname aan het politieke leven, maatschappelijke betrokkenheid en dialoog met beleidsmakers;
  • integratie van kansarme jongeren;
  • democratie, rechtsstaat en waarden, empowerment van jongeren (“youth leadership”);
  • het versterken van de positie/betrokkenheid/inzetbaarheid van jongeren;
  • vrede en verzoening na conflicten;
  • milieu en klimaat;
  • bestrijding van discriminatie, en gendergelijkheid;
  • digitale en ondernemersvaardigheden.

Activiteiten

De voorgestelde activiteiten moeten rechtstreeks verband houden met de algemene en specifieke doelstellingen van de actie: zij moeten aansluiten bij een of meer van bovengenoemde themagebieden en moeten nader worden toegelicht in een projectbeschrijving die de gehele uitvoeringsperiode bestrijkt. Belangrijk is dat projectactiviteiten in de context van deze internationale actie gericht moeten zijn op het opbouwen en versterken van de capaciteit van jongerenorganisaties, zodat zij beter zijn toegerust om jongeren te ondersteunen, vooral in de niet met het programma geassocieerde derde landen waarop de actie betrekking heeft

Gefinancierde projecten zullen een breed scala aan samenwerkings-, uitwisselings-, communicatie- en andere activiteiten van jongerenorganisaties die buiten formele leeractiviteiten om met jongeren werken kunnen omvatten die:  

  • bijdragen aan het aanmoedigen van beleidsdialoog, samenwerking, netwerkvorming en uitwisseling van praktijken;  
  • de strategische samenwerking bevorderen tussen jeugdorganisaties enerzijds en overheidsinstanties anderzijds, in het bijzonder in de in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen;  
  • de samenwerking bevorderen tussen jeugdorganisaties en organisaties die actief zijn op het gebied van onderwijs en opleiding, alsook met organisaties die actief zijn op de arbeidsmarkt;  
  • de capaciteiten verhogen van jeugdraden, jeugdplatforms en lokale, regionale en nationale autoriteiten die jeugdzaken behandelen, in het bijzonder in de in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen;  
  • het beheer, het bestuur, de innovatiecapaciteit, het leiderschap en de internationalisering van jeugdorganisaties verbeteren, in het bijzonder in de in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen;  
  • de ontwikkeling door jongerenorganisaties, in het bijzonder in in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen, van voorlichtings- en bewustmakingscampagnes en de ontwikkeling van informatie- en communicatiemiddelen en media ondersteunen;  
  • jongerenorganisaties, in het bijzonder in in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen, helpen bij de ontwikkeling van methoden, instrumenten en materialen voor jeugdwerk alsook initiatieven voor cocreatie en gezamenlijk ontwerp van projecten aanmoedigen om participatieve projectcreatie mogelijk te maken;  
  • jongerenorganisaties, in het bijzonder in in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen, helpen om nieuwe vormen tot stand te brengen voor het verrichten van jeugdwerk en het verstrekken van opleidingen en ondersteuning; niet-formele leermobiliteit vergemakkelijken.  

Voorbeelden van activiteiten zijn:  

  • de ontwikkeling van tools en methoden voor de sociale en beroepsontwikkeling van jeugdwerkers en opleiders;  
  • de ontwikkeling van niet-formele leermethoden, vooral methoden die de verwerving/verbetering van competenties bevorderen, met inbegrip van mediageletterdheid;  
  • de ontwikkeling van nieuwe vormen van praktische opleiding en simulatie van reële levenssituaties in de samenleving;  
  • de ontwikkeling van nieuwe vormen van jeugdwerk, met name het strategische gebruik van open en flexibel leren, virtuele mobiliteit, open leermiddelen en een betere benutting van ICT-mogelijkheden;  
  • de organisatie van evenementen/seminars/workshops/uitwisseling van goede praktijken met het oog op samenwerking, netwerkvorming, bewustmaking en peer learning;  
  • de organisatie van mobiliteitsactiviteiten voor jeugdwerkers om door het partnerschap ontwikkelde tools en methoden te testen. Er zij op gewezen dat mobiliteitsactiviteiten ondergeschikt moeten zijn aan de hoofddoelstellingen van de actie en noodzakelijk moeten zijn voor de verwezenlijking van die doelstellingen en die verwezenlijking moeten ondersteunen.  

Een project opzetten

Een project voor capaciteitsopbouw op het gebied van jeugdzaken bestaat uit vier fasen, die al van start gaan voordat het projectvoorstel wordt geselecteerd voor financiering1 , bv. 1) vaststelling en opstart van het project; 2) voorbereiding, opzet en planning van het project; 3) uitvoering van het project en monitoring van de activiteiten, en 4) evaluatie van het project en effectbeoordeling.

Deelnemende organisaties en deelnemers die betrokken zijn bij de activiteiten, moeten een actieve rol spelen in al deze fasen om zo hun leerervaring te verbeteren.

  • Vaststelling en opstart: problemen, behoeften of kansen vaststellen die in het kader van de oproep kunnen worden aangepakt met het projectidee; de kernactiviteiten en de belangrijkste resultaten bepalen die van het project kunnen worden verwacht; de relevante belanghebbende partijen en potentiële partners in kaart brengen; de doelstelling(en) van het project formuleren; ervoor zorgen dat het project is afgestemd op de strategische doelstellingen van de deelnemende organisaties; een eerste planning maken om ervoor te zorgen dat het project goed van start kan gaan en de nodige informatie vergaren om door te kunnen gaan naar de volgende fase enz.;
  • Voorbereiding, ontwerp en planning: de reikwijdte van het project en de gepaste benadering specificeren; duidelijk de voorgestelde methodologie omschrijven, waarbij de consistentie tussen de projectdoelstellingen en activiteiten wordt gewaarborgd; een planning vaststellen voor de taken die erbij komen kijken; de nodige middelen ramen en de details van het project uitwerken, bv. behoefteanalyse; robuuste doelstellingen en effectindicatoren vaststellen (specifiek, meetbaar, haalbaar, relevant en tijdgebonden); project- en leerresultaten vaststellen; het werkprogramma, de activiteitsvormen, de verwachte gevolgen, de geraamde totale begroting ontwikkelen; een projectuitvoeringsplan en een robuust, realistisch communicatieplan voorbereiden, met inbegrip van strategische aspecten met betrekking tot het projectbestuur, de monitoring, de kwaliteitsborging, de verslaglegging en de verspreiding van resultaten; praktische regelingen vaststellen en de doelgroep(en) van de beoogde activiteiten bevestigen; regelingen treffen met partners en het voorstel schrijven enz.;
  • Uitvoering en monitoring van activiteiten: het project uitvoeren overeenkomstig de plannen en voldoen aan de vereisten voor verslaglegging en communicatie; de lopende activiteiten monitoren en de prestaties van het project afzetten tegen de projectplannen; corrigerende maatregelen identificeren en toepassen om afwijkingen van de plannen aan te pakken en problemen en risico’s te ondervangen; nagaan waar een gebrek aan overeenstemming bestaat met de vastgestelde kwaliteitsnormen en corrigerende maatregelen treffen enz.;
  • Evaluatie en effectbeoordeling: de prestaties van het project afzetten tegen de doelstellingen en uitvoeringsplannen ervan; de activiteiten en de effecten ervan op verschillende niveaus evalueren, de projectresultaten delen en gebruiken enz.

Horizontale aspecten die in aanmerking moeten worden genomen bij het opzetten van uw project:

Naast het naleven van de vormcriteria en het opzetten van een duurzame samenwerkingsregeling met alle projectpartners kunnen de volgende elementen bijdragen aan het vergroten van het effect en aan de kwaliteitsvolle uitvoering van projecten voor capaciteitsopbouw gedurende de verschillende projectfasen. De aanvragers worden ertoe aangemoedigd bij het opzetten van hun project rekening te houden met deze mogelijkheden en dimensies.

Milieuduurzaamheid

Projecten moeten op een milieuvriendelijke manier zijn opgezet en moeten groene praktijken omvatten in al hun facetten. Organisaties en deelnemers moeten een milieuvriendelijke aanpak hanteren bij de opzet van het project, die alle betrokkenen ertoe zal aanmoedigen om milieukwesties te bespreken en er meer over te leren, en zo na te denken over wat er op de verschillende niveaus kan worden gedaan, en organisaties en deelnemers zal helpen om alternatieve, groenere manieren te bedenken om de projectactiviteiten uit te voeren.

Inclusie en diversiteit

Het Erasmus+-programma is bedoeld om gelijke kansen en toegang, inclusie en billijkheid te bevorderen in al zijn acties. Om deze beginselen in de praktijk te brengen, is een strategie inzake inclusie en diversiteit opgezet om deelnemers met meer diverse achtergronden beter te bereiken, in het bijzonder kansarme deelnemers die met belemmeringen kampen bij de deelname aan Europese projecten. Organisaties moeten toegankelijke, inclusieve projectactiviteiten ontwerpen, waarbij zij rekening moeten houden met de standpunten van kansarme deelnemers, die gedurende het hele proces bij de besluitvorming moeten worden betrokken.

Digitale dimensie

Virtuele samenwerking en experimenteren met leermogelijkheden voor virtueel en gecombineerd afstands- en contactonderwijs zijn van essentieel belang voor geslaagde projecten. Het wordt met name sterk aangemoedigd bij de projecten de Europese Jongerensite en het platform van de EU-strategie voor jongeren te gebruiken om samen te werken voor, tijdens en na de projectactiviteiten.

Gemeenschappelijke waarden, burgerzin en burgerparticipatie

De projecten ondersteunen actief burgerschap en ethiek, en bevorderen eveneens de ontwikkeling van sociale en interculturele competenties, kritisch denken en mediageletterdheid. De nadruk zal voorts liggen op bewustmaking en op het begrijpen van de context van de Europese Unie in de wereld.

Aan welke criteria moet zijn voldaan om een project voor capaciteitsopbouw op het gebied van jeugdzaken aan te vragen?

Subsidiabiliteitscriteria

Om in aanmerking te komen voor een Erasmus-subsidie, moeten projectvoorstellen voor capaciteitsopbouw op het gebied van jeugdzaken aan de volgende criteria voldoen:

Wie kan een aanvraag indienen?

Om in aanmerking te komen moeten de aanvragers (begunstigden en eventuele gelieerde entiteiten): 

  •  juridische entiteiten zijn:  
    • ngo’s (met inbegrip van Europese jeugd-ngo’s en nationale jeugdraden) die actief zijn op het gebied van jeugdzaken;  
    • overheidsinstanties op lokaal, regionaal of nationaal niveau;  
    • Ook kleine, middelgrote of grote ondernemingen uit de publieke of particuliere sector (met inbegrip van sociale ondernemingen) kunnen deelnemen, maar niet als coördinator.  
  • rechtmatig gevestigd zijn in een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land, of in een niet met het programma geassocieerd derde land uit regio 1 (Westelijke Balkan), regio 2 ( Oostelijk nabuurschap2 ) en regio 3 (landen uit het zuidelijke Middellandse Zeegebied). Zie deel A van deze gids onder “Begunstigde landen”.  

Samenstelling van het consortium  (Aantal deelnemende organisaties en profiel daarvan) 

Er moeten voorstellen worden ingediend door een consortium van ten minste vier aanvragers (begunstigden, geen gelieerde entiteiten), dat aan de volgende voorwaarden voldoet:  

  • ten minste één juridische entiteit uit een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land;  
  • ten minste twee juridische entiteiten uit twee verschillende in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen die tot dezelfde hierboven in “Wie kan een aanvraag indienen?” genoemde in aanmerking komende regio behoren.
    • Organisaties uit verschillende in aanmerking komende regio’s kunnen niet aan dezelfde projecten deelnemen. Interregionale projecten komen niet in aanmerking.

Gelieerde entiteiten en geassocieerde partners tellen niet mee voor de samenstelling van het consortium.  

Geografische locatie (locatie van de activiteiten)

De activiteiten moeten plaatsvinden in de landen van de aanvragende organisaties (coördinator, begunstigden en eventuele gelieerde entiteiten).

In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de activiteiten ook plaatsvinden in andere landen die voor deze actie in aanmerking komen.

Duur van het project

Projecten moeten normaal gezien 12 tot 36 maanden duren (verlengingen zijn mogelijk indien deze naar behoren en via een wijziging worden gemotiveerd).

Waar aanvragen?

Bij het Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur (EACEA).

Oproep-ID: ERASMUS-YOUTH-2023-CB

Wanneer aanvragen?

Aanvragers moeten hun subsidieaanvragen uiterlijk op 6 maart om 17:00:00 uur (Belgische tijd) indienen.

Aanvragende organisaties worden getoetst aan de relevante uitsluitings- en selectiecriteria. Zie deel C van deze gids voor meer informatie.

Toekenningscriteria

Relevantie van het project (maximaal 30 punten)

  • Relevantie van het voorstel ten aanzien van de doelstellingen van de actie.
  • Het voorstel is relevant voor de eerbiediging en bevordering van gedeelde EU-waarden, zoals eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, en de bestrijding van elke vorm van discriminatie.
  • De mate waarin:
    • de behoeftenanalyse gebaseerd is op controleerbare algemene en specifieke gegevens in verband met de concrete situatie van aanvragers, partners en doelgroepen;
    • de doelstellingen duidelijk worden afgebakend en realistisch van opzet zijn, en kwesties aanpakken die van belang zijn voor de deelnemende organisaties en doelgroepen;
    • het voorstel gericht is op innovatie en/of een aanvulling vormt op andere initiatieven die de deelnemende organisaties eerder hebben uitgevoerd;
    • de activiteiten voor capaciteitsopbouw duidelijk omschreven zijn en tot doel hebben de capaciteiten van de deelnemende organisaties te versterken;
    • het project het vermogen van jongerenorganisaties, in het bijzonder in in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen, vergroot om kansarme jongeren te bereiken.

Kwaliteit van projectontwerp en -uitvoering (maximaal 30 punten)

  • De duidelijkheid, volledigheid en kwaliteit van het werkprogramma, met inbegrip van geschikte fasen ter voorbereiding, uitvoering, controle, evaluatie en verspreiding.
  • de geschiktheid en kwaliteit van de voorgestelde methode om de vastgestelde behoeften aan te pakken;
  • de consistentie tussen de projectdoelstellingen en de voorgestelde activiteiten;
  • de kwaliteit en doeltreffendheid van het werkplan, waaronder de mate waarin de aan de werkpakketten toegewezen middelen overeenstemmen met de doelstellingen en beoogde resultaten van de werkpakketten;
  • de kwaliteit van de voorgestelde methoden van niet-formeel leren;
  • de kwaliteit van regelingen met het oog op de erkenning en validering van leerresultaten van de deelnemers, alsook het consistente gebruik van de Europese instrumenten voor transparantie en erkenning;
  • het bestaan en de relevantie van kwaliteitscontrolemaatregelen die ten doel hebben te waarborgen dat het project op kwalitatief hoogstaande wijze, op tijd en binnen het budget wordt voltooid.
  • De mate waarin het project economisch verantwoord (kosteneffectief) is en geschikte middelen toewijst aan elke activiteit.
  • De geschiktheid van maatregelen om deelnemers te selecteren voor en/of te betrekken bij mobiliteitsactiviteiten, indien van toepassing (zie deel A van deze gids onder “Bescherming, gezondheid en veiligheid van deelnemers” en andere vereisten en aanbevelingen die van toepassing zijn op KA1-mobiliteitsprojecten).

Kwaliteit van het partnerschap en de samenwerkingsregelingen (maximaal 20 punten)

  • De mate waarin:
    • het project op passende wijze is samengesteld uit complementaire deelnemende organisaties die over het vereiste profiel, de nodige ervaring en deskundigheid beschikken om het project in elk opzicht met succes te voltooien;
    • de verdeling van verantwoordelijkheden en taken een afspiegeling is van de inzet en actieve bijdrage van alle deelnemende organisaties.
  • Het bestaan van doeltreffende mechanismen voor coördinatie en communicatie, niet alleen tussen de deelnemende organisaties, maar ook met andere relevante belanghebbenden.

Gevolgen (maximaal 20 punten)

  • De kwaliteit van maatregelen om de projectresultaten te evalueren.
  • De potentiële effecten van het project:
    • op deelnemers en deelnemende organisaties tijdens en na afloop van het project;
    • met betrekking tot het vermogen van deelnemende organisaties om jongeren sterker in hun schoenen te laten staan en hun actieve betrokkenheid bij de buiten het project uitgevoerde activiteiten te stimuleren;
    • buiten de organisaties en personen die rechtstreeks deelnemen aan het project, op lokaal, regionaal, nationaal en/of internationaal niveau.
  • De kwaliteit van het verspreidingsplan: de geschiktheid en kwaliteit van maatregelen met het oog op de verspreiding van de projectresultaten binnen de deelnemende organisaties en daarbuiten.
  • Voor zover van toepassing, de beschrijving hoe geproduceerde documenten, materiaal en media vrij toegankelijk worden gemaakt en worden gepromoot onder open licenties en zonder onevenredige beperkingen;
  • De kwaliteit van de plannen om het project duurzaam te maken: de mate waarin het project effecten en resultaten kan blijven opleveren nadat de EU-subsidie is opgebruikt.

De voorstellen moeten een minimumscore van 60 punten behalen om voor financiële steun in aanmerking te komen. Bovendien moeten de voorstellen een score behalen van minstens de helft van het maximumaantal punten in elke categorie van de hierboven vermelde toekenningscriteria (dat wil zeggen ten minste 15 punten voor de categorieën “Relevantie van het project” en “Kwaliteit van projectontwerp en -uitvoering”; 10 punten voor de categorieën “Kwaliteit van het partnerschap en de samenwerkingsregelingen” en “Gevolgen”).

Bij een ex aequo tussen voorstellen wordt voorrang gegeven aan de scores die zijn behaald voor het toekenningscriterium “Relevantie”. Wanneer deze scores gelijk zijn, wordt voorrang gegeven aan de scores die zijn behaald voor het criterium “Kwaliteit van projectontwerp en -uitvoering”. Wanneer de scores opnieuw gelijk zijn, wordt voorrang gegeven op basis van hun scores voor het criterium “Gevolgen”. 

Als dit het niet mogelijk maakt de voorrang te bepalen, kan verdere voorrang worden verleend door rekening te houden met de totale projectportefeuille en de totstandbrenging van positieve synergieën tussen projecten, of met andere factoren die verband houden met de doelstellingen van de oproep. Deze factoren worden in het verslag van het panel gedocumenteerd. 

Als algemene regel en binnen de grenzen van de bestaande nationale en Europese rechtskaders geldt dat resultaten beschikbaar moeten worden gesteld als open leermiddelen alsook op relevante platforms van beroepsverenigingen, sectorverenigingen of bevoegde autoriteiten. Het voorstel beschrijft hoe geproduceerde gegevens, materiaal, documenten en audiovisuele en sociale media-activiteiten vrij toegankelijk worden gemaakt en gepromoot onder open licenties zonder dat er onevenredige beperkingen worden opgelegd.

Verwachte gevolgen

De gesubsidieerde projecten moeten hun verwachte effect aantonen door het vermogen van jongerenorganisaties, in het bijzonder in in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen, te vergroten om:  

  • bij te dragen aan de prioriteiten “betrekken — verbinden — sterker maken” van de EU-strategie voor jongeren 2019‑2027 en de Europese jeugdwerkagenda; 
  • voort te bouwen op de resultaten van de Europese jongerendoelstellingen, de jongerendialoog en andere jeugdprojecten;  
  • de betrokkenheid van jongeren bij het democratische bestel te verbeteren in termen van actief burgerschap en contact met besluitvormers (empowerment, nieuwe vaardigheden, betrokkenheid van jongeren bij het opzetten van projecten enz.), in het bijzonder in de in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen;  
  • de ondernemers- en innovatiecapaciteiten van jongeren in in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen te verbeteren;  
  • transnationaal te werken en tegelijkertijd inclusiviteit, solidariteit en duurzaamheid te waarborgen;  
  • transnationaal leren en samenwerken tussen jongeren en beleidsmakers te promoten en ertoe bij te dragen, in het bijzonder in de in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen;  
  • bestaande praktijken en outreach op grotere schaal toe te passen buiten het partnerschap, onder meer door goed gebruik te maken van digitale middelen om in alle omstandigheden verbonden te blijven, ook op grote afstand en in situaties van afzondering of isolatie;  
  • de resultaten te koppelen aan plaatselijke gemeenschappen, arbeidskansen te scheppen en innovatieve ideeën te voeden die op grotere schaal zouden kunnen worden overgenomen in andere contexten in niet met het programma geassocieerde derde landen;  
  • blijk te geven van inclusie en toegankelijkheid voor kansarme doelgroepen en individuen in niet met het programma geassocieerde derde landen;  
  • nieuwe tools en niet-formele leermethoden, vooral methoden die de verwerving/verbetering van competenties bevorderen, met inbegrip van mediageletterdheid en innovatieve praktijken, in het bijzonder in de in aanmerking komende, niet met het programma geassocieerde derde landen;  
  • hun resultaten op een effectieve en aantrekkelijke manier te verspreiden onder jongeren die betrokken zijn bij jeugdorganisaties.  

Wat zijn de financieringsregels?

De subsidie ​​zal een forfaitaire subsidie ​​zijn. Dat betekent dat een vast bedrag zal worden terugbetaald, op basis van een forfaitair bedrag of een financiering die niet aan de kosten is gekoppeld. Het bedrag wordt door de subsidieautoriteit vastgesteld op basis van het geraamde projectbudget en een financieringspercentage van 80 %. 

Maximale EU-bijdrage per project: 300 000 EUR. 

Financiële steun aan derden in de vorm van subsidies of prijzen is niet toegestaan. 

Vrijwilligerskosten zijn niet toegestaan.

Hoe wordt het vaste bedrag voor het project vastgesteld?  

  1. Het budget moet worden beschreven zoals vereist door de begunstigden en worden onderverdeeld in samenhangende werkpakketten (bijvoorbeeld “projectbeheer”, “opleiding”, “organisatie van evenementen”, “voorbereiding en uitvoering van mobiliteit”, “communicatie en verspreiding”, “kwaliteitsborging” enz.).  
  2. In het voorstel moeten de activiteiten worden beschreven die elk werkpakket behelst.  
  3. Aanvragers moeten in hun voorstel een uitsplitsing geven van de geraamde kosten, met het aandeel per werkpakket (en, binnen elk werkpakket, het aandeel dat aan elke begunstigde en gelieerde entiteit is toegewezen).  
  4. De beschreven kosten kunnen personeelskosten, reis- en verblijfkosten, kosten voor uitrusting en uitbesteding of andere kosten zijn (bijvoorbeeld voor de verspreiding van informatie, publicatie of vertaling).  

De voorstellen zullen worden geëvalueerd aan de hand van de standaardevaluatieprocedures met de hulp van interne en/of externe deskundigen. De deskundigen beoordelen de kwaliteit van de voorstellen aan de hand van de in de oproep vastgestelde vereisten en de verwachte gevolgen, kwaliteit en efficiëntie van de actie. Na de evaluatie van het voorstel stelt de ordonnateur de hoogte van het vaste bedrag vast, rekening houdend met de bevindingen van de beoordeling. De subsidieparameters (maximaal subsidiebedrag, financieringspercentage, totale subsidiabele kosten enz.) worden vastgesteld in de subsidieovereenkomst. De verwezenlijkingen van het project worden geëvalueerd aan de hand van de resultaten van het afgeronde project. Door die financieringsregeling kan meer nadruk worden gelegd op de resultaten dan op de inbreng, waardoor er meer aandacht wordt besteed aan de kwaliteit en de mate waarin meetbare doelstellingen zijn verwezenlijkt. Nadere gegevens zijn opgenomen in de modelsubsidieovereenkomst die te vinden is op het financierings- en aanbestedingsportaal (FTOP). 

  1. Er zij op gewezen dat hoewel voorbereidende activiteiten van start kunnen gaan voordat het voorstel is ingediend of geselecteerd voor financiering, er pas kosten kunnen worden gemaakt en activiteiten kunnen worden uitgevoerd nadat de subsidieovereenkomst is ondertekend. ↩ back
  2. Organisaties uit Belarus komen niet in aanmerking voor deelname aan deze actie. Organisaties uit Armenië en Azerbeidzjan komen in aanmerking voor deelname, maar niet als coördinatoren. ↩ back
Tagged in:  Youth