Skip to main content

Erasmus+

EU programme for education, training, youth and sport
Doorzoek de gids

Jean Monnet - Beleidsdebat

Grote thematische netwerken in het hoger onderwijs hebben als belangrijkste doelstelling om onderzoeksresultaten, de inhoud van cursussen en ervaringen, producten (studies, artikelen, enz.) te verzamelen, te delen en te bespreken onder de partners. Elk netwerk stelt een instrument in dat de partners in staat stelt hun academische werken te delen en collegiale toetsingen uit te voeren, waarbij ook opmerkingen worden geplaatst bij de ter beschikking gestelde documenten. De coördinator van het netwerk zal regelmatig een selectie maken van de meest innovatieve en interessante resultaten die aan de Commissie moeten worden verstrekt.

In 2023 zijn drie thematische netwerken gepland:

  • Jean Monnet-netwerk voor intern beleid: digitale transformatie in Europa;
  • Jean Monnet-netwerk voor extern beleid: waarden en democratie;
  • Jean Monnet-netwerk voor extern beleid: EU-Afrika.

Het uiteindelijke doel van de thematische netwerken is om regelmatig feedback te geven (bv. een online nieuwsbrief) over de meest geavanceerde en innovatieve praktijken op dit gebied, en het debat te ondersteunen en er meerwaarde aan toe te voegen.

Jean Monnet-netwerken op andere gebieden van onderwijs en opleiding zullen de oprichting en ontwikkeling bevorderen van netwerken van scholen en instellingen voor beroepsonderwijs en -opleiding die erop gericht zijn goede praktijken en ervaringen met inhoud en methodologieën uit te wisselen, en kennis op te bouwen in het onderwijzen van Europese aangelegenheden. De netwerken moeten zich met name richten op het op innovatieve en creatieve wijze overbrengen van feiten en kennis over de EU op hun lerenden.

De aanvragers waarop deze oproep betrekking heeft, zijn scholen en instellingen voor beroepsopleiding die zijn gevestigd in een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land.

Thematische netwerken in het hoger onderwijs

Voor Jean Monnet-netwerken in het hoger onderwijs gelden de volgende subsidiabiliteitscriteria

Wie kan een aanvraag indienen?

Voor het netwerk voor interne EU-aangelegenheden: digitale transformatie in Europa, moeten de aanvragers (coördinator en volwaardige partners):

  • een instelling voor hoger onderwijs (IHO) zijn die in het bezit is van een geldig ECHE;
  • gevestigd zijn in een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land.

Voor het netwerk voor externe EU-aangelegenheden: waarden en democratie, moeten de aanvragers (coördinator en volwaardige partners):                  

  • een instelling voor hoger onderwijs (IHO) zijn;
  • gevestigd zijn in een EU-lidstaat, een met het programma geassocieerd derde land of een niet met het programma geassocieerd derde land.

In EU-lidstaten en met het programma geassocieerde derde landen gevestigde instellingen voor hoger onderwijs moeten houder zijn van een geldig ECHE. Een ECHE is niet vereist voor deelnemende IHO’s in niet met het programma geassocieerde derde landen.

Uitzondering: organisaties uit Belarus (regio 2) en de Russische Federatie (regio 4) komen niet in aanmerking voor deelname aan deze actie.

Voor het netwerk voor externe EU-aangelegenheden: EU-Afrika, moeten de aanvragers (coördinator en volwaardige partners):

  • een instelling voor hoger onderwijs (IHO) zijn;
  • gevestigd zijn in een EU-lidstaat, een met het programma geassocieerd derde land of in de volgende niet met het programma geassocieerde derde landen: landen ten zuiden van de Sahara (regio 9); Algerije, Egypte, Libië, Marokko, Tunesië (regio 3).                        

In EU-lidstaten en met het programma geassocieerde derde landen gevestigde instellingen voor hoger onderwijs moeten houder zijn van een geldig ECHE. Een ECHE is niet vereist voor deelnemende IHO’s in niet met het programma geassocieerde derde landen.

Opmerking voor alle netwerken: Er mag geen financiële steun worden aangevraagd door de aangeduide Europese instellingen met een doelstelling van Europees belang (als geïdentificeerd in de verordening tot vaststelling van het Erasmus+-programma).

Samenstelling van het consortium

Voor het netwerk voor interne EU-aangelegenheden: digitale transformatie in Europa, moeten voorstellen worden ingediend:

  • door een consortium van minimaal twaalf aanvragers uit ten minste zeven verschillende EU-lidstaten en/of met het programma geassocieerde derde landen.  Gelieerde entiteiten tellen niet mee voor de minimale subsidiabiliteitscriteria met betrekking tot de samenstelling van het consortium.

Voor het netwerk voor externe EU-aangelegenheden: waarden en democratie, moeten voorstellen worden ingediend:

  • door een consortium van ten minste twaalf aanvragers uit ten minste zes verschillende niet met het programma geassocieerde derde landen die onder de instrumenten van het externe optreden vallen. Gelieerde entiteiten tellen niet mee voor de minimale subsidiabiliteitscriteria met betrekking tot de samenstelling van het consortium.
  • De coördinator moet gevestigd zijn in een EU-lidstaat en/of een met het programma geassocieerd derde land.

Voor het netwerk voor externe EU-aangelegenheden: EU-Afrika, moeten voorstellen worden ingediend:

door een consortium van ten minste tien aanvragers uit ten minste vijf verschillende landen ten zuiden van de Sahara (regio 9). De coördinator moet gevestigd zijn in een EU-lidstaat en/of een met het programma geassocieerd derde land.

Gelieerde entiteiten tellen niet mee voor de minimale subsidiabiliteitscriteria met betrekking tot de samenstelling van het consortium.

Duur van het project

Projecten moeten normaal gesproken 36 maanden duren (verlengingen zijn mogelijk, indien deze naar behoren en via een wijziging worden gemotiveerd).

Waar aanvragen?

Bij het Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur (EACEA)

Oproep-ID:

  • ERASMUS-JMO-2023-NETWORKS-HEI-EU
  • ERASMUS-JMO-2023-NETWORKS-HEI-NON-EU-VAL-DEM
  • ERASMUS-JMO-2023-NETWORKS-HEI-NON-EU-AFRICA

Wanneer aanvragen?

Aanvragers moeten hun subsidieaanvragen uiterlijk op 14 februari om 17:00:00 uur (Belgische tijd) indienen.

Voor de netwerken gelden de volgende toekenningscriteria:

Relevantie van het project - (maximaal 25 punten)

  • De relevantie van het voorstel voor het prioritaire onderwerp zoals omschreven in de oproep
  • De mate waarin het voorstel geschikt is voor de ontwikkeling van nieuwe onderwijs-, onderzoeks- of debatactiviteiten
  • Bewijs van academische toegevoegde waarde

Kwaliteit van projectontwerp en -uitvoering - (maximaal 25 punten)

  • Methodologie: de kwaliteit, nieuwigheid en haalbaarheid van de voorgestelde activiteiten
  • Kwaliteit van het voorgestelde systeem voor de analyse en beoordeling van de academische opbrengst
  • Kwaliteit van het voorgestelde model voor de ondersteuning van het EU-beleid
  • De mate waarin het werkprogramma duidelijk, volledig en op samenhangende wijze wordt voorgesteld, met voldoende aandacht voor de toelichting van de geschikte planning van de voorbereidings-, uitvoerings-, evaluatie-, follow-up- en verspreidingsfasen 
  • De mate waarin de aan de activiteiten toegewezen middelen overeenstemmen met de doelstellingen en beoogde resultaten van de activiteiten
  • Monitoring- en evaluatiestrategie.

Kwaliteit van het partnerschap en de samenwerkingsregelingen - (maximaal 25 punten)

  • Samenstelling van het netwerk in termen van geografische dekking en complementariteit van competenties
  • Interne organisatie van het partnerschap:
    • relevantie en complementariteit van het profiel en de deskundigheid van deelnemers die betrokken zijn bij de voorgestelde activiteiten, in overeenstemming met het specifieke thema waarop het voorstel betrekking heeft
  • Samenwerkingsregelingen en de verdeling van rollen, verantwoordelijkheden en taken

Gevolgen - (maximaal 25 punten)

De verwachte gevolgen van de netwerken die langdurige effecten hebben.

Verspreiding en communicatie:

  • De geschiktheid en kwaliteit van acties met het oog op de verspreiding van de resultaten van de activiteiten binnen en buiten de instelling die betrokken is bij de netwerken: 
    • de bekendheid van activiteiten en resultaten vergroten, de zichtbaarheid van deelnemers en organisaties verbeteren,
  • De mate waarin de beoogde verspreidingsinstrumenten mensen zullen bereiken
    • (met inbegrip van sociale media, publicaties enz.),
    • evenementen.
  • Duurzaamheid en voortzetting: het voorstel voorziet in passende maatregelen en middelen om ervoor te zorgen dat de resultaten en voordelen blijven duren na afloop van het project.

Om voor financiering in aanmerking te komen, moeten voorstellen in totaal een minimumscore van 70 punten behalen en een score van minstens 15 punten per toekenningscriterium. Bij een ex aequo tussen voorstellen binnen hetzelfde thema wordt voorrang gegeven aan de scores die zijn behaald voor het toekenningscriterium “Relevantie van het project” en vervolgens voor “Gevolgen”.

Wat zijn de financieringsregels?

Deze actie volgt een financieringsmodel op basis van vaste bedragen. Het bedrag van de afzonderlijke vaste bijdrage wordt voor elke subsidie bepaald op basis van het geraamde budget van de door de aanvrager voorgestelde actie. De subsidieautoriteit stelt het vaste bedrag van elke subsidie vast op basis van het voorstel, het evaluatieresultaat, de financieringspercentages en het maximale subsidiebedrag zoals vastgesteld in de oproep.

De maximale EU-bijdrage per netwerk voor interne EU-aangelegenheden bedraagt 1 000 000 EUR

De maximale EU-bijdrage per netwerk voor aangelegenheden op het gebied van extern beleid bedraagt 1 200 000 EUR

Hoe wordt het vaste bedrag voor het project vastgesteld?

Aanvragers moeten overeenkomstig het aanvraagformulier een gedetailleerde begrotingstabel invullen, rekening houdend met de volgende punten:

  • Het budget moet worden beschreven zoals vereist door de begunstigden en worden onderverdeeld in samenhangende werkpakketten (bijvoorbeeld “projectbeheer”, “opleiding”, “organisatie van evenementen”, “voorbereiding en uitvoering van mobiliteit”, “communicatie en verspreiding”, “kwaliteitsborging” enz.).
  • In het voorstel moeten de activiteiten worden beschreven die elk werkpakket behelst.
  • Aanvragers moeten in hun voorstel een uitsplitsing geven van de geraamde kosten, met het aandeel per werkpakket (en, binnen elk werkpakket, het aandeel dat aan elke begunstigde en gelieerde entiteit is toegewezen).
  • De kosten kunnen personeelskosten, reis- en verblijfkosten, kosten voor uitrusting en uitbesteding of andere kosten zijn (bijvoorbeeld voor de verspreiding van informatie, publicatie of vertaling).

De voorstellen zullen worden geëvalueerd aan de hand van de standaardevaluatieprocedures met de hulp van interne en/of externe deskundigen. De deskundigen beoordelen de kwaliteit van de voorstellen aan de hand van de in de oproep vastgestelde vereisten en de verwachte gevolgen, kwaliteit en efficiëntie van de actie.

Na de evaluatie van het voorstel stelt de ordonnateur de hoogte van het vaste bedrag vast, rekening houdend met de bevindingen van de verrichte beoordeling. Het vaste bedrag wordt beperkt tot een maximum van 80 % van de geraamde begroting, zoals vastgesteld na de evaluatie.

De subsidieparameters (maximaal subsidiebedrag, financieringspercentage, totale subsidiabele kosten enz.) worden vastgesteld in de subsidieovereenkomst.

De verwezenlijkingen van het project worden geëvalueerd aan de hand van de resultaten van het afgeronde project. Door die financieringsregeling kan meer nadruk worden gelegd op de resultaten dan op de inbreng, waardoor er meer aandacht wordt besteed aan de kwaliteit en de mate waarin meetbare doelstellingen zijn verwezenlijkt.

Nadere gegevens zijn opgenomen in de modelsubsidieovereenkomst die te vinden is op het financierings- en aanbestedingsportaal (FTOP).

Tagged in:  Jean Monnet