Skip to main content

Erasmus+ Programme Guide

The essential guide to understanding Erasmus+

Erasmus+ Programmagids 2025

Deze webpagina geeft nog geen weergave van de inhoud van de programmagids van Erasmus+ 2025.

Maar u kunt de volledige gids voor 2025 in de door u gekozen taal in pdf-formaat downloaden.

Jean Monnet - Beleidsdebat

Grote thematische netwerken in het hoger onderwijs hebben als belangrijkste doelstelling om onderzoeksresultaten, de inhoud van cursussen en ervaringen, producten (studies, artikelen enz.) te verzamelen, te delen en te bespreken onder de partners. Elk netwerk stelt een instrument in dat de partners in staat stelt hun academische werken te delen en collegiale toetsingen uit te voeren, waarbij ook opmerkingen worden geplaatst bij de ter beschikking gestelde documenten. De coördinator van het netwerk zal regelmatig een selectie maken van de meest innovatieve en interessante resultaten die aan de Commissie moeten worden verstrekt.

In 2024 zijn drie thematische netwerken gepland:

  • Jean Monnet-netwerk voor intern beleid: een economie die werkt voor de mensen
  • Jean Monnet-netwerk voor extern beleid: EU-Latijns-Amerika
  • Jean Monnet-netwerk voor extern beleid: EU-Afrika.

Het uiteindelijke doel van de thematische netwerken is om regelmatig feedback te geven (bv. een online nieuwsbrief) over de meest geavanceerde en innovatieve praktijken op dit gebied, en het debat te ondersteunen en er meerwaarde aan toe te voegen.

Jean Monnet-netwerken op andere gebieden van onderwijs en opleiding zullen de oprichting en ontwikkeling bevorderen van netwerken van scholen en instellingen voor beroepsonderwijs en -opleiding die erop gericht zijn goede praktijken en ervaringen met inhoud en methodologieën uit te wisselen, en kennis op te bouwen in het onderwijzen van Europese aangelegenheden. De netwerken moeten zich met name richten op het op innovatieve en creatieve wijze overbrengen van feiten en kennis over de EU op hun lerenden.

De aanvragers waarop deze oproep betrekking heeft, zijn scholen en instellingen voor beroepsopleiding die zijn gevestigd in een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land.

Thematische netwerken in het hoger onderwijs

Om in aanmerking te komen voor een Erasmus+-subsidie, moeten projectvoorstellen voor het Jean Monnet-netwerk voor intern beleid: een economie die werkt voor de mensen aan de volgende criteria voldoen. 

In aanmerking komende deelnemende organisaties (Wie kan een aanvraag indienen?) 

Om in aanmerking te komen moeten de aanvragers (begunstigden en eventuele gelieerde entiteiten):  

  • een instelling voor hoger onderwijs (IHO) zijn die gevestigd is in een EU-lidstaat of een met het Erasmus+-programma geassocieerd derde land; 
  • in het bezit zijn van een geldig ECHE-certificaat (Erasmus-handvest voor hoger onderwijs). 

Noot: Er mag geen financiële steun worden aangevraagd door de aangeduide Europese instellingen met een doelstelling van Europees belang (als geïdentificeerd in de verordening tot vaststelling van het Erasmus+-programma). 

Samenstelling van het consortium  (Aantal deelnemende organisaties en profiel daarvan) 

De voorstellen moeten worden ingediend door een consortium van ten minste twaalf aanvragers dat aan de volgende voorwaarden voldoet: 

  • minimaal zeven entiteiten uit verschillende EU-lidstaten en/of met het Erasmus+-programma geassocieerde derde landen. 

Alleen begunstigden (geen gelieerde entiteiten) tellen mee voor de samenstelling van het consortium. 

Geografische locatie  (locatie van de activiteiten) 

De activiteiten moeten plaatsvinden in de landen die in aanmerking komen (zie deel A van deze gids). 

Duur van het project 

Projecten moeten normaal gesproken 36 maanden duren (verlengingen zijn mogelijk, indien deze naar behoren en via een wijziging van de subsidieovereenkomst worden gemotiveerd). 

Waar aanvragen? 

Bij het Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur (EACEA). 

Oproep-ID: ERASMUS-JMO-2024-NETWORKS-HEI-EU

Wanneer aanvragen? 

Aanvragers moeten hun subsidieaanvragen uiterlijk op 1 februari om 17:00:00 uur (Belgische tijd) indienen.  

Hoe aanvragen? 

Zie deel C van deze gids voor informatie. 

 Om in aanmerking te komen voor een Erasmus+-subsidie, moeten projectvoorstellen voor een Jean Monnet-netwerk voor extern beleid: Latijns-Amerika aan de volgende criteria voldoen. 

In aanmerking komende deelnemende organisaties (Wie kan een aanvraag indienen?) 

Om in aanmerking te komen moeten de aanvragers (coördinatoren en partners) (begunstigden en eventuele gelieerde entiteiten):

  • een instelling voor hoger onderwijs (IHO) zijn die gevestigd is in een EU-lidstaat en een met het Erasmus+-programma geassocieerd derde land, of 
  • een instelling voor hoger onderwijs (IHO) zijn die gevestigd is in één van de volgende niet met het Erasmus+- programma geassocieerde derde landen: landen uit Latijns-Amerika (regio 10); Caribische landen (regio 11) kunnen ook deelnemen, maar niet als coördinator.

IHO’s die zijn gevestigd in een EU-lidstaat of een met het Erasmus+-programma geassocieerd derde land moeten houder zijn van een geldig ECHE-certificaat (Erasmus-handvest voor hoger onderwijs).

Organisaties uit Belarus (regio 2) en de Russische Federatie (regio 4) komen niet in aanmerking voor deelname aan deze actie.

Noot: Er mag geen financiële steun worden aangevraagd door de aangeduide Europese instellingen met een doelstelling van Europees belang (als geïdentificeerd in de verordening tot vaststelling van het Erasmus+-programma).

Samenstelling van het consortium  (Aantal deelnemende organisaties en profiel daarvan) 

De voorstellen moeten worden ingediend door een consortium van ten minste twaalf aanvragers dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • en minste vijf entiteiten uit vijf verschillende landen uit de regio Latijns-Amerika (regio 10);
  • De coördinator moet gevestigd zijn in een EU-lidstaat en/of een met het Erasmus+-programma geassocieerd derde land.

Alleen begunstigden (geen gelieerde entiteiten) tellen mee voor de samenstelling van het consortium.

Geografische locatie  (locatie van de activiteiten) 

De activiteiten moeten plaatsvinden in de landen die in aanmerking komen (zie deel A van deze gids). 

Duur van het project 

Projecten moeten normaal gezien 36 maanden duren (verlengingen zijn mogelijk, indien deze naar behoren en via een wijziging van de subsidieovereenkomst worden gemotiveerd). 

Waar aanvragen? 

Bij het Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur (EACEA). 

Oproep-ID: ERASMUS-JMO-2024-NETWORKS-HEI-NON-EU-LATIN-AMERICA

Wanneer aanvragen? 

Aanvragers moeten hun subsidieaanvragen uiterlijk op 1 februari om 17:00:00 uur (Belgische tijd) indienen.  

Hoe aanvragen? 

Zie deel C van deze gids voor informatie. 

Om in aanmerking te komen voor een Erasmus+-subsidie, moeten projectvoorstellen voor een Jean Monnet-netwerk voor extern beleid: EU-Afrika aan de volgende criteria voldoen. 

In aanmerking komende deelnemende organisaties (Wie kan een aanvraag indienen?)

Om in aanmerking te komen moeten de aanvragers (begunstigden en gelieerde entiteiten):

  • een instelling voor hoger onderwijs (IHO) zijn die gevestigd is in een EU-lidstaat of een met het Erasmus+-programma geassocieerd derde land, of 
  • een instelling voor hoger onderwijs (IHO) zijn die gevestigd is in één van de volgende niet met het programma geassocieerde derde landen: landen ten zuiden van de Sahara (regio 9); Algerije, Egypte, Libië, Marokko, Tunesië (regio 3) mogen ook deelnemen.

In een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land gevestigde IHO’s moeten in het bezit zijn van een geldig ECHE-certificaat (Erasmus-handvest voor hoger onderwijs). 

Noot: Er mag geen financiële steun worden aangevraagd door de aangeduide Europese instellingen met een doelstelling van Europees belang (als geïdentificeerd in de verordening tot vaststelling van het Erasmus+-programma). 

Samenstelling van het consortium  (Aantal deelnemende organisaties en profiel daarvan) 

De voorstellen moeten worden ingediend door een consortium van ten minste tien aanvragers dat aan de volgende voorwaarden voldoet: 

  • ten minste vijf entiteiten uit vijf verschillende landen uit de regio Afrika ten zuiden van de Sahara (regio 9);
  • De coördinator moet gevestigd zijn in een EU-lidstaat en/of een met het programma geassocieerd derde land. 

Alleen begunstigden (geen gelieerde entiteiten) tellen mee voor de samenstelling van het consortium. 

Geografische locatie  (locatie van de activiteiten) 

De activiteiten moeten plaatsvinden in de landen die in aanmerking komen (zie deel A van deze gids). 

Duur van het project 

Projecten moeten normaal gezien 36 maanden duren (verlengingen zijn mogelijk, indien deze naar behoren en via een wijziging van de subsidieovereenkomst worden gemotiveerd). 

Waar aanvragen? 

Bij het Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur (EACEA). 

Oproep-ID: ERASMUS-JMO-2024-NETWORKS-HEI-NON-EU-AFRICA 

Wanneer aanvragen? 

Aanvragers moeten hun subsidieaanvragen uiterlijk op 1 februari om 17:00:00 uur (Belgische tijd) indienen.  

Hoe aanvragen? 

Zie deel C van deze gids voor informatie. 

Voor de netwerken gelden de volgende toekenningscriteria:

Relevantie van het project(maximaal 25 punten)

  • De relevantie van het voorstel voor het prioritaire onderwerp zoals omschreven in de oproep
  • De relevantie van het voorstel voor de eerbiediging en bevordering van gedeelde EU-waarden, zoals eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, en de bestrijding van elke vorm van discriminatie.
  • De mate waarin het voorstel geschikt is voor de ontwikkeling van nieuwe onderwijs-, onderzoeks- of debatactiviteiten
  • Bewijs van academische toegevoegde waarde

Kwaliteit van projectontwerp en -uitvoering (maximaal 25 punten)

  • Methodologie: de kwaliteit, nieuwigheid en haalbaarheid van de voorgestelde activiteiten
  • Kwaliteit van het voorgestelde systeem voor de analyse en beoordeling van de academische opbrengst
  • Kwaliteit van het voorgestelde model voor de ondersteuning van het EU-beleid
  • De mate waarin het werkprogramma duidelijk, volledig en op samenhangende wijze wordt voorgesteld, met voldoende aandacht voor de toelichting van de geschikte planning van de voorbereidings-, uitvoerings-, evaluatie-, follow-up- en verspreidingsfasen
  • De mate waarin de aan de activiteiten toegewezen middelen overeenstemmen met de doelstellingen en beoogde resultaten van de activiteiten
  • Monitoring- en evaluatiestrategie.

Kwaliteit van het partnerschap en de samenwerkingsregelingen (maximaal 25 punten)

  • Samenstelling van het netwerk in termen van geografische dekking en complementariteit van competenties
  • Interne organisatie van het partnerschap:
    • relevantie en complementariteit van het profiel en de deskundigheid van deelnemers die betrokken zijn bij de voorgestelde activiteiten, in overeenstemming met het specifieke thema waarop het voorstel betrekking heeft
  • Samenwerkingsregelingen en de verdeling van rollen, verantwoordelijkheden en taken

Gevolgen(maximaal 25 punten)

De verwachte gevolgen van de netwerken die langdurige effecten hebben.

Verspreiding en communicatie:

  • De geschiktheid en kwaliteit van acties met het oog op de verspreiding van de resultaten van de activiteiten binnen en buiten de instelling die betrokken is bij de netwerken:
    • de bekendheid van activiteiten en resultaten vergroten, de zichtbaarheid van deelnemers en organisaties verbeteren,
  • De mate waarin de beoogde verspreidingsinstrumenten mensen zullen bereiken
    • (met inbegrip van sociale media, publicaties enz.),
    • evenementen.
  • Duurzaamheid en voortzetting: het voorstel voorziet in passende maatregelen en middelen om ervoor te zorgen dat de resultaten en voordelen blijven duren na afloop van het project.

De voorstellen moeten een minimumscore van 70 punten behalen om voor financiële steun in aanmerking te komen. Bovendien moeten de voorstellen een score van minstens 15 punten behalen in elke categorie van de hierboven vermelde toekenningscriteria.

Bij een ex aequo tussen voorstellen wordt voorrang gegeven aan de scores die zijn behaald voor het toekenningscriterium “Relevantie”. Als deze scores gelijk zijn, wordt voorrang gegeven aan de scores die zijn behaald voor het criterium “Kwaliteit van projectontwerp en -uitvoering”. Wanneer de scores opnieuw gelijk zijn, wordt voorrang gegeven op basis van hun scores voor het criterium “Gevolgen”.

Als dit het niet mogelijk maakt de voorrang te bepalen, kan verdere voorrang worden verleend door rekening te houden met de totale projectportefeuille en de totstandbrenging van positieve synergieën tussen projecten, of met andere factoren die verband houden met de doelstellingen van de oproep. Deze factoren worden in het verslag van het panel gedocumenteerd.

Verwachte gevolgen

De netwerken in het hoger onderwijs zullen het academische en openbare “debat over de Europese integratie” ondersteunen overeenkomstig artikel 8 van de Erasmus+-verordening, door onderzoeksresultaten, inhoud van cursussen en ervaringen, producten (studies, artikels enz.) te verzamelen, te delen en te bespreken tussen de partners. Door de Commissie regelmatig de innovatieve en interessante resultaten van de samenwerking van de netwerken te verstrekken, zullen de netwerken bijdragen aan de beleidsvorming van de Commissie door feitenmateriaal en nieuwe inzichten aan te reiken over de beleidsontwikkelingen van de thematische prioriteiten van de oproepen. 

De netwerken voor extern beleid moeten ook bijdragen tot de capaciteitsopbouw van de Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse instellingen voor hoger onderwijs op het gebied van EU-studies en EU-gerelateerde onderwijsprogramma’s. 

Geografische streefdoelen

Het netwerk voor intern beleid moet zijn activiteiten toespitsen op lidstaten en met het Erasmus+-programma geassocieerde derde landen. De netwerken voor extern beleid “EU-Afrika” en “EU-Latijns-Amerika” ondersteunen de academische samenwerking met betrekking tot de prioriteiten van de Jean Monnet-acties tussen Europese en Afrikaanse of Latijns-Amerikaanse instellingen en is daarom beperkt tot lidstaten, met het Erasmus+-programma geassocieerde derde landen en Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara (regio 9); Algerije, Egypte, Libië, Marokko, Tunesië (regio 3) en Latijns-Amerikaanse landen (regio 10) en Caribische landen (regio 11).

Wat zijn de financieringsregels?

Deze actie volgt een financieringsmodel op basis van vaste bedragen. Het bedrag van de afzonderlijke vaste bijdrage wordt voor elke subsidie bepaald op basis van het geraamde budget van de door de aanvrager voorgestelde actie. De subsidieautoriteit stelt het vaste bedrag van elke subsidie vast op basis van het voorstel, het evaluatieresultaat, de financieringspercentages en het maximale subsidiebedrag zoals vastgesteld in de oproep.

De maximale EU-bijdrage per netwerk voor interne EU-aangelegenheden bedraagt 1 000 000 EUR

De maximale EU-bijdrage per netwerk voor aangelegenheden op het gebied van extern beleid bedraagt 1 200 000 EUR

Hoe wordt het vaste bedrag voor het project vastgesteld?

Aanvragers moeten overeenkomstig het aanvraagformulier een gedetailleerde begrotingstabel invullen, rekening houdend met de volgende punten:

  • Het budget moet worden beschreven zoals vereist door de begunstigden en worden onderverdeeld in samenhangende werkpakketten (bijvoorbeeld “projectbeheer”, “opleiding”, “organisatie van evenementen”, “voorbereiding en uitvoering van mobiliteit”, “communicatie en verspreiding”, “kwaliteitsborging” enz.).
  • In het voorstel moeten de activiteiten worden beschreven die elk werkpakket behelst.
  • Aanvragers moeten in hun voorstel een uitsplitsing geven van de geraamde kosten, met het aandeel per werkpakket (en, binnen elk werkpakket, het aandeel dat aan elke begunstigde en gelieerde entiteit is toegewezen).
  • De kosten kunnen personeelskosten, reis- en verblijfkosten, kosten voor uitrusting en uitbesteding of andere kosten zijn (bijvoorbeeld voor de verspreiding van informatie, publicatie of vertaling).

De voorstellen zullen worden geëvalueerd aan de hand van de standaardevaluatieprocedures met de hulp van interne en/of externe deskundigen. De deskundigen beoordelen de kwaliteit van de voorstellen aan de hand van de in de oproep vastgestelde vereisten en de verwachte gevolgen, kwaliteit en efficiëntie van de actie.

Na de evaluatie van het voorstel stelt de ordonnateur de hoogte van het vaste bedrag vast, rekening houdend met de bevindingen van de verrichte beoordeling. Het medefinancieringspercentage van 80 % wordt toegepast op de totale geraamde subsidiabele kosten zoals vastgesteld na evaluatie.

De subsidieparameters (maximaal subsidiebedrag, financieringspercentage, totale subsidiabele kosten enz.) worden vastgesteld in de subsidieovereenkomst.

Financiële steun aan derden in de vorm van subsidies of prijzen is toegestaan.

Vrijwilligerskosten zijn toegestaan. Zij moeten de vorm aannemen van eenheidskosten zoals gedefinieerd in het besluit van de Commissie inzake eenheidskosten voor vrijwilligers1

De verwezenlijkingen van het project worden geëvalueerd aan de hand van de resultaten van het afgeronde project. Door die financieringsregeling kan meer nadruk worden gelegd op de resultaten dan op de inbreng, waardoor er meer aandacht wordt besteed aan de kwaliteit en de mate waarin meetbare doelstellingen zijn verwezenlijkt.

Nadere gegevens zijn opgenomen in de modelsubsidieovereenkomst die te vinden is op het financierings- en aanbestedingsportaal (FTOP).

  1. https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/docs/2021-2027/common/guidance/unit-cost-decision-volunteers_en.pdf ↩ back
Tagged in:  Jean Monnet