Skip to main content

Erasmus+

EU programme for education, training, youth and sport
Doorzoek de gids

Initiatieven rond “Leren over de EU” op andere onderwijs- en opleidingsgebieden

Initiatieven rond “Leren over de EU” ondersteunen scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding, ISCED 1‑4, om hen in staat te stellen specifieke inhoud over EU-thema’s (onder andere democratie, geschiedenis van de EU, hoe de EU werkt, culturele diversiteit) aan te bieden. De activiteiten moeten tijdens het schooljaar worden uitgevoerd en kunnen projectweken, studiebezoeken en andere immersieve activiteiten omvatten.

De activiteiten zullen worden aangeboden door scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4). Zij kunnen inhoud over EU-kwesties uitwerken en aanbieden en zelf of met de steun van instellingen voor hoger onderwijs of andere relevante organisaties (ngo’s, verenigingen enz.) leerervaringen creëren. Activiteiten die binnen dit onderdeel worden georganiseerd, zullen stimulansen bieden om op een inspirerende manier over de Europese Unie te leren. Zij zullen studenten helpen hun gevoel van verbondenheid met de EU te versterken, de impact van de EU op hun leven en hun inzicht in de mechanismen en het beleid van de EU te versterken.

Doelstellingen van de Actie

Met Jean Monnet-initiatieven rond Leren over de EU zal de invoering van een invalshoek van de Europese Unie in de onderwijscultuur van scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4) worden bevorderd en zal worden bijgedragen tot de versterking van de Europese identiteit en het actieve burgerschap van leerlingen en leerkrachten.  

De belangrijkste doelstellingen zijn met name:

  • meer scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4) die EU-kwesties onderwijzen per EU-lidstaat of met het programma geassocieerde derde land;
  • meer lessen in scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4) die betrokken zijn bij leerervaringen rond EU-onderwerpen;
  • voor elke EU-lidstaat of met het programma geassocieerde derde land meer belangrijke vakgebieden of buitenschoolse activiteiten, waarbij over de EU wordt onderwezen in scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4);
  • meer leerkrachten om mee te werken aan de verbetering van de geletterdheid in de EU;
  • een verbeterde kwaliteit van innovatieve onderwijs- en leermethoden van de EU, met bijzondere aandacht voor de EU-prioriteiten;
  • betere leerresultaten over de EU van studenten die meer kennis en begrip hebben van de EU, haar geschiedenis, waarden, doelstellingen alsook de instellingen, besluitvormingsprocessen die van invloed zijn op het dagelijks leven van jonge Europeanen en meer actief burgerschap van leerlingen en leerkrachten.

Een project opzetten

Jean Monnet-initiatieven rond Leren over de EU zijn specifiek gericht op scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4).

Jean Monnet-initiatieven rond Leren over de EU moeten betrekking hebben op een of meer van de volgende:

  • het onderricht in EU-studies als officieel onderdeel van de curricula (onderwijs als onderdeel van een of meerdere bestaande vakken);
  • leerervaringen over EU-onderwerpen die bestaande cursussen aanvullen: onder andere samenwerkend leren, gezamenlijk onderwijs;
  • buitenschoolse seminars, studiebezoeken, andere soorten EU-ervaringen waarbij andere organisaties zijn betrokken.

In het kader van de actie wordt onder een lesuur verstaan een uur leerervaring in het kader van schoolactiviteiten of activiteiten op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding. Dit kan al dan niet om klassikaal leren gaan (d.w.z. workshops, vergaderingen met deskundigen, studiebezoeken), maar moet worden gekoppeld aan concrete leerresultaten en aan EU-studies/EU-waarden.

Aan welke criteria moet zijn voldaan om een jean monnet-initiatief rond “leren over de eu” in te dienen?

Subsidiabiliteitscriteria

In aanmerking komende deelnemende organisaties (Wie kan een aanvraag indienen?)

Om in aanmerking te komen moeten de aanvragers (begunstigden en eventuele gelieerde entiteiten):

  • een school of aanbieder van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4) zijn;
  • gevestigd zijn in een EU-lidstaat of in een met het programma geassocieerd derde land.

Alleen aanvragen van afzonderlijke aanvragers zijn toegestaan. 

Subsidiabele activiteiten

Een Jean Monnet-initiatief rond Leren over de EU moet gedurende drie opeenvolgende jaren ten minste 40 lesuren per schooljaar worden uitgevoerd met betrekking tot EU-thema’s.

Duur van het project

Projecten moeten normaal gesproken 36 maanden duren (verlengingen zijn mogelijk, indien deze naar behoren en via een wijziging van de subsidieovereenkomst worden gemotiveerd).

Waar aanvragen?

Bij het Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur (EACEA)

Oproep-ID: ERASMUS-JMO-2024-OFET-LEARNING-EU

Wanneer aanvragen?

Aanvragers moeten hun subsidieaanvragen uiterlijk op 1 februari om 17:00:00 uur (Belgische tijd) indienen.

Hoe aanvragen?

Zie deel C van deze gids voor informatie.

Toekenningscriteria

Projecten worden beoordeeld op grond van de volgende criteria:

Relevantie van het project (maximaal 25 punten)

Het voorstel moet de relevantie ten aanzien van de doelstellingen van deze actie aantonen en die relevantie zal onder meer worden beoordeeld aan de hand van:

  • het type en het aantal EU-onderwerpen die voor het project worden voorgesteld;
  • innovatie en creativiteit in het voorstel;
  • het gebruik van digitale methodologie — voor zover mogelijk;
  • nieuwe onderwijs- en leermethoden om de vakken over de Europese Unie aantrekkelijker te maken en beter af te stemmen op de behoeften van leerlingen en studenten.

Het voorstel is relevant voor de eerbiediging en bevordering van gedeelde EU-waarden, zoals eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, en de bestrijding van elke vorm van discriminatie.

Kwaliteit van projectontwerp en ‑uitvoering (maximaal 25 punten)

Wat de kwaliteit van het voorstel betreft, moet het volgende worden aangetoond:

  • de kwaliteit en praktische uitvoerbaarheid van de voorgestelde methode;
  • gebruikte onderwijsmethoden, met inbegrip van groepslezingen, seminars, werkcolleges, leren op afstand, maar geen individueel onderwijs;
  • bewijs van de duidelijkheid en inhoud van het voorgestelde werkprogramma, in alle fasen ervan (voorbereiding, uitvoering, evaluatie en follow-up).

Kwaliteit van het partnerschap en de samenwerkingsregelingen (maximaal 25 punten)

Het projectvoorstel moet voorzien in het volgende:

  • bewijs van de duidelijke inzet van het bestuur van de school/aanbieder van beroepsonderwijs en -opleiding;
  • bewijs van een duidelijke inzet ter ondersteuning van leerkrachten bij de voorbereiding van inhoud en bij hun onderwijsactiviteiten;
  • bewijs van de monitoring van de activiteiten en zichtbaarheid van de resultaten die het bij dit initiatief betrokken personeel heeft behaald;
  • bewijs van de betrokkenheid van personeel met de relevante pedagogische vaardigheden.

Gevolgen(maximaal 25 punten)

Het projectvoorstel moet voorzien in het volgende:

  • het bewijs van passende maatregelen en middelen om ervoor te zorgen dat de resultaten en de voordelen van het project blijven duren na afloop van het project;
  • een duidelijke beschrijving van de verspreidingsstrategie binnen en buiten de instelling;
  • uitleg over het verwachte effect op de scholen en de aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1-4), op de leerlingen, studenten en leerkrachten die van de activiteiten profiteren.

De voorstellen moeten een minimumscore van 70 punten behalen om voor financiële steun in aanmerking te komen. Bovendien moeten de voorstellen een score van minstens 15 punten behalen in elke categorie van de hierboven vermelde toekenningscriteria.

Bij een ex aequo tussen voorstellen wordt voorrang gegeven aan de scores die zijn behaald voor het toekenningscriterium “Relevantie”. Als deze scores gelijk zijn, wordt voorrang gegeven aan de scores die zijn behaald voor het criterium “Kwaliteit van projectontwerp en -uitvoering”. Wanneer de scores opnieuw gelijk zijn, wordt voorrang gegeven op basis van hun scores voor het criterium “Gevolgen”.

Als dit het niet mogelijk maakt de voorrang te bepalen, kan verdere voorrang worden verleend door rekening te houden met de totale projectportefeuille en de totstandbrenging van positieve synergieën tussen projecten, of met andere factoren die verband houden met de doelstellingen van de oproep. Deze factoren worden in het verslag van het panel gedocumenteerd.

Verwachte gevolgen

Jean Monnet-initiatieven rond Leren over de EU zullen naar verwachting positieve en langdurige effecten zullen hebben op zowel de scholen en de aanbieders van beroepsonderwijs- en opleiding als op de deelnemers aan hun activiteiten, met name leerkrachten en leerlingen.

De gevolgen van Jean Monnet-initiatieven rond Leren over de EU worden gemeten aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren (zie onderstaande tabel), in verband met de doelstellingen van de actie zoals beschreven in het inleidende deel “Doelstellingen van de actie”.

Aanvragers worden aangemoedigd om in hun aanvragen de volgende indicatoren te gebruiken en hun streefwaarden vast te stellen:

Doelstellingen

Meer lessen in scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4) die betrokken zijn bij leerervaringen rond EU-onderwerpen

Indicatoren

Aantal bij de actie betrokken klassen en studenten (uitgesplitst naar geslacht)

Doelstellingen

Voor elke EU-lidstaat of met het programma geassocieerde derde land meer belangrijke vakgebieden of buitenschoolse activiteiten, waarbij over de EU wordt onderwezen in scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4)

Indicatoren

Aantal en soort vakgebieden en evenementen waar de EU wordt onderwezen

Doelstellingen

Meer leerkrachten om mee te werken aan de verbetering van de geletterdheid in de EU

Indicatoren

Aantal bij de actie betrokken leerkrachten (uitgesplitst naar geslacht)

Doelstellingen

Een verbeterde kwaliteit van innovatieve onderwijs- en leermethoden van de EU, met bijzondere aandacht voor de EU-prioriteiten

Indicatoren

Aantal projecten waarin innovatieve methoden zijn opgenomen

Doelstellingen

Betere leerresultaten over de EU van studenten die meer kennis en begrip hebben van de EU, haar geschiedenis, waarden, doelstellingen alsook de instellingen, besluitvormingsprocessen die van invloed zijn op het dagelijks leven van jonge Europeanen

Indicatoren

Slaagpercentage bij leertoets over de EU (uitgesplitst naar geslacht)

Wat zijn de financieringsregels?

Deze actie volgt een financieringsmodel op basis van vaste bedragen. Door die financieringsregeling is het mogelijk meer nadruk te leggen op de resultaten dan op de inbreng, waardoor er meer aandacht wordt besteed aan de kwaliteit en de mate waarin de meetbare doelstellingen zijn verwezenlijkt.

De maximale EU-subsidie per project is 35 000 EUR.

Het vaste bedrag dekt personeelskosten, reis- en verblijfkosten, kosten voor uitrusting en uitbesteding, alsook andere kosten (zoals kosten voor de verspreiding van informatie, publicaties of vertaling).

De aanvrager moet verzoeken om het vooraf bepaalde afzonderlijke vaste bedrag zoals aangegeven in de onderstaande tabel, overeenkomend met het land. Het vaste bedrag per land komt overeen met het totale aantal lesuren gedurende drie jaar. De bedragen in de tabel vertegenwoordigen de definitieve EU-bijdrage met een medefinancieringspercentage van 80 %.

Initiatieven rond “Leren over de EU”

Landen/lesuren gedurende de periode van drie jaar (min. 40 u/jaar)

120-150 

lesuren

151-180 

lesuren

181-210 

lesuren

211-240 

lesuren

≥241 

lesuren

Bulgarije, Roemenië, Noord-Macedonië, Liechtenstein, Servië 12 250 EUR 14 750 EUR 17 250 EUR 19 750 EUR 22 000 EUR
Turkije, Kroatië, Letland 14 250 EUR 17 500 EUR 20 750 EUR 24 000 EUR 27 250 EUR
Hongarije, Polen, Litouwen, Tsjechië, Estland, Slowakije 16 000 EUR 19 500 EUR 23 500 EUR 27 000 EUR 31 000 EUR
Portugal, Griekenland, Slovenië, Malta 20 000 EUR 24 000 EUR 28 000 EUR 32 000 EUR 35 000 EUR
Cyprus, IJsland, Spanje, Italië 23 500 EUR 29 000 EUR 34 000 EUR 35 000 EUR 35 000 EUR
Ierland, Frankrijk, Finland 27 000 EUR 33 000 EUR 35 000 EUR 35 000 EUR 35 000 EUR
België, Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Zweden, Noorwegen 30 000 EUR 35 000 EUR 35 000 EUR 35 000 EUR 35 000 EUR
Tagged in:  Jean Monnet