Skip to main content

Erasmus+ Programme Guide

The essential guide to understanding Erasmus+

This guide is a detailed technical description of the Erasmus+ programme. It is mainly intended for organisations applying for funding.

If you are looking for a quicker overview, please read how to take part.

Doorzoek de gids

Jean Monnet - lerarenopleidingen

Instellingen voor hoger onderwijs of instellingen/agentschappen voor lerarenopleidingen zullen in het kader van deze actie activiteiten organiseren om leerkrachten in scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding in staat te stellen nieuwe vaardigheden te ontwikkelen, EU-aangelegenheden te onderwijzen en te behandelen en ze zo te versterken door middel van een beter begrip van de EU en haar werking.

Instellingen voor lerarenopleidingen (zowel voor initiële lerarenopleidingen als voor voortdurende professionele ontwikkeling voor leraren) versterken hun interne kennis en vaardigheden met betrekking tot het onderwijzen over EU-aangelegenheden, waardoor leerkrachten beter voorbereid zullen zijn bij het aansnijden van informatie over de EU in hun activiteiten.

De activiteiten voor het opleiden van leraren zullen het onderwijzend personeel van scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1 – 4) ondersteunen.

Doelstellingen van de actie

Het doel van de Jean Monnet-lerarenopleiding is het ondersteunen van scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding bij het plannen, organiseren en aanbieden van informatie over de EU in hun onderwijsprogramma en buitenschoolse activiteiten. De belangrijkste doelstellingen zijn:

  • scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4) in staat stellen de kennis over de EU te vergroten bij hun onderwijzend personeel;
  • scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding gestructureerde opleidingsvoorstellen over EU-onderwerpen aanbieden, inhoud en methoden verschaffen voor leerkrachten die op verschillende niveaus onderwijzen, vanuit verschillende achtergronden en ervaringen;
  • specifieke individuele of groepsopleidingen aanbieden (modulair, met verblijf, gemengd of online) aan leerkrachten die belangstelling hebben voor de EU en bereid zijn om EU-onderwerpen in hun dagelijkse werkzaamheden te integreren;
  • het vertrouwen van leerkrachten bevorderen bij het opnemen van een EU-invalshoek in hun dagelijks werk.

Een project opzetten

Leerkrachten die beschikken over nieuwe en innovatieve methoden om informatie over de Europese Unie te presenteren aan lerenden zullen feiten en kennis over de Europese Unie helpen opnemen in onderwijsprogramma’s en buitenschoolse activiteiten.

Een instelling/agentschap voor lerarenopleidingen is een instelling waarvoor het aanbieden van opleidingen/onderwijs voor leerkrachten tot de belangrijkste activiteiten behoort.

Jean Monnet-lerarenopleidingen/-onderwijs moeten de voorbereiding en uitvoering van opleidingen/onderwijs voor leerkrachten omvatten. Deze activiteiten kunnen de vorm aannemen van gerichte cursussen of modules, met inbegrip van afstandsleren (MOOC en/of gemengde activiteiten). Lerarenopleidingen/-onderwijs moeten formeel zijn en tot een certificaat leiden.

De voorgestelde activiteiten moeten ook steun aan deelnemers omvatten (bv. een tegemoetkoming in reis- en verblijfskosten, het ter beschikking stellen van handboeken en andere specifieke instrumenten, een vrijstelling van inschrijvingsgelden).

Jean Monnet-lerarenopleidingen/-onderwijs moeten betrekking hebben op het volgende:

  • opleiding over onderwijsmethoden om EU-aangelegenheden te behandelen;
  • opleiding over EU-aangelegenheden;
  • leerervaringen over onderwerpen van de Europese Unie die een aanvulling vormen op bestaande cursussen (samenwerkend leren tussen klassen, gezamenlijk onderwijs);
  • seminars, zomer- en intensieve cursussen, andere soorten EU-ervaringen waarbij andere belanghebbenden zijn betrokken.

Het bovenstaande kan gebeuren door:

  • ad-hocbegeleiding te bieden bij het selecteren van de opleiding;
  • fysieke, online en/of gemengde opleidingen.

Aan welke criteria moet zijn voldaan om een aanvraag in te dienen in het kader van jean monnet-lerarenopleidingen?

Subsidiabiliteitscriteria

In aanmerking komende deelnemende organisaties(Wie kan een aanvraag indienen?)

Om in aanmerking te komen moeten de aanvragers (begunstigden en eventuele gelieerde entiteiten):

  • een instelling voor hoger onderwijs zijn die initiële opleidingen en/of nascholingen verzorgt voor leraren van scholen en/of instellingen voor beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4) en die in het bezit is van een geldig Erasmus-handvest voor hoger onderwijs (ECHE); of 
  • een instelling/agentschap met lerarenopleidingen/-onderwijs zijn die initiële opleidingen en/of nascholingen verzorgt voor leraren van scholen en/of instellingen voor beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4).

Aanvragers moeten in een EU-lidstaat of in een met het programma geassocieerd derde land gevestigd zijn.

Alleen aanvragen van afzonderlijke aanvragers zijn toegestaan.

Geografische locatie (locatie van de activiteiten)

De voorstellen moeten verband houden met activiteiten die plaatsvinden in de in aanmerking komende landen (zie deel A van deze gids).

Duur van het project

Projecten moeten normaal gezien 36 maanden duren (verlengingen zijn mogelijk, indien deze naar behoren en via een wijziging van de subsidieovereenkomst worden gemotiveerd).

Waar aanvragen?

Bij het Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur (EACEA).

Oproep-ID: ERASMUS-JMO-2024-OFET-TT

Wanneer aanvragen?

Aanvragers moeten hun subsidieaanvragen uiterlijk op 1 februari om 17:00:00 uur (Belgische tijd) indienen.

Hoe aanvragen?

Zie deel C van deze gids voor informatie.

Aanvragende organisaties worden getoetst aan de relevante uitsluitings- en selectiecriteria. Zie deel C van deze gids voor meer informatie.

Toekenningscriteria

Projecten worden beoordeeld op grond van de volgende criteria:

Relevantie van het project (maximaal 25 punten)

Het voorstel moet de relevantie ten aanzien van de doelstellingen van deze actie aantonen en die relevantie zal onder meer worden beoordeeld aan de hand van de vraag of het voorstel:

  • betrekking heeft op EU-studies (zoals beschreven in de inleidende alinea);
  • leerkrachten in scholen in staat stelt nieuwe vaardigheden te ontwikkelen;
  • leidt tot een beter begrip van de EU en haar werking;
  • het stelt leerkrachten in staat informatie over de EU op te nemen in hun activiteiten.

De mate waarin het voorstel relevant is voor de eerbiediging en bevordering van gedeelde EU-waarden, zoals eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, en de bestrijding van elke vorm van discriminatie.

  • De mate waarin het voorstel prioritaire doelgroepen bereikt:
    • scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4);
    • leerkrachten,

Kwaliteit van projectontwerp en ‑uitvoering (maximaal 25 punten)

  • Methodologie: de kwaliteit, nieuwigheid en haalbaarheid van het voorstel zelf en de levensvatbaarheid van de methodologie ervan.
  • De mate waarin het werkprogramma:
    • duidelijk, volledig en samenhangend wordt voorgesteld, met voldoende aandacht voor de toelichting van de geschikte planning van de voorbereidings-, uitvoerings-, evaluatie-, follow-up- en verspreidingsfasen;
    • de samenhang tussen de doelstellingen en activiteiten van het voorstel aantoont;
    • steun aan deelnemers omvat (bv. een tegemoetkoming in reis- en verblijfskosten, het ter beschikking stellen van handboeken en andere specifieke instrumenten, een vrijstelling van inschrijvingsgelden).
  • de mate waarin de aan de werkpakketten toegewezen middelen overeenstemmen met de doelstellingen en beoogde resultaten van de werkpakketten.
  • Monitoring- en evaluatiestrategie.

Kwaliteit van de partnerschaps- en samenwerkingsregelingen (maximaal 25 punten)

  • Bekwaamheid en meerwaarde van het team:
  • De relevantie en complementariteit van het profiel en de deskundigheid (op wetenschappelijk vlak en daarbuiten, indien van toepassing) van het vooraanstaande personeel dat betrokken is bij de voorgestelde activiteiten:
    • met betrekking tot EU-studies (zoals beschreven in de inleidende alinea);
    • met betrekking tot het specifieke thema dat met het voorstel wordt behandeld.

Gevolgen (maximaal 25 punten)

  • De verwachte gevolgen van de lerarenopleiding en de langdurige effecten:
    • voor scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4)
    • verhoogde capaciteit om les te geven over EU-onderwerpen;
    • verbeterde of innovatieve inhoud, ontwikkeling van nieuwe invalshoeken om EU-onderwerpen op te nemen in de curricula;
    • voor de instelling die de activiteiten organiseert;
    • versterkte samenwerking en capaciteit om in contact te komen met partners;
    • het aantal voorgestelde opleidingen en het niveau ervan en het potentiële aantal begunstigden;
    • verhoogde toewijzing van financiële middelen om gerichtere opleidingsactiviteiten te versterken binnen de instelling.
  • voor leerkrachten die van de Jean Monnet-actie profiteren:
    • versterking van de onderwijsvaardigheden om informatie over de EU op te nemen in hun activiteiten.
  • Verspreiding en communicatie:
    • de geschiktheid en kwaliteit van acties met het oog op de verspreiding van de resultaten van de activiteiten binnen en buiten de instelling die optreedt als gastorganisatie voor de Jean Monnet-actie;
    • de bekendheid van projecten en resultaten vergroten, de zichtbaarheid van deelnemers en organisaties verbeteren;
    • groepen buiten de directe doelgroep bereiken;
    • de mate waarin de beoogde verspreidingsinstrumenten de doelgroep zullen bereiken;

Duurzaamheid en voortzetting: het voorstel voorziet in passende maatregelen en middelen om ervoor te zorgen dat de resultaten en de voordelen van het project blijven duren na afloop van het project

De voorstellen moeten een minimumscore van 70 punten behalen om voor financiële steun in aanmerking te komen. Bovendien moeten de voorstellen een score van minstens 15 punten behalen in elke categorie van de hierboven vermelde toekenningscriteria.

Bij een ex aequo tussen voorstellen wordt voorrang gegeven aan de scores die zijn behaald voor het toekenningscriterium “Relevantie”. Als deze scores gelijk zijn, wordt voorrang gegeven aan de scores die zijn behaald voor het criterium “Kwaliteit van projectontwerp en -uitvoering”. Wanneer de scores opnieuw gelijk zijn, wordt voorrang gegeven op basis van hun scores voor het criterium “Gevolgen”.

Als dit het niet mogelijk maakt de voorrang te bepalen, kan verdere voorrang worden verleend door rekening te houden met de totale projectportefeuille en de totstandbrenging van positieve synergieën tussen projecten, of met andere factoren die verband houden met de doelstellingen van de oproep. Deze factoren worden in het verslag van het panel gedocumenteerd.

Verwachte gevolgen

Jean Monnet-lerarenopleidingen/-onderwijs moeten een positief en langdurig effect sorteren op de instellingen die initiële lerarenopleidingen en/of nascholing aanbieden en op de deelnemers aan hun activiteiten.

De gevolgen van Jean Monnet-lerarenopleidingen/-onderwijs worden gemeten aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren (zie onderstaande tabel), in verband met de doelstellingen van de actie zoals beschreven in het inleidende deel “Doelstellingen van de actie”.

Aanvragers worden aangemoedigd om in hun aanvragen de volgende indicatoren te gebruiken en hun streefwaarden vast te stellen:

Doelstellingen

Scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding (ISCED 1‑4) in staat stellen de kennis over de EU te vergroten bij hun onderwijzend personeel.

Indicator

Aantal bij de actie betrokken klassen en studenten (uitgesplitst naar geslacht).

Doelstellingen

Scholen en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding gestructureerde opleidingsvoorstellen over EU-onderwerpen aanbieden, inhoud en methoden verschaffen voor leerkrachten die op verschillende niveaus onderwijzen, vanuit verschillende achtergronden en ervaringen.

Indicator

Aantal bij de actie betrokken leerkrachten (uitgesplitst naar geslacht).

Doelstellingen

Specifieke individuele of groepsopleidingen aanbieden (modulair, met verblijf, gemengd of online) aan leerkrachten die belangstelling hebben voor de EU en bereid zijn om EU-onderwerpen in hun dagelijkse werkzaamheden te integreren.

Indicator

Aantal bij de actie betrokken leerkrachten (uitgesplitst naar geslacht).

Doelstellingen

Het vertrouwen van leerkrachten bevorderen bij het opnemen van een EU-invalshoek in hun dagelijks werk.

Indicator

Slaagpercentage bij leerbeoordeling over de EU.

Wat zijn de financieringsregels?

Deze actie volgt een financieringsmodel op basis van vaste bedragen. Het bedrag van de afzonderlijke vaste bijdrage wordt voor elke subsidie bepaald op basis van het geraamde budget van de door de aanvrager voorgestelde actie. Het bedrag wordt door de steunverlenende autoriteit vastgesteld op basis van de geraamde projectbegroting, de evaluatieresultaten, een financieringspercentage van 80 % en het maximumsubsidiebedrag en het maximale subsidiebedrag zoals vastgesteld in de oproep.

De maximale EU-bijdrage per project bedraagt 300 000 EUR

Hoe wordt het vaste bedrag voor het project vastgesteld?

Aanvragers moeten overeenkomstig het aanvraagformulier een gedetailleerde begrotingstabel invullen, rekening houdend met de volgende punten:

  • Het budget moet worden beschreven zoals vereist door de begunstigden en worden onderverdeeld in samenhangende werkpakketten (bijvoorbeeld “projectbeheer”, “opleiding”, “organisatie van evenementen”, “voorbereiding en uitvoering van mobiliteit”, “communicatie en verspreiding”, “kwaliteitsborging” enz.).
  • In het voorstel moeten de activiteiten worden beschreven die elk werkpakket behelst.
  • Aanvragers moeten in hun voorstel een uitsplitsing geven van de geraamde kosten, met het aandeel per werkpakket (en, binnen elk werkpakket, het aandeel dat aan elke begunstigde en gelieerde entiteit is toegewezen).
  • De kosten kunnen personeelskosten, reis- en verblijfkosten, kosten voor uitrusting en uitbesteding of andere kosten zijn (bijvoorbeeld voor de verspreiding van informatie, publicatie of vertaling).

De voorstellen zullen worden geëvalueerd aan de hand van de standaardevaluatieprocedures met de hulp van interne en/of externe deskundigen. De deskundigen beoordelen de kwaliteit van de voorstellen aan de hand van de in de oproep vastgestelde vereisten en de verwachte gevolgen, kwaliteit en efficiëntie van de actie.

Na de evaluatie van het voorstel stelt de ordonnateur de hoogte van het vaste bedrag vast, rekening houdend met de bevindingen van de verrichte beoordeling. Het medefinancieringspercentage van 80 % wordt toegepast op de totale geraamde subsidiabele kosten zoals vastgesteld na evaluatie.

De subsidieparameters (maximaal subsidiebedrag enz.) worden vastgesteld in de subsidieovereenkomst.

Financiële steun aan derden in de vorm van subsidies of prijzen is toegestaan.

Vrijwilligerskosten zijn toegestaan. Zij moeten de vorm aannemen van eenheidskosten zoals gedefinieerd in het besluit van de Commissie inzake eenheidskosten voor vrijwilligers1

De verwezenlijkingen van het project worden geëvalueerd aan de hand van de resultaten van het afgeronde project. Door die financieringsregeling kan meer nadruk worden gelegd op de resultaten dan op de inbreng, waardoor er meer aandacht wordt besteed aan de kwaliteit en de mate waarin meetbare doelstellingen zijn verwezenlijkt.

Nadere gegevens zijn opgenomen in de modelsubsidieovereenkomst die te vinden is op het financierings- en aanbestedingsportaal (FTOP).

  1. https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/docs/2021-2027/common/guidance/unit-cost-decision-volunteers_en.pdf ↩ back
Tagged in:  Jean Monnet Mobiliteit van schoolmedewerkers Mobiliteit van personeel en leerlingen van beroepsopleidingen