Skip to main content

Erasmus+

EU programme for education, training, youth and sport
Doorzoek de gids

Wie voert het Erasmus+-Programma uit?

De Europese Commissie

De Europese Commissie draagt de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van het Erasmus+-programma. De Commissie beheert het programmabudget en stelt doorlopend de prioriteiten, doelen en criteria vast voor het programma. Bovendien zorgt de Commissie op Europees niveau voor het aansturen en monitoren van de algemene uitvoering, follow-up en evaluatie van het programma. De Europese Commissie draagt eveneens de algemene verantwoordelijkheid voor de supervisie en coördinatie van de instanties die belast zijn met de uitvoering van het programma op nationaal niveau.

Het Europees Uitvoerend agentschap onderwijs en cultuur (EACEA)

Op Europees niveau berust de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van een aantal acties van het Erasmus+-programma bij het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur van de Europese Commissie (EACEA). Het EACEA voert het programma uit onder direct beheer. In aanvulling op de informatie in deze gids worden de documenten die relevant zijn voor een oproep en de aanvraagformulieren voor de acties die in deze gids aan bod komen en worden beheerd door het Uitvoerend Agentschap op het financierings- en aanbestedingsportaal geplaatst: https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/home

Het Uitvoerend Agentschap heeft als taak deze projecten over de gehele cyclus te beheren, vanaf de programmapromotie, evaluatie van de subsidieaanvragen en projectmonitoring tot de verspreiding van de project- en programmaresultaten. Verder doet het Uitvoerend Agentschap specifieke oproepen tot het indienen van voorstellen met betrekking tot sommige programma-acties die niet worden behandeld in deze gids.

De Europese Commissie is met name via het Uitvoerend Agentschap ook verantwoordelijk voor:

  • het uitvoeren van studies op de door het programma ondersteunde gebieden;
  • het verrichten van onderzoek en empirisch onderbouwde werkzaamheden via het Eurydice netwerk;
  • het verbeteren van de zichtbaarheid en het versterken van het systeemeffect van het programma door de programmaresultaten te verspreiden en te benutten;
  • het beheren van contracten en het financieren van door het Erasmus+-programma ondersteunde organen en netwerken;
  • het beheren van aanbestedingen voor het verlenen van diensten in het kader van het programma. 

De Nationale Agentschappen

Het Erasmus+-programma wordt voornamelijk uitgevoerd via indirect beheer, wat betekent dat de Europese Commissie taken met betrekking tot de besteding van middelen toevertrouwt aan nationale agentschappen. Aan die benadering ligt een duidelijke logica ten grondslag, die beoogt Erasmus+ zo dicht mogelijk bij zijn begunstigden te brengen en beter af te stemmen op de verscheidenheid van de nationale onderwijs-, opleidings- en jeugdwerkstelsels. Hiertoe heeft iedere EU-lidstaat of met het programma geassocieerd derde land een of meer nationale agentschappen aangewezen (de contactgegevens zijn te vinden via de volgende link: https://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/contact_nl). Het programma wordt op nationaal niveau gepromoot en uitgevoerd door deze nationale agentschappen; zij zijn de schakel tussen de Europese Commissie en deelnemende organisaties op lokaal, regionaal en nationaal niveau. De nationale agentschappen hebben als taak:

  • passende informatie te verstrekken over het Erasmus+-programma;
  • eerlijke en transparante selectieprocedures te beheren voor de projecten in hun land waarvoor financiering wordt aangevraagd;
  • de uitvoering van het programma in hun land te controleren en te evalueren;
  • steun te verlenen aan projectaanvragers en deelnemende organisaties gedurende de gehele projectcyclus;
  • doeltreffend samen te werken met het netwerk van alle nationale agentschappen en de Europese Commissie;
  • de zichtbaarheid van het programma te bevorderen en te waarborgen;
  • de verspreiding en benutting van de programmaresultaten op lokaal en nationaal niveau te bevorderen.

De nationale agentschappen vervullen ook een belangrijke rol als intermediaire structuren voor de beleidsontwikkeling en kwalitatieve uitvoering van het Erasmus+-programma door:

  • naast de taken inzake projectcyclusbeheer projecten en werkzaamheden uit te voeren, zoals opleidings- en samenwerkingsactiviteiten en netwerkactiviteiten, die bijdragen tot de kwalitatieve uitvoering van het programma en/of aanzet geven tot beleidsontwikkelingen op de door het programma ondersteunde gebieden;
  • een ondersteunende aanpak op te zetten ten behoeve van nieuwkomers, minder ervaren organisaties en kansarme doelgroepen teneinde de belemmeringen voor een volledige deelname aan het programma weg te nemen;
  • te streven naar samenwerking met externe instanties en nationale autoriteiten met als doel het effect van het programma binnen hun specifieke actiegebieden in hun land en in de Europese Unie te vergroten.

De ondersteunende aanpak van de nationale agentschappen is erop gericht de potentiële aanvragers en begunstigden van het programma te begeleiden door alle fasen, vanaf het eerste contact met het programma en tijdens de aanvraagprocedure tot aan de uitvoering van het project en de eindevaluatie. Deze benadering is in overeenstemming met de beginselen van eerlijkheid en transparantie van de selectieprocedures. Zij is gebaseerd op het uitgangspunt dat het om gelijke kansen voor iedereen te garanderen nodig is de doelgroepen van het programma te ondersteunen door middel van op hun behoeften toegesneden adviserings-, controle- en begeleidingssystemen.

De relevante oproepen voor de acties die worden beheerd door de nationale Erasmus+-agentschappen, worden op de Erasmus+-website1 gepubliceerd en bekendgemaakt op de websites van de nationale agentschappen.

Welke andere instanties zijn betrokken bij de uitvoering van het programma?

Naast de hierboven genoemde instanties verschaffen de volgende onderzoekscentra, voorlichtingsbureaus, platforms, kennisnetwerken en netwerken van deskundigen aanvullende expertise bij de uitvoering van het Erasmus+-programma.

SALTO-onderzoekscentra

De Salto-onderzoekscentra hebben tot doel de kwaliteit en de impact van door het Erasmus+-programma gefinancierde projecten op structuurniveau te verbeteren door expertise, middelen, informatie en specifieke trainingen te verstrekken aan nationale Erasmus+-agentschappen en andere actoren betrokken bij onderwijs, opleiding en jeugdwerk. Deze activiteiten omvatten onder andere het organiseren van opleidingscursussen, seminars, workshops, studiebezoeken, fora, samenwerking en activiteiten voor partnerschapsopbouw binnen Erasmus+-prioriteitsthema’s.

Elk Salto-onderzoekscentrum kan betrekking hebben op alle gebieden van het programma of op slechts enkele ervan. Afhankelijk van hun actiegebied kunnen de Salto-onderzoekscentra hun aandacht richten op een thema of op een regio (landen van het Oostelijk Partnerschap en Rusland, het zuidelijke Middellandse Zeegebied, de Westelijke Balkan), of op ondersteuning (het Europees Solidariteitskorps, opleidings- en samenwerkingsactiviteiten). Zo hebben de regionale Salto’s enkel betrekking op acties op het gebied van jeugdzaken.

Bovendien bieden de Salto-onderzoekscentra een reeks online-instrumenten en -databanken via de SALTO-websites, zoals een overzicht van de Europese opleidingsactiviteiten voor jeugdwerkers in de “European Training Calendar”, instrumenten en methoden voor onderwijsactiviteiten, online leermogelijkheden, een databank met opleiders en contactpersonen op het gebied van jeugdwerk en de mogelijkheid om partnerorganisaties te zoeken. Tot de taken van de Salto-onderzoekscentra behoren het monitoren en presenteren van programmaresultaten, ervaringen en geleerde lessen op hun specifieke gebieden.

SALTO-onderzoekscentra die de transversale prioriteiten van Erasmus+ ondersteunen

Overeenkomstig de transversale prioriteiten van Erasmus+ ondersteunen vier Salto-onderzoekscentra deze prioriteiten:

SALTO Inclusie en Diversiteit

Twee Salto-onderzoekscentra werken samen om de prioriteit in verband met inclusie en diversiteit op alle programmagebieden te ondersteunen: één op het gebied van onderwijs en opleiding en één op het gebied van jeugdzaken.

De missie van deze Salto-onderzoekscentra is om de kwaliteit en de impact van Erasmus+-projecten te verbeteren, teneinde het programma inclusiever en diverser te maken.

Meer in het bijzonder fungeren deze Salto’s ook als hubs voor empirische kennis en als onpartijdige bemiddelaars op basis van hun expertise en ervaring met programmabeheer op het gebied van inclusie en diversiteit. Dit betekent dat zij via geschikte platforms voortdurend de met de uitvoering van programma’s op dit thematische gebied verworven kennis en opgedane ervaringen opbouwen en zorgen dat deze worden gebruikt bij de ontwikkeling van programma’s, in samenwerking met het netwerk van nationale agentschappen en de Commissie. Bovendien ondersteunen deze Salto’s de nationale agentschappen om het programma zodanig uit te voeren dat de desbetreffende beleidsbeslissingen (bv. conclusies/resoluties van de Raad), resultaten van wederzijdse leerprocessen en besluiten over de prioriteit “inclusie en diversiteit” in de praktijk worden gebracht.

De belangrijkste verantwoordelijkheden van de Salto’s voor inclusie en diversiteit zijn:

  • de kwaliteit en impact van projecten en activiteiten van Erasmus+ verbeteren, waarbij de nadruk ligt op de prioriteit “inclusie en diversiteit”;
  • bijdragen aan een optimale uitvoering, controle en follow-up van de prioriteit “inclusie en diversiteit” in onderwijs en opleiding zoals omschreven in het Erasmus+-programma;
  • een sleutelrol vervullen in de begeleiding van de nationale agentschappen bij de analyse en effectbeoordeling van projecten gericht op de prioriteit “inclusie en diversiteit” in onderwijs en opleiding.

SALTO inzake groene transitie en duurzame ontwikkeling

Het Salto-onderzoekscentrum inzake groene transitie en duurzame ontwikkeling heeft betrekking op alle gebieden van het Erasmus+-programma en levert een bijdrage aan het aanpakken van de uitdagingen van de klimaatverandering via onze programma’s, door in alle acties klimaat- en milieugerelateerde onderwerpen te behandelen.

Dit Salto-onderzoekscentrum ondersteunt de uitvoering van de prioriteit in verband met milieubescherming, duurzaamheid en de strijd tegen de klimaatverandering in de nieuwe programma’s overeenkomstig de Europese Green Deal en het klimaatpact, door de acties van de Europese onderwijsruimte op het gebied van onderwijs voor het klimaat en duurzaamheid te ondersteunen en zo rechtstreeks bij te dragen tot de verwezenlijking van een van de elf Europese jeugddoelstellingen (duurzaam, groen Europa) die in de EU-strategie voor jongeren zijn opgenomen. De belangrijkste verantwoordelijkheden van het Salto inzake groene transitie en duurzame ontwikkeling zijn:

  • de kwaliteit en impact van projecten en activiteiten van Erasmus+ verbeteren, waarbij de nadruk ligt op duurzaamheid en de strijd tegen de klimaatverandering;
  • bijdragen aan een optimale uitvoering, controle en follow-up van de prioriteit in verband met milieubescherming, duurzaamheid en de strijd tegen de klimaatverandering zoals omschreven in de programma’s “Erasmus+” en “Europees Solidariteitskorps”;
  • een sleutelrol vervullen in de begeleiding van de nationale agentschappen bij de analyse en effectbeoordeling van projecten gericht op de prioriteit “milieubescherming, duurzaamheid en de strijd tegen de klimaatverandering” van de programma’s.

SALTO digitaal

Het Salto-onderzoekscentrum Digitaal heeft betrekking op alle gebieden van het Erasmus+-programma en ondersteunt, overeenkomstig het actieplan voor digitaal onderwijs en belangrijke beleidsdocumenten voor jeugdzaken, de uitvoering van de digitale dimensie als overkoepelende prioriteit in de programma’s “Erasmus+” en “Europees Solidariteitskorps”, en verbetert zo voortdurend de kwaliteit van het digitaal onderwijs en digitale aspecten op het gebied van jeugdzaken. Het fungeert als hub voor empirische kennis op het gebied van digitaal onderwijs en jeugdzaken, en zorgt ervoor dat kennis op het gebied van zijn mandaat wordt gebruikt bij de ontwikkeling van zowel programma’s als beleid. De belangrijkste verantwoordelijkheden van het Salto Digitaal zijn:

  • de kwaliteit en impact van projecten en activiteiten van onze programma’s verbeteren, waarbij de nadruk ligt op de digitale prioriteiten;
  • bijdragen aan een optimale uitvoering, controle en follow-up van de prioriteiten in verband met digitaal onderwijs en jeugdzaken zoals omschreven in de programma’s “Erasmus+” en “Europees Solidariteitskorps”;
  • een sleutelrol vervullen in de begeleiding van de nationale agentschappen bij de analyse en effectbeoordeling van projecten gericht op de digitale prioriteiten van de programma’s, waarmee tevens input wordt geleverd voor beleidsfora en fora voor belanghebbenden en met name de Europese hub voor digitaal onderwijs.

SALTO participatie en informatie

Het SALTO-centrum voor participatie en informatie is werkzaam op alle door het Erasmus+-programma gedekte gebieden en zet strategische en innovatieve acties op om actieve deelname aan het democratische proces te stimuleren, onder meer door:

  • het ontwikkelen van richtsnoeren voor aanvragers en begunstigden, met name ter bevordering van de betrokkenheid van jongeren bij democratische besluitvorming en de deelname van jongeren aan het maatschappelijke en burgerlijke leven via vrijwilligerswerk of een functie binnen een jeugdorganisatie;
  • het bieden van begeleiding en ondersteuning aan alle nationale agentschappen met betrekking tot de modernste strategieën om meer jongeren te bereiken, wat leidt tot verbetering van de kwaliteit en impact van voorlichtingsactiviteiten, meer inclusiviteit en grotere duurzaamheid en overdraagbaarheid van projectresultaten.

Naast deze Salto’s leveren twee specifieke Salto-onderzoekscentra een bijdrage aan de ontwikkeling van de capaciteiten van de nationale agentschappen en begunstigde organisaties om met Erasmus+ te werken, ter vergemakkelijking van transnationale samenwerking, netwerkvorming en wederzijds leren tussen nationale agentschappen en verschillende belanghebbenden, voornamelijk via opleidings- en samenwerkingsactiviteiten.

Opleidings- en samenwerkingsactiviteiten worden door nationale Erasmus+-agentschappen georganiseerd teneinde meerwaarde te bieden en de algemene kwaliteit van het Erasmus+-programma te verhogen. Opleidings- en samenwerkingsactiviteiten kunnen workshops, seminars en andere soorten evenementen of activiteiten (zoals onderzoek) zijn die gericht zijn op het delen van goede praktijken en opgedane ervaringen en die mogelijkheden tot netwerkvorming bieden tussen belanghebbenden van Erasmus+. Met name seminars voor het leggen van contacten zijn voor nieuwkomers een efficiënte manier om partners te vinden. Deelnemers aan opleidings- en samenwerkingsactiviteiten kunnen vertegenwoordigers zijn van instellingen die al deelnemen aan het Erasmus+-programma of die van plan zijn om een subsidie aan te vragen voor het programma.

SALTO opleiding en samenwerking voor onderwijs en opleiding

  • Biedt een platform ter ondersteuning van Europese opleidings- en samenwerkingsactiviteiten;
  • stelt belanghebbenden in staat om onder andere de capaciteiten van hun organisaties te ontwikkelen om volop de mogelijkheden die Erasmus+ biedt te benutten,
  • deelt beste praktijken binnen Europese landen, om partners te vinden of om de impact van hun projecten op Europees niveau te vergroten.

Meer informatie is beschikbaar op: www.salto-et.net 

SALTO opleiding en samenwerking op het gebied van jeugdzaken

Het Salto-onderzoekscentrum inzake opleiding en samenwerking richt zich op de ontwikkeling van strategische en innovatieve acties om te zorgen voor een algemene kwaliteitsbenadering van opleidingsstrategieën en - activiteiten op het gebied van jeugdzaken, en de erkenning van niet-formele en informele leervormen op het gebied van jeugdwerk in heel Europa, onder meer door:

  • het ontwikkelen en uitvoeren van processen, activiteiten en instrumenten in het kader van de Youthpass-strategie, ter ondersteuning en bevordering van de erkenning en validering van niet-formele en informele leeractiviteiten en van jeugdwerk;
  • het ontwikkelen en uitvoeren van processen, activiteiten en instrumenten in het kader van de Europese opleidingsstrategie op het gebied van jeugdzaken, ter ondersteuning van capaciteitsopbouw en kwaliteitsverbetering van Europees jeugdwerk;
  • het verbeteren van de kwaliteit van jongerenprojecten door middel van opleidingscursussen, instrumenten en praktische publicaties en richtsnoeren;
  • het bieden van ondersteuning aan het personeel van nationale agentschappen via de “Knowledge Management and Staff Training”.

Regionale salto-onderzoekscentra op het gebied van jeugdzaken

De drie regionale Salto’s, SALTO ZUIDOOST-EUROPA, SALTO OOST-EUROPA en DE KAUKASUS en SALTO EUROMED, bevorderen de strategische en innovatieve samenwerking tussen belanghebbenden van EU-lidstaten en met het programma geassocieerde derde landen en niet met het programma geassocieerde derde landen in Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps, met als doel:

  • de kwantiteit, kwaliteit en impact van projecten en partnerschappen verder te verbeteren;
  • jeugdwerk en de ontwikkeling van jeugdbeleid in niet met het programma geassocieerde derde landen te ondersteunen.

in respectievelijk de Westelijke Balkan, het Oostelijk Partnerschap en Rusland en in het zuidelijke Middellandse Zeegebied.

Meer informatie is beschikbaar op: www.salto-et.net en www.salto-youth.net

Voorlichtingsbureaus

Nationale Erasmus+ -Bureaus

In bepaalde niet met het programma geassocieerde derde landen (Westelijke Balkan, Oostelijk nabuurschap, landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied, Centraal-Azië) verlenen de nationale Erasmus+-bureaus bijstand aan de Commissie, het Uitvoerend Agentschap en de lokale overheden bij de uitvoering van het Erasmus+-programma. Deze kantoren zijn ook het contactpunt in deze landen voor de belanghebbenden die betrokken zijn bij het Erasmus+-programma op het gebied van hoger onderwijs, beroepsonderwijs en -opleiding, jeugdzaken en sport. De kantoren geven ruimere bekendheid aan en vergroten de zichtbaarheid, relevantie, doeltreffendheid en het effect van de internationale dimensie van Erasmus+.

Tot de taken van de nationale Erasmus+-bureaus behoren:

  • het verstrekken van informatie over Erasmus+-activiteiten die openstaan voor deelname van hun landen (ook op het gebied van hoger onderwijs, beroepsonderwijs en -opleiding, jeugdzaken en sport, voor zover van toepassing);
  • het verlenen van advies en bijstand aan mogelijke deelnemers;
  • het coördineren van het lokale team van deskundigen voor de hervorming van het hoger onderwijs;
  • het bijdragen aan studies en evenementen;
  • het ondersteunen van de beleidsdialoog;
  • het onderhouden van contacten met lokale overheden en EU-delegaties;
  • het volgen van beleidsontwikkelingen op de bovengenoemde gebieden in hun land.

Nationale Erasmus+ -knooppunten

In bepaalde niet met het programma geassocieerde derde landen (Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, Afrika ten zuiden van de Sahara, het Midden-Oosten, Azië en de Stille Oceaan) ondersteunt het netwerk van nationale knooppunten de Commissie, het Uitvoerend Agentschap en de lokale autoriteiten bij het bieden van begeleiding, praktische informatie en steun inzake alle aspecten van de deelname aan Erasmus+ op het gebied van hoger onderwijs, jeugdzaken, beroepsonderwijs en -opleiding en sport. Zij fungeren als knooppunten voor de belanghebbende partijen in hun land en geven ruimere bekendheid aan en vergroten de zichtbaarheid, relevantie, doeltreffendheid en het effect van de internationale dimensie van Erasmus+.

Nationale informatiecentra voor academische erkenning (NARIC’s)

Het NARIC-netwerk informeert over de erkenning van diploma’s en studieperioden in andere Europese landen, en verleent advies over buitenlandse academische diploma’s in het land van vestiging van het centrum. Het NARIC-netwerk is een betrouwbare bron van advies voor iedereen die naar het buitenland reist om er te werken of verder te leren, alsook voor instellingen, studenten, adviseurs, ouders, leerkrachten en potentiële werkgevers.

De Europese Commissie ondersteunt de activiteiten van het NARIC-netwerk door middel van de uitwisseling van informatie en ervaringen tussen landen, het vaststellen van goede praktijken, de vergelijkende analyse van systemen en beleid op dit gebied, alsmede het bespreken en analyseren van kwesties van gemeenschappelijk belang op het gebied van onderwijsbeleid.

Meer informatie is beschikbaar op: https://www.enic-naric.net/

Eurodesknetwerk

Het Eurodesknetwerk biedt informatiediensten aan jongeren en mensen die met hen werken aan Europese mogelijkheden op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugdzaken, en de betrokkenheid van jongeren bij Europese activiteiten.

Het Eurodesknetwerk bestaat in alle EU-lidstaten en met het programma geassocieerde derde landen en wordt op Europees niveau gecoördineerd door het verbindingskantoor van Eurodesk in Brussel. Het netwerk antwoordt op vragen, verstrekt informatie over financiering en biedt evenementen en publicaties aan. Het draagt tevens bij aan de opbouw en het onderhoud van de Europese Jongerensite.

De Europese Jongerensite verstrekt Europese en nationale informatie en biedt mogelijkheden die van belang zijn voor jongeren die leven, leren en werken in Europa. De informatie wordt aangeboden in 28 talen.

De Europese Jongerensite is toegankelijk via: https://europa.eu/youth/home_nl Meer informatie over Eurodesk is te vinden op: https://www.eurodesk.eu

Otlas – het instrument om partners te vinden voor organisaties die actief zijn op het gebied van jeugdzaken

Otlas is een van de hulpmiddelen die worden ontwikkeld en gehost door de Salto-onderzoekscentra voor jeugd. Het is een centraal online-instrument om partners te vinden voor organisaties die actief zijn op het gebied van jeugdzaken. Organisaties kunnen hun contactgegevens en interessegebieden registreren in Otlas, en ook partnerverzoeken aanmaken voor projectideeën.

Meer informatie is beschikbaar op: www.salto-youth.net/otlas of https://www.otlas.eu/

Platforms en instrumenten

Het platform voor Erasmus+-projectresultaten

Het platform voor Erasmus+-projectresultaten verschaft toegang tot informatie en resultaten met betrekking tot alle projecten die zijn gefinancierd in het kader van het Erasmus+-programma. Organisaties kunnen inspiratie opdoen uit de grote hoeveelheid beschikbare projectinformatie en gebruikmaken van de resultaten en ervaringen die zijn opgedaan gedurende de uitvoering van Erasmus+. 

De projectinformatie en -resultaten op het platform moeten volledig in overeenstemming zijn met de toepasselijke regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens. Dit is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de begunstigden van de projecten, onder toezicht van projectfunctionarissen van de agentschappen.

Projecten kunnen worden opgezocht op trefwoord, kernactie, jaar, land, onderwerp, soort resultaten enzovoort. De zoekopdrachten kunnen worden opgeslagen en op basis van vooraf vastgestelde criteria continu worden bijgewerkt aan de hand van de meest recente projecten. In het programma worden projecten inzake beste praktijken — d.w.z. projecten die zich onderscheiden op het gebied van beleidsrelevantie, impact, communicatiepotentieel — voor het voetlicht gebracht.

Het platform voor Erasmus+-projectresultaten is beschikbaar op: https://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/projects_nl

Europees platform voor schoolonderwijs en eTwinning

Het Europees platform voor schoolonderwijs is het ontmoetingspunt voor alle belanghebbenden in het schoolonderwijs — schoolpersoneel, onderzoekers, beleidsmakers en andere beroepsbeoefenaren — dat zich uitstrekt over alle niveaus van voor- en vroegschoolse educatie en kinderopvang tot het basis- en secundair onderwijs, waaronder ook het initieel beroepsonderwijs en -opleiding.

Op het platform is eveneens eTwinning te vinden, een gemeenschap van leerkrachten en schoolpersoneel die wordt gehost in een beveiligde ruimte die alleen toegankelijk is voor personeel dat door de nationale ondersteuningscentra is geverifieerd. De deelnemers kunnen aan veel activiteiten deelnemen: ze kunnen projecten uitvoeren met andere scholen en klassen, overleggen met collega’s en professionele netwerken ontwikkelen, en gebruikmaken van diverse mogelijkheden tot beroepsontwikkeling (online en persoonlijk).

Leerkrachten en scholen die deelnemen aan de eTwinning-actie krijgen steun van hun nationale ondersteuningscentra. Dit zijn organisaties die door de nationale bevoegde autoriteiten worden aangewezen. Tot hun taken behoren het helpen van scholen bij het proces van registratie, partners zoeken en projectuitvoering, het promoten van het gebruik van eTwinning, het uitreiken van prijzen en toekennen van kwaliteitslabels, en het organiseren van activiteiten op het gebied van beroepsontwikkeling voor leerkrachten.

De nationale ondersteuningscentra worden gecoördineerd door een centrale ondersteuningsdienst (CSS), die ook instaat voor de ontwikkeling van het Europees platform voor schoolonderwijs en de organisatie van activiteiten met betrekking tot de beroepsontwikkeling van leerkrachten op Europees niveau.

Het Europees platform voor schoolonderwijs en eTwinning zijn toegankelijk via: https://school-education.ec.europa.eu/nl

Elektronisch Platform voor Volwassenenonderwijs (EPALE)

Het elektronisch platform voor volwasseneneducatie in Europa – bekend onder de naam Epale – is een initiatief van de Europese Commissie dat wordt gefinancierd door het Erasmus+-programma. Het platform staat open voor vakmensen op het gebied van volwasseneneducatie: leerkrachten, vormingswerkers, opleiders en vrijwilligers, alsook voor beleidsmakers, onderzoekers, journalisten, academici en anderen die bij volwasseneneducatie betrokken zijn.

De website biedt het laatste nieuws over relevante ontwikkelingen en een interactief netwerk waardoor gebruikers contact kunnen leggen met collega’s uit heel Europa, aan gedachtewisselingen kunnen deelnemen en goede praktijken kunnen uitwisselen. Naast vele hulpmiddelen en inhoud biedt Epale instrumenten die specifiek van belang zijn voor (potentiële) Erasmus+-begunstigden. Enkele voorbeelden zijn:

  • Een kalender met cursussen en evenementen;
  • Een handige partnerzoekfunctie waarmee u partners kunt vinden om een door de EU gefinancierd project voor te bereiden of om een mogelijkheid tot job shadowing te vinden, dan wel aan te bieden;
  • Een cursuscatalogus, waarmee bezoekers een breed scala aan online- en offlinecursussen kunnen vinden;
  • Kennisgemeenschappen bieden een aanvullende mogelijkheid om in contact te komen met mensen en organisaties met soortgelijke belangen;
  • Ruimte voor samenwerking, waarin projectpartners in een veilige omgeving hun project kunnen ontwikkelen;
  • De Erasmus+-ruimte, een veilig en betrouwbaar instrument, met name voor Erasmus+-coördinatoren van KA1 en KA2-projecten en hun partners, om gemengde mobiliteit/samenwerking in de praktijk te brengen en te gebruiken voor projectbeheer en -verspreiding;
  • Een documentatiecentrum, waar begunstigden van een project nuttig referentiemateriaal kunnen vinden en/of artikelen, lesmateriaal, verslagen, handleidingen en ander materiaal kunnen publiceren dat in hun project of door hun organisatie is gemaakt, zodat zij beschikken over een aanvullende mogelijkheid om dit materiaal te verspreiden;
  • Een blog, waarmee deelnemers aan projecten hun ervaringen kunnen delen of video’s kunnen uploaden waarin zij hun resultaten informeel en dynamisch presenteren.

Projecten die EU-subsidie ontvangen, worden aangemoedigd om informatie over hun activiteiten en resultaten te delen op het platform door middel van blogberichten, nieuws, evenementen en andere soorten activiteiten.

EPALE wordt gerealiseerd door een centrale ondersteuningsdienst en een netwerk van in EU-lidstaten en met het programma geassocieerde derde landen gevestigde nationale ondersteuningsdiensten, die tot taak hebben interessante informatie te verzamelen en belanghebbenden aan te moedigen om gebruik te maken van het platform en ertoe bij te dragen.

Epale kan worden geraadpleegd op: https://epale.ec.europa.eu/nl/home-page

Self-reflection on Effective Learning by Fostering the use of Innovative Educational technologies (SELFIE)

Selfie (“Self-reflection on Effective Learning by Fostering the use of Innovative Education technologies”) is een gratis, meertalig, online instrument voor zelfreflectie om scholen voor algemeen en beroepsonderwijs te helpen hun digitale capaciteiten te ontwikkelen.

Selfie voor scholen verzamelt — anoniem — de meningen van leerlingen, leerkrachten en schoolleiders over hoe technologie op hun school wordt gebruikt. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van korte stellingen en vragen, waarop met behulp van een simpele schaal van 1 tot 5 kan worden geantwoord. Aan de hand daarvan genereert het instrument een rapport — een momentopname (“selfie”) van de sterke en zwakke punten van een school op het gebied van technologiegebruik. Selfie is beschikbaar voor alle scholen van het basis-, middelbaar en beroepsonderwijs in Europa en daarbuiten, in meer dan 30 talen. De tool kan worden gebruikt door alle scholen — niet alleen die met geavanceerde infrastructuur, apparatuur en technologie.

De COVID‑19-pandemie heeft een enorme verschuiving teweeggebracht in de richting van digitale technologieën voor werken en leren op afstand, ook voor beroepsonderwijs en -opleiding. Door de crisis bleek het ook moeilijk het werkplekleren bij bedrijven als onderdeel van beroepsonderwijs en -opleiding te behouden, waardoor het nog dringender wordt om de digitale dialoog tussen leerkrachten van beroepsonderwijs en -opleiding en bedrijfsinterne opleiders efficiënter te maken.

In het kader van het actieplan voor digitaal onderwijs stelt een nieuw instrument voor leerkrachten (“Selfie voor leerkrachten”) dat in alle officiële EU-talen beschikbaar is, leerkrachten in staat om zelf hun digitale competentie en zelfvertrouwen te beoordelen en onmiddellijk feedback te krijgen over hun sterke punten en tekortkomingen en de gebieden waarop ze zich nog verder kunnen ontwikkelen. Leerkrachten kunnen ook in teams samenwerken om het te gebruiken en een opleidingsplan te ontwikkelen.

In oktober 2021 is het nieuwe Selfie-instrument voor werkplekleren in alle officiële EU-talen gelanceerd. Het helpt om instellingen voor beroepsonderwijs en -opleiding en bedrijven dichter bij elkaar te brengen om samen te bespreken hoe digitale technologie het best kan worden verankerd in de aangeboden vormen van onderwijs en opleiding. Selfie voor werkplekleren bundelt niet alleen de drie invalshoeken van schoolleiders, leerkrachten en lerenden in beroepsonderwijs en -opleiding, maar voegt daar nog een vierde invalshoek aan toe, namelijk de zienswijze van de bedrijfsinterne opleiders. Bij de verdere werkzaamheden aan Selfie voor werkplekleren zal vooral worden onderzocht op welke wijze het instrument beleidsontwikkeling en -monitoring op nationaal en EU-niveau kan ondersteunen. Daarnaast moet ook de impact van Selfie voor werkplekleren op bedrijven verder worden geanalyseerd om nadere betrokkenheid van bedrijven te onderzoeken of om het instrument uit te breiden met verschillende aspecten op basis van de behoeften van bedrijven.

SELFIE is ontwikkeld door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek en het directoraat-generaal Onderwijs, Jongerenzaken, Sport en Cultuur (DG EAC).

Meer informatie over Selfie is te vinden op: https://ec.europa.eu/education/schools-go-digital_nl    

HEInnovate

De leidraad HEInnovate biedt instellingen voor hoger onderwijs (IHO’s) in de EU en daarbuiten de mogelijkheid om hun innovatie- en ondernemerschapscapaciteiten onder de loep te nemen door middel van zelfreflectie op een of meerdere van de volgende acht gebieden:

  • Leiderschap en bestuur;
  • Organisatiecapaciteit: financiering, mensen en stimulansen;
  • Onderwijs en leren op het gebied van ondernemerschap;
  • Het voorbereiden en ondersteunen van ondernemers;
  • Digitale transformatie en capaciteit;
  • Kennisuitwisseling en samenwerking;
  • De geïnternationaliseerde instelling;
  • Het meten van impact.

HEInnovate is ook een praktijkgemeenschap en beschikt over deskundigen die workshops verzorgen voor IHO’s om hun innovatieprestaties te verbeteren en opleidingsevenementen voor opleiders organiseren om deze aanpak breder te verspreiden op nationaal niveau. Opleidingsmateriaal is beschikbaar op de website. Het platform biedt ook casestudy’s en verhalen van gebruikers om voorbeelden te geven van verschillende innovatieve benaderingen in IHO’s in de hele EU. In samenwerking met de OESO zijn een aantal landenverslagen opgesteld en beschikbaar gemaakt op de websites van HEInnovate en de OESO. De landenverslagen van HEInnovate laten benaderingen gericht op innovatie en ondernemerschap in verschillende EU-lidstaten zien.

Door Erasmus+ gefinancierde projecten zoals de alliantie van de Europese universiteit en de allianties voor innovatie worden verzocht waar van toepassing HEInnovate te gebruiken bij hun projecten.

HEInnovate kan worden geraadpleegd op: https://heinnovate.eu/en

De Europese Jongerensite

De Europese Jongerensite verstrekt Europese en nationale informatie en biedt mogelijkheden die van belang zijn voor jongeren die leven, leren en werken in Europa. Met de website wordt ook de deelneming van jongeren aan het democratische leven in Europa aangemoedigd, met name via de EU-jongerendialoog en andere initiatieven om jongeren te benaderen om invloed uit te oefenen op de beleidsvorming. De Europese Jongerensite verschaft ook informatie aan andere belanghebbenden die werkzaam zijn op het gebied van jeugdzaken, is beschikbaar in 28 talen en is hier te vinden: https://europa.eu/youth/EU_nl

Het Europees Studentenkaart-Initiatief

Het Europees studentenkaart-initiatief heeft tot doel leer- en opleidingsmobiliteit te vereenvoudigen door het digitaliseren van alle hoofdcomponenten die nodig zijn voor het organiseren van studentenmobiliteit, vanaf de verstrekking van informatie tot de aanvraagprocedure en het acclimatiseren in het gastland. In het kader van dit initiatief zijn inmiddels de mobiele app van Erasmus+ en het Erasmus Without Paper Network beschikbaar voor instellingen voor hoger onderwijs en studenten. Deze zullen nader worden aangevuld in de vorm van nieuwe diensten en functies ten behoeve van de gebruikers.

De mobiele app van Erasmus+ biedt studenten één enkel onlinetoegangspunt tot informatie en diensten die zij voor, tijdens en na hun uitwisseling in het buitenland nodig hebben. De app biedt voorts informatie over deelname aan het programma voor lerenden in andere sectoren, en kan worden gedownload via de App Store en Google Play. Meer informatie is te vinden op: erasmusapp.eu

Dankzij het Erasmus Without Paper Network kunnen instellingen voor hoger onderwijs in een veilige en gestroomlijnde omgeving die volledig is ingericht op digitaal mobiliteitsbeheer, gebruikmaken van een centraal communicatiekanaal voor de soepele uitwisseling van gegevens met betrekking tot studentenmobiliteit, met inbegrip van overeenkomsten betreffende digitaal leren en digitale interinstitutionele akkoorden. Instellingen voor hoger onderwijs die op zoek zijn naar informatie over hoe ze verbinding kunnen maken met en gebruik kunnen maken van het netwerk voor een papierloos Erasmus, hebben toegang tot informatie, richtsnoeren en tutorials via de pagina “Erasmus Without Paper” op het portaal van het Europees studentenkaart-initiatief op het volgende adres: https://erasmus-plus.ec.europa.eu/european-student-card-initiative/ewp

Kennisnetwerken en netwerken van deskundigen

Eurydice-netwerk

Het Eurydice-netwerk is hoofdzakelijk toegespitst op de manier waarop het onderwijs in Europa is opgebouwd en georganiseerd op alle niveaus, en beoogt bij te dragen aan een beter wederzijds begrip van de onderwijsstelsels in Europa. Als hulpmiddel bij de besluitvorming stelt dit netwerk vergelijkende analysen op Europees niveau en specifieke nationale informatie op het gebied van onderwijs en jeugdzaken beschikbaar aan degenen die de verantwoordelijkheid dragen voor onderwijsstelsels en onderwijsbeleid in Europa.

Het Eurydice-netwerk is een omvangrijke informatiebron met onder meer uitvoerige beschrijvingen en gedetailleerde overzichten van nationale onderwijsstelsels (in de rubriek "National Education systems and Policies"), vergelijkende thematische verslagen over specifieke onderwerpen van communautair belang (in de rubriek "Thematic Reports"), indicatoren en statistieken (in de rubriek "Key Data Series"), en een reeks feiten en cijfers met betrekking tot het onderwijs, zoals nationale onderwijsstructuren, schoolkalenders, vergelijkende overzichten van lerarensalarissen en vereiste lestijden voor landen en onderwijsniveaus (in de rubriek "Facts and Figures").

Het netwerk bestaat uit een centrale coördinatiedienst bij het Uitvoerend Agentschap, en nationale diensten in alle EU-lidstaten en met het programma geassocieerde derde landen, Albanië, Bosnië en Herzegovina en Montenegro. 

Meer informatie is te vinden op de website van het Uitvoerend Agentschap: https://eacea.ec.europa.eu/homepage en op de website van het Eurydice-netwerk: https://eurydice.eacea.ec.europa.eu/ 

Netwerk van nationale correspondenten voor de jongerenwiki

Overeenkomstig de EU-strategie en de doelstelling om de kennis over jongerenkwesties in Europa te verbeteren, wordt financiële ondersteuning geboden aan nationale structuren die bijdragen aan de jongerenwiki, een interactief instrument dat in een samenhangende, geactualiseerde en bruikbare vorm informatie levert over de situatie van jongeren in Europa en over nationaal jeugdbeleid.

De organen die door de nationale autoriteiten zijn aangewezen en in een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land zijn gevestigd, ontvangen financiële steun voor acties die zij verrichten met het oog op het produceren van landenspecifieke informatie, vergelijkbare landenbeschrijvingen en indicatoren die bijdragen tot een beter wederzijds begrip van jeugdwerkstelsels en jeugdbeleid in Europa.

Meer informatie is te vinden op het onlineplatform: https://national-policies.eacea.ec.europa.eu/youthwiki  

Netwerk van deskundigen voor de hervorming van het hoger onderwijs

In niet met het programma geassocieerde derde landen waar nationale Erasmus+-bureaus actief zijn, stellen de nationale teams van deskundigen voor de hervorming van het hoger onderwijs hun gezamenlijke expertise ter beschikking van de lokale overheden en belanghebbenden met het doel hervormingen te bevorderen en meer vooruitgang te boeken in het hoger onderwijs. Ze nemen deel aan de beleidsontwikkeling op het gebied van hoger onderwijs in hun land. De werkzaamheden van de deskundigen berusten op intercollegiale contacten. Elk nationaal team telt vijf tot vijftien leden. Het betreft deskundigen op het gebied van hoger onderwijs (rectoren, vicerectoren, decanen, hooggeplaatste academici, functionarissen voor internationale betrekkingen, studenten enzovoort).

Tot hun takenpakket behoort onder meer de ondersteuning van:

  • beleidsontwikkelingen in hun land door in nauw overleg met de betrokken lokale overheden steun te verlenen aan moderniserings- en hervormingsprocessen en -strategieën op het gebied van hoger onderwijs;
  • de beleidsdialoog met de Europese Unie op het gebied van hoger onderwijs;
  • opleidings- en adviseringsactiviteiten die gericht zijn op lokale belanghebbenden, met name instellingen voor hoger onderwijs en het personeel daarvan;
  • Erasmus+-projecten (met name in het kader van de actie voor capaciteitsopbouw) door de resultaten ervan, meer in het bijzonder beste praktijken en innovatieve initiatieven, te verspreiden en te benutten voor opleidingsdoeleinden.

Nationale teams om de uitvoering van de EU-instrumenten voor beroepsonderwijs en -opleiding te ondersteunen

Het doel van de teams van nationale deskundigen inzake beroepsonderwijs en -opleiding is het ter beschikking stellen van gezamenlijke expertise om de toepassing van EU-instrumenten en beginselen voor beroepsonderwijs en -opleiding bij door de EU gefinancierde projecten die steun krijgen uit het Erasmus+-programma te bevorderen. De desbetreffende EU-instrumenten voor beroepsonderwijs en -opleiding zijn beschreven in de relevante Europese beleidsdocumenten voor beroepsonderwijs en -opleiding, zoals het Europees kader voor hoogwaardige en doeltreffende leerlingplaatsen en de aanbeveling van de Raad inzake beroepsonderwijs en -opleiding (zoals het Eqavet-kader, EU-kernprofielen, volgsystemen voor afgestudeerden en anderen). De deskundigen moeten in het bijzonder ondersteuning bieden aan de begunstigden van door de EU gefinancierde projecten die steun krijgen uit het Erasmus+-programma, opdat zij bovengenoemde EU-instrumenten voor beroepsonderwijs en -opleiding zouden toepassen in hun projecten.

Netwerk van Nationale Referentiepunten voor EQAVET

De nationale referentiepunten voor Eqavet zijn opgericht door de nationale autoriteiten en brengen de bestaande relevante organen samen waarbij de sociale partners en alle belanghebbenden op nationaal en regionaal niveau zijn betrokken, om bij te dragen aan de implementatie van het Europees referentiekader voor kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding zoals vastgesteld in de aanbeveling van de Raad inzake beroepsonderwijs en -opleiding voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht.

De nationale referentiepunten voor Eqavet hebben ten doel:

  • concrete initiatieven te nemen om het Eqavet-kader uit te voeren en verder te ontwikkelen;
  • een breed scala aan belanghebbenden te informeren en in te schakelen om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Eqavet-kader;
  • zelfevaluatie te ondersteunen als complementair en doeltreffend middel voor kwaliteitsborging;
  • een geactualiseerde beschrijving te geven van de nationale/regionale kwaliteitsborgingsregelingen op basis van het Eqavet-kader;
  • zich bezig te houden met de intercollegiale toetsing op EU-niveau van kwaliteitsborging op het niveau van het stelsel voor beroepsonderwijs en -opleiding.

Europees kwalificatiekader, Europass en Euroguidance – Nationale centra

Voor elk land worden deze drie netwerken van nationale centra ondersteund door middel van een of meerdere subsidieovereenkomsten:

Nationale coördinatiepunten voor het Europees kwalificatiekader

De nationale coördinatiepunten voor het Europees kwalificatiekader worden aangewezen door de nationale autoriteiten en ondersteunen hen bij:

  • het ontwikkelen, uitvoeren en herzien van nationale kwalificatiekaders en relateren deze aan het Europees kwalificatiekader;
  • het herzien van de verwijzingen naar de niveaus van de nationale kwalificatiekaders of -systemen en de afstemming ervan op de niveaus van het Europees kwalificatiekader, waar van toepassing.

De nationale coördinatiepunten voor het Europees kwalificatiekader brengen het Europees kwalificatiekader dichter bij individuen en organisaties door:

  • steun te bieden voor de opname van het passende niveau van het Europees kwalificatiekader op certificaten, diploma’s, supplementen en andere kwalificatiedocumenten en in databanken met kwalificaties;
  • kwalificatieregisters of -databanken te ontwikkelen die kwalificaties omvatten die zijn opgenomen in de nationale kwalificatiekaders en die te publiceren op het Europass-platform.

Meer informatie is beschikbaar op: https://europa.eu/europass/nl/implementation-european-qualifications-framework-eqf

Nationale Europass-entra

Het belangrijkste kenmerk van Europass is een onlineplatform dat individuen en organisaties voorziet van interactieve instrumenten en informatie over leermogelijkheden, kwalificatiekaders en kwalificaties, begeleiding, informatie over vaardigheden, instrumenten voor zelfbeoordeling en documentatie van vaardigheden en kwalificaties en koppelingen naar mogelijkheden op het gebied van leren en werkgelegenheid.  Dit vergt een aanzienlijke hoeveelheid werk op nationaal niveau, uitgevoerd door organen die door de nationale autoriteiten zijn aangewezen. Dit werk omvat met name:

  • nationale informatie ter beschikking stellen van het EU-platform, namelijk door de koppeling te garanderen tussen het EU-platform en de nationale gegevensbronnen voor leermogelijkheden en nationale databanken of registers voor kwalificaties;
  • het gebruik bevorderen van de door het EU-platform geboden diensten;
  • contacten onderhouden met alle relevante belanghebbenden op nationaal niveau.

Euroguidance-netwerk

Euroguidance is een Europees netwerk van nationale centra voor informatie en voorlichting, aangewezen door de nationale autoriteiten. Alle Euroguidance-centra hebben de volgende gemeenschappelijke doelstellingen:

  • samenwerken en ondersteuning bieden op het niveau van de Unie om het beleid, de stelsels en de praktijken voor begeleiding binnen de Unie te versterken (de ontwikkeling van de Europese dimensie voor levenslange begeleiding); 
  • de ontwikkeling van competenties van loopbaanbegeleiders ondersteunen; 
  • hoogwaardige informatie over levenslange begeleiding bieden;
  • Europese mogelijkheden voor leermobiliteit en loopbaanbeheer bevorderen (via het Europass-platform).

Loopbaanbegeleiders en beleidsmakers op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt vormen de belangrijkste doelgroep van Euroguidance.

Meer informatie is beschikbaar op: https://euroguidance.eu