Skip to main content

Erasmus+

EU programme for education, training, youth and sport
Doorzoek de gids

Mobiliteitsprojecten voor jeugdwerkers

In het kader van deze actie1 kunnen organisaties steun ontvangen voor projecten die een of meer leeractiviteiten omvatten voor de beroepsontwikkeling en capaciteitsopbouw van jeugdwerkers en hun organisatie.

Doelstellingen van de Actie

Deze actie ondersteunt de beroepsontwikkeling van jeugdwerkers en daarmee de ontwikkeling van kwaliteitsvol jeugdwerk op lokaal, regionaal, nationaal, Europees en internationaal niveau, aan de hand van niet-formele en informele leerervaringen tijdens mobiliteitsactiviteiten. De actie draagt bij aan de doelstellingen van de EU-strategie voor jongeren 2019‑2027, met name de Europese jeugdwerkagenda2 voor kwaliteit, innovatie en erkenning van jeugdwerk.

Mobiliteitsprojecten voor jeugdwerkers zijn er meer specifiek op gericht:

  • Niet-formele en informele leermogelijkheden te bieden voor de educatieve en beroepsontwikkeling van jeugdwerkers en aldus bij te dragen tot individuele praktijken van hoge kwaliteit en tot de evolutie van jeugdwerkorganisaties en -stelsels;
  • Te bouwen aan een gemeenschap van jeugdwerkers die de kwaliteit van projecten en activiteiten voor jongeren in programma’s van de EU en daarbuiten kunnen ondersteunen;
  • De praktijken van het plaatselijke jeugdwerk te ontwikkelen en bij te dragen aan de capaciteitsopbouw ten behoeve van hoogwaardig jeugdwerk van de deelnemers en hun organisatie, met een duidelijk effect op de reguliere werkzaamheden met jongeren van de deelnemende jeugdwerkers.

Beleidscontext

De EU-strategie voor jongeren 2019‑2027 stelt een kader vast voor Europese samenwerking in jeugdzaken, op grond van de mededeling van de Commissie “Jongeren betrekken, verbinden en versterken: een nieuwe EU-strategie voor jongeren” van 22 mei 2018. Met de strategie worden jongeren aangemoedigd deel te nemen aan het democratische leven, wordt hun maatschappelijke betrokkenheid en burgerzin gesteund en wordt ernaar gestreefd dat alle jongeren over de nodige middelen beschikken om te participeren in de samenleving. De EU-strategie voor jongeren omvat ook de EU-jongerendialoog. In het kader van dat proces zijn in 2018 elf Europese jeugddoelstellingen ontwikkeld. Deze doelstellingen brengen sectoroverschrijdende gebieden in kaart die van invloed zijn op het leven van jongeren en wijzen op uitdagingen. De EU-strategie voor jongeren moet bijdragen tot de verwezenlijking van deze visie van jongeren. Met haar kerngebied “Versterken” ondersteunt de EU-strategie voor jongeren de empowerment van jongeren aan de hand van kwaliteit, innovatie en erkenning van jeugdwerk. https://europa.eu/youth/strategy_nl

Thematische strategieën op het gebied van jeugdzaken

Het Erasmus+-programma is bedoeld om de participatie van jongeren, de verbetering van de kwaliteit van informele en niet-formele leerprocessen en de ontwikkeling van kwaliteitsvol jeugdwerk te bevorderen. Verdere steun op deze gebieden is beschikbaar via specifieke thematische strategieën, zoals de strategie voor jongerenparticipatie, Youthpass en de Europese opleidingsstrategie (ETS)3 .

Beschrijving van de activiteiten

Activiteiten in verband met beroepsontwikkeling

Activiteiten in verband met beroepsontwikkeling zijn transnationale of internationale leermobiliteitsactiviteiten die de beroepsontwikkeling van jeugdwerkers ondersteunen. Ze kunnen de vorm aannemen van:

  • studiebezoeken en verschillende soorten opdrachten zoals job shadowing, uitwisselingen van jeugdwerkers en intercollegiaal leren, in jeugdwerkorganisaties en organisaties in het buitenland die actief zijn in jeugdwerk.
  • Netwerken en een gemeenschap creëren van jeugdwerkers die deelnemen aan de actie en de doelstellingen ervan ondersteunen.
  • Opleidingscursussen ter ondersteuning van de ontwikkeling van competenties (bv. op basis van relevante bestaande competentiemodellen), teneinde kwaliteitsvolle praktijken op het gebied van jeugdwerk in te voeren of innovatieve methoden vast te stellen en te testen (bv. in verband met digitaal en slim jeugdwerk4 ).
  • Seminars en workshops ter ondersteuning van bepaalde kennisopbouw en het delen van beste praktijken in verband met de doelstellingen, waarden en prioriteiten van de EU-strategie voor jongeren en de EU-programma’s die bijdragen aan de uitvoering van die strategie.
  • De volgende activiteiten komen niet in aanmerking voor subsidieverlening in het kader van mobiliteitsprojecten voor jeugdwerkers: academische studiereizen; activiteiten die gericht zijn op het maken van financiële winst; activiteiten die kunnen worden aangemerkt als toerisme; festivals; vakantiereizen; concerttournees, statutaire vergaderingen.

Systeemontwikkelings- en outreachactiviteiten

Mobiliteitsprojecten voor jeugdwerkers kunnen systeemontwikkelings- en outreachactiviteiten omvatten, als aanvullende activiteiten om het effect van het mobiliteitsproject op het gebied te versterken. Zij omvatten al die activiteiten die bijdragen aan de Europese jeugdwerkagenda5  voor kwaliteit, innovatie en erkenning van jeugdwerk en die ervaring en hulpmiddelen opleveren voor de organisaties die betrokken zijn bij de projecten en daarbuiten. Deze aanvullende activiteiten bieden meer ervaren, vindingrijke begunstigden de gelegenheid om innovatieve methoden en reacties op gedeelde uitdagingen uit te testen, in een soort “Europees laboratorium voor jeugdwerk” dat voortvloeit uit de activiteiten voor beroepsontwikkeling die binnen de projecten zijn uitgevoerd en dat ook daarbuiten weerklank vindt.

De vervaardiging van instrumenten en het delen van praktijken die bijdragen tot de ontwikkeling en evolutie van jeugdwerkorganisaties en -stelsels, outreachactiviteiten, het creëren van een gemeenschap en de invoering van innovatieve methoden, met inbegrip van het gebruik van digitale technologieën via jeugdwerk, zijn hiervan enkele voorbeelden. Deze activiteiten reiken verder dan de follow-upactiviteiten met het oog op de verspreiding, die deel uitmaken van de normale levenscyclus van het project, hoewel meer gerichte en strategische verspreidingsactiviteiten ook tot deze aanvullende activiteiten kunnen behoren.

Een systeemontwikkelings- en outreachactiviteit kan op transnationaal, internationaal of nationaal niveau worden uitgevoerd.

Voorbereidende bezoeken

Voorbereidende bezoeken hebben tot doel activiteiten van hoge kwaliteit te waarborgen door administratieve regelingen te vergemakkelijken en voor te bereiden, vertrouwen en begrip op te bouwen en een solide partnerschap tussen de betrokken organisaties en mensen tot stand te brengen. Voorbereidende bezoeken vinden plaats in het land van een van de ontvangende organisaties vóór aanvang van de beroepsontwikkelingsactiviteit.

Een project opzetten

Een project dat door deze actie wordt ondersteund, moet een of meer activiteiten in verband met beroepsontwikkeling omvatten. De activiteiten mogen op een flexibele manier worden gecombineerd, afhankelijk van de doelstellingen van het project en de behoeften van de deelnemende organisatie(s) en jeugdwerkers.

Een project wordt uitgevoerd door minstens twee organisaties. Alle betrokken organisaties moeten in de aanvraagfase worden geïdentificeerd, aangezien een stevig partnerschap een fundamentele voorwaarde is voor projectresultaten van hoge kwaliteit. De betrokken organisaties fungeren als “uitzendende” en/of “ontvangende” organisatie. Het laatste betekent dat ze optreden als gastheer voor de activiteit en de deelnemers. Een van de organisaties neemt ook de rol van coördinator op zich en dient namens het partnerschap de aanvraag voor het gehele project in.

Een project verloopt in vier stadia: planning, voorbereiding, uitvoering en follow-up.

  • planning (de behoeften, doelstellingen, leerresultaten, activiteitsvormen vaststellen, het werkprogramma ontwikkelen, het tijdschema van de activiteiten vastleggen enz.);
  • voorbereiding (praktische regelingen, selectie van deelnemers, sluiten van overeenkomsten met partners, taalkundige/interculturele/leer- en taakgerelateerde voorbereiding van deelnemers vóór het vertrek enz.);
  • uitvoering van de activiteiten;
  • follow-up (evaluatie van de activiteiten, aanwijzing en documentatie van de leerresultaten van de deelnemers, verspreiding en gebruik van de projectresultaten).

Een kwaliteitsvol mobiliteitsproject voor jeugdwerkers:

  • heeft een duidelijk effect op de reguliere werkzaamheden van de deelnemende jeugdwerkers met jongeren en op hun organisatie;
  • berust op de actieve betrokkenheid van de deelnemende organisaties en de jeugdwerkers, die in alle stadia van het project een actieve rol moeten vervullen en op die manier hun leerervaring en persoonlijke ontwikkeling versterken;
  • is gebaseerd op duidelijk vastgestelde behoeften aan leer- en beroepsontwikkeling van jeugdwerkers6 , met name op het gebied van kwaliteit, innovatie en erkenning, en gaat gepaard met een passende selectie, voorbereiding en overeenkomstige follow-upmaatregelen;
  • waarborgt dat de niet-formele en informele leerresultaten van de deelnemers correct worden erkend en dat de projectresultaten, met eventuele methoden, materiaal en instrumenten, overdraagbaar zijn en worden gebruikt binnen de deelnemende organisaties, zodat ze bijdragen aan de evolutie van jeugdwerkorganisaties, en dat ze ook verder breed worden verspreid in jeugdzaken;
  • moedigt de deelnemers ertoe aan na te denken over Europese thema’s en waarden en voorziet jeugdwerkers van instrumenten en methoden om in hun dagelijks werk respect te bevorderen en om te gaan met diversiteit;
  • bevordert het gebruik van innovatieve praktijken en methoden zoals de opname van digitale jeugdwerkactiviteiten met als doel instrumenteel te zijn bij de preventie van vormen van online desinformatie en nepnieuws.

Leerproces

In een mobiliteitsproject voor jeugdwerkers moet steun worden beoogd voor het bezinningsproces, de vaststelling en documentering van leerresultaten, in het bijzonder via Youthpass, teneinde de erkenning en het effect van de projectresultaten te ondersteunen, alsook de eruit voortvloeiende jeugdwerkpraktijken, methoden en materialen op het gebied van jeugdwerk.

Bescherming en veiligheid van deelnemers

Tijdens de planning en voorbereiding van een project moeten de bescherming en veiligheid van de deelnemers aandachtspunten zijn en moeten alle nodige maatregelen zijn getroffen om risico’s te voorkomen/beperken.

Kwaliteitsnormen voor Erasmus+ Jeugd

De uitvoering van alle projecten die steun krijgen uit hoofde van deze actie moet voldoen aan de kwaliteitsnormen voor Erasmus+ Jeugd voor het organiseren van hoogwaardige activiteiten in het kader van leermobiliteit. De kwaliteitsnormen voor Erasmus+ Jeugd hebben betrekking op de basisbeginselen van de actie en op de concrete praktijken voor de uitvoering van projecttaken, zoals de selectie en voorbereiding van deelnemers, de vaststelling, evaluatie en erkenning van de leerresultaten, het delen van projectresultaten enz. De kwaliteitsnormen voor Erasmus+ Jeugd zijn te vinden op: https://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/resources/documents/erasmus-quality-standards-mobility-projects-youth_nl 

Horizontale dimensies

Bij de ontwikkeling van een mobiliteitsproject moeten de volgende voor het gehele Erasmus+-programma gemeenschappelijke dimensies in het project worden geïntegreerd:

Inclusie en Diversiteit

Het Erasmus+-programma is bedoeld om gelijke kansen en toegang, inclusie en billijkheid te bevorderen in al zijn acties. Organisaties moeten toegankelijke en inclusieve projectactiviteiten opzetten, waarbij zij rekening moeten houden met de standpunten van kansarme deelnemers en hen bij het besluitvormingsproces moeten betrekken. 

  • Mobiliteitsprojecten voor jeugdwerkers zijn met name geschikt om jeugdwerkers bewuster te maken van diversiteit, evenals voor het verbeteren van de nodige vaardigheden en competenties om kansarme deelnemers succesvol bij de jeugdwerkpraktijk te betrekken. De betrokkenheid van de deelnemende jeugdwerkers bij alle fasen van het project is bevorderlijk voor zorgvuldige begeleiding in het gehele leer- en ontwikkelingsproces en maakt een nauwgezettere follow-up mogelijk;
  • de aanwezigheid van opleiders en faciliterende medewerkers bij de meeste activiteiten garandeert een preciezere en aangepaste aanpak die is toegesneden op de behoeften van de deelnemers;
  • tijdens het hele project moet bewust worden omgegaan met inclusie en diversiteit. Tijdens de planning, voorbereiding, uitvoering en follow-up moeten deze aspecten in beschouwing worden genomen. Bijzonder belangrijk is de manier waarop het project bijdraagt tot de capaciteit van de deelnemende organisaties om de kwesties van inclusie en diversiteit tijdens hun reguliere activiteiten te benaderen.
  • Het format is ook geschikt om kansarme deelnemers bij een en ander te betrekken. De flexibiliteit die de actie biedt met betrekking tot het format van de activiteiten (bv. duur, type enz.), maakt het mogelijk om in te spelen op de behoeften van de deelnemers.

Mobiliteitsprojecten voor jeugdwerkers kunnen ook worden gebruikt om rond inclusie en diversiteit te werken, als thema van het project, bijvoorbeeld door inclusieve praktijken en methoden uit te wisselen. 

Milieuduurzaamheid

Een project moet bij de deelnemers milieuduurzaam en verantwoord gedrag bevorderen, zodat zij zich er bewuster van worden dat het belangrijk is te handelen met het oog op de verkleining of compensatie van de milieuvoetafdruk van de mobiliteitsactiviteiten. Een project moet milieubewust worden ontworpen en uitgevoerd door bijvoorbeeld duurzame praktijken te integreren zoals de keuze van herbruikbare of milieuvriendelijke materialen, afvalbeperking en recycling, en duurzame vervoermiddelen.

Digitale transformatie

Het Erasmus+-programma ondersteunt alle deelnemende organisaties bij het integreren van het gebruik van digitale hulpmiddelen en leermethoden als aanvulling op hun fysieke activiteiten, om de samenwerking tussen partnerorganisaties te verbeteren en ook de kwaliteit van de activiteiten te verbeteren. De invoering van digitale en online elementen om de participatiedrempel voor kansarme deelnemers te verlagen, wordt aangemoedigd. Aan de hand van projecten en activiteiten die digitale vaardigheden verbeteren, digitale geletterdheid bevorderen en/of inzicht verschaffen in de risico’s en kansen van digitale technologie kan het programma dienen om een mentaliteitsverandering tot stand te brengen en bij te dragen tot de ontwikkeling van digitale en gemengde benaderingen in jeugdactiviteiten.

Afhankelijk van de opzet en doelstellingen van de activiteiten kunnen de ontwikkeling van competenties en bewustzijn van digitale kwesties, en het gebruik van nieuwe technologieën worden geïntroduceerd in leermobiliteit.

De nationale agentschappen bieden via hun opleidings- en samenwerkingsactiviteiten een reeks opleidingsmogelijkheden voor jeugdwerkers en jeugdleiders aan, ook met betrekking tot de ondersteuning van de digitale transformatie op het gebied van jeugdzaken. Dit aanbod wordt gepubliceerd in de European Training Calendar: https://www.salto-youth.net/tools/european-training-calendar/ Inspiratie kan ook worden opgedaan bij de hulpmiddelen van Salto: https://www.salto-youth.net/tools/

Deelname

Het Erasmus+-programma ondersteunt alle deelnemende organisaties bij het verbeteren van de kwaliteit van hun projecten door de integratie van een participatieve dimensie, waarbij jeugdwerkers relevante kansen worden geboden om actief bij te dragen tot en deel te nemen aan de ontwikkeling en uitvoering van projectactiviteiten als traject om te ontdekken wat de voordelen van actief burgerschap en deelname aan het democratisch leven zijn. Hulpmiddelen om de participatieve dimensie van ondersteunde projecten te versterken, zijn onder meer te vinden via de website participationpool.eu. Banden met en betrokkenheid bij bestaande nationale, internationale of (andere) EU-initiatieven en -platforms rond deelname en maatschappelijke betrokkenheid worden eveneens aangemoedigd.

Criteria voor de beoordeling van standaard mobiliteitsprojecten voor jeugdwerkers

Subsidiabiliteitscriteria

De hieronder vermelde algemene criteria gelden voor standaard mobiliteitsprojecten voor jeugdwerkers. Zie voor geaccrediteerde aanvragers het desbetreffende deel van deze gids.

Wie kan een aanvraag indienen?

Elke in aanmerking komende, deelnemende organisatie gevestigd in een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land kan een aanvraag indienen. Deze organisatie dient de aanvraag in namens alle deelnemende organisaties die bij het project betrokken zijn7  .

In aanmerking komende deelnemende organisaties

Deelnemende organisaties kunnen zijn:

  • organisaties of verenigingen zonder winstoogmerk, niet-gouvernementele organisaties (ngo’s); Europese jeugd-ngo’s; lokale, regionale of nationale publieke organen; sociale ondernemingen; organen met winstoogmerk die zich inzetten voor maatschappelijk verantwoord ondernemen;
  •  groepen jongeren die actief zijn in het jeugdwerk, maar niet noodzakelijkerwijs in het kader van een jeugdorganisatie (d.w.z. informele groepen jongeren)8

gevestigd in een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land of een niet met het programma geassocieerd derde land dat een buurland is van de EU (regio’s 1 tot en met 4; zie deel A van deze gids onder “Begunstigde landen”).

Aantal deelnemende organisaties

Er moeten minstens twee deelnemende organisaties (ten minste één uitzendende en ten minste één ontvangende organisatie) uit verschillende landen bij betrokken zijn.

Dezelfde organisatie (één OID) kan niet als aanvrager of partner betrokken zijn bij meer dan vijf aanvragen per termijn voor deze actie.

Projectduur

3 tot 24 maanden

Waar aanvragen?

Bij het nationale agentschap in het land waar de aanvragende organisatie is gevestigd.

Wanneer aanvragen?

De aanvragers moeten hun subsidieaanvraag uiterlijk indienen op:

20 februari om 12:00:00 uur ('s middags, Belgische tijd) voor projecten die van start gaan tussen 1 juni en 31 december van datzelfde jaar

1 oktober om 12:00:00 uur (’s middags, Belgische tijd) voor projecten die van start gaan tussen 1 januari en 31 mei van het daaropvolgende jaar.

Mogelijke aanvullende ronde:

nationale agentschappen kunnen beslissen om een aanvullende ronde te openen. De nationale agentschappen delen de aanvragers via hun website mee dat de aanvullende ronde is geopend.

Indien een aanvullende ronde wordt georganiseerd, moeten aanvragers hun aanvraag uiterlijk indienen op 7 mei om 12:00:00 uur ('s middags, Belgische tijd) voor projecten die van start gaan tussen 1 augustus en 31 december van datzelfde jaar.

Hoe aanvragen?

In deel C van deze gids wordt uiteengezet hoe de aanvraag wordt ingediend.

Overige criteria

Een verklaring op erewoord van de wettelijke vertegenwoordiger moet bij het aanvraagformulier worden gevoegd.

Elk project moet minstens één activiteit in verband met beroepsontwikkeling omvatten.

Voor iedere in het project geplande activiteit in verband met beroepsontwikkeling, alle voorbereidende bezoeken en systeemontwikkelings- en outreachactiviteiten moet een tijdschema bij het aanvraagformulier worden gevoegd.

Aanvullende subsidiabiliteitscriteria voor beroepsontwikkelingsactiviteiten

Duur van de werkzaamheden

2 tot 60 dagen, exclusief reisdagen. In geval van 2 dagen, moeten dit opeenvolgende dagen zijn.

Locatie(s) van de activiteiten

De activiteiten moeten plaatsvinden in het land van een van de deelnemende organisaties (of in verschillende landen als er sprake is van rondreizende activiteiten). 

Aantal deelnemende organisaties

Er moeten minstens twee deelnemende organisaties (ten minste één uitzendende en ten minste één ontvangende organisatie) uit verschillende landen bij betrokken zijn.

Activiteiten in EU-lidstaten en met het programma geassocieerde derde landen: alle deelnemende organisaties moeten uit een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land afkomstig zijn.

Activiteiten met niet met het programma geassocieerde derde landen die buurlanden zijn van de EU: bij de activiteit moet minstens één deelnemende organisatie uit een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land betrokken zijn alsook één deelnemende organisatie uit een niet met het programma geassocieerd derde land dat een buurland is van de EU (regio’s 1‑4).

In aanmerking komende deelnemers

Geen leeftijdsgrenzen.

De deelnemers moeten ingezetenen zijn van het land van de uitzendende of ontvangende organisatie.

Opleiders, begeleiders en faciliterende medewerkers worden niet beschouwd als deelnemers aan de activiteit, maar komen in aanmerking voor steun in het kader van bepaalde begrotingsrubrieken.

Aantal deelnemers

Aantal deelnemers: maximaal 50 deelnemers in elke voor het project geplande activiteit.

Opleiders, begeleiders en faciliterende medewerkers worden niet meegerekend in het aantal deelnemers.

Bij elke activiteit moeten deelnemers uit het land van de ontvangende organisatie worden betrokken.

Overige criteria

Minstens een van de uitzendende organisaties of de ontvangende organisaties van de activiteit moet afkomstig zijn uit het land van het nationale agentschap waarbij de aanvraag wordt ingediend.

Aanvullende subsidiabiliteitscriteria voor voorbereidende bezoeken

Locatie(s) van de activiteit

De activiteit moet plaatsvinden in het land van een van de ontvangende organisaties. 

In aanmerking komende deelnemers

Vertegenwoordigers van de deelnemende organisaties, opleiders en faciliterende medewerkers die deelnemen aan de hoofdactiviteit.

Toekenningscriteria

De ingediende aanvragen worden beoordeeld door toekenning van een aantal punten op een totaal van 100 punten aan de hand van de onderstaande criteria en wegingsfactoren. Om in aanmerking te komen voor toekenning moeten de aanvragen de volgende drempelwaarden overschrijden:

  • ten minste 60 van de 100 punten; en
  • ten minste de helft van het maximumaantal punten in elk van de drie categorieën van de toekenningscriteria

Relevantie, motivering en effecten (maximaal 30 punten)

De mate waarin:

  • het profiel, de ervaring en activiteiten van de aanvrager relevant zijn op het gebied van jeugdwerk;
  • het project een of meer prioriteiten van de EU-jongerendialoog of de jongerendoelstellingen zal aanpakken;
  • het project geschikt is om bij te dragen aan de inclusie en diversiteit en aan de groene, digitale en participatieve dimensies van het programma;
  • het projectvoorstel relevant is voor de doelstellingen van de actie;
  • het project relevant is voor de eerbiediging en bevordering van gedeelde EU-waarden, zoals eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, en de bestrijding van elke vorm van discriminatie;
  • het project en de voorgestelde activiteiten de behoeften aan ontwikkeling van de deelnemende jeugdwerkers en jeugdwerkorganisaties aanpakken;
  • het project geschikt is om:
    • de praktijk van de deelnemende organisaties te versterken of te transformeren op het gebied van kwaliteit, innovatie en erkenning van jeugdwerk, en om hun reikwijdte te versterken of te transformeren, van lokaal naar mondiaal, in voorkomend geval;
    • de deelnemende jeugdwerkers hoogwaardige leerresultaten te laten behalen;
    • deelnemers die actief zijn in jeugdwerk, te betrekken bij de deelnemende organisaties en bij organisaties die zich bezighouden met concreet jeugdwerk en die regelmatig op lokaal niveau werken met jongeren;
    • effecten voort te brengen voor deelnemende jeugdwerkers en deelnemende organisaties tijdens en na afloop van het project;
    • effecten voort te brengen buiten de organisaties en voor personen die niet rechtstreeks deelnemen aan het project, op lokaal, regionaal, nationaal en/of Europees of mondiaal niveau;
    • (in voorkomend geval) de voorgestelde systeemontwikkelings- en outreachactiviteiten bijdragen tot de ontwikkeling van de omgeving van jeugdwerkers;
  • het project nieuwe deelnemers en minder ervaren organisaties bij de actie betrekt.

Kwaliteit van projectontwerp en -uitvoering (maximaal 40 punten)

De mate waarin:

  • het voorstel de consistentie aantoont tussen vastgestelde behoeften, projectdoelstellingen, deelnemerprofielen en de voorgestelde activiteiten;
  • het voorstel op duidelijke en overtuigende wijze alle fasen van het project (voorbereiding, uitvoering en follow-up) beschrijft en de actieve betrokkenheid van de deelnemers bij alle fasen;
  • de evenwichtige vertegenwoordiging van deelnemers op het gebied van landen en geslacht in acht is genomen;
  • de maatregelen voor de selectie van jeugdwerkers passend zijn en in overeenstemming met de definitie van jeugdwerker in de rechtsgrondslag;
  • de activiteiten zijn ontworpen op een toegankelijke en inclusieve manier en openstaan voor deelnemers met diverse achtergronden en capaciteiten; 
  • de activiteiten duurzame en milieuvriendelijke praktijken integreren;
  • de voorgestelde leermethoden, met inbegrip van digitale hulpmiddelen of virtuele componenten, geschikt zijn voor de activiteiten;
  • de ondersteuningsmaatregelen voor het bezinningsproces, het in kaart brengen en documenteren van de leerresultaten van de deelnemers, en het gebruik van instrumenten voor transparantie en erkenning, met name Youthpass, passend zijn;
  • (in voorkomend geval) de hulpmiddelen en praktijken die worden voorgesteld in het kader van systeemontwikkelings- en outreachactiviteiten, geschikt zijn en kunnen worden overgenomen en andere organisaties inspireren.

Kwaliteit van het projectbeheer (maximaal 30 punten)

De mate waarin:

  • de kwaliteit van de praktische regelingen, beheersvoorschriften en vormen van ondersteuning bevredigend zijn;
  • de vastgestelde maatregelen om de veiligheid en bescherming van de deelnemers te waarborgen, adequaat en doeltreffend zijn;
  • de taken en verantwoordelijkheden voor de activiteiten duidelijk zijn omschreven in overeenstemming met de kwaliteitsnormen voor Erasmus;
  • het plan voor de samenwerking en communicatie tussen de deelnemers van de groep(en) en deelnemende organisaties en met andere relevante belanghebbenden een ondersteunend kader biedt voor het beheer van het project; 
  • de door de aanvrager voorgestelde manier geschikt is om de verschillende fasen en resultaten van het project ten aanzien van de doelstellingen ervan te evalueren;
  • de door de aanvrager voorgestelde manier geschikt is om de projectresultaten te verspreiden binnen en buiten de deelnemende organisaties;
  • het project maatregelen omvat die bedoeld zijn om de resultaten ervan te laten voortduren nadat het project afgelopen is.

Financieringsregels

Begrotingsrubriek - Organisatorische steun

Subsidiabele kosten en toepasselijke regels

Kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van mobiliteitsactiviteiten.

Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.

Toewijzingsregel:  Begeleiders, opleiders en faciliterende medewerkers komen niet in aanmerking voor organisatorische steun.

Bedrag

125 EUR per deelnemer aan een activiteit in verband met beroepsontwikkeling.

Begrotingsrubriek - Reiskosten

Subsidiabele kosten en toepasselijke regels

Tegemoetkoming in de kosten die deelnemers, met inbegrip van opleiders, begeleiders en faciliterende medewerkers, maken om van de plaats van oorsprong naar de locatie van de activiteit en terug te reizen.

Onder de 500 km zal de deelnemer in de regel met emissiearme vervoermiddelen reizen.

Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.

Toewijzingsregel: op basis van de reisafstand en het aantal personen.

De aanvrager moet de afstand tussen de plaats van oorsprong en de locatie van de activiteit9 aangeven met behulp van de door de Europese Commissie ondersteunde afstandscalculator10

Voor rondreizende activiteiten moet de aanvrager de afstanden tussen de afzonderlijke locaties optellen en de reisafstandcategorie selecteren die overeenkomt met het totaal.11

Bedrag

Reisafstanden

Groen reizen

Niet-groen reizen

10 – 99 km

56 EUR

28 EUR

100 – 499 km

285 EUR

211 EUR

500 – 1 999 km

417 EUR

309 EUR

2000 – 2 999 km

535 EUR

395 EUR

3000 – 3 999 km

785 EUR

580 EUR

4000 – 7 999 km

1 188 EUR

1 188 EUR

8 000 km of meer

1 735 EUR

1 735 EUR

Begrotingsrubriek - Individuele steun

Subsidiabele kosten en toepasselijke regels

Verblijfkosten.

Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.

Toewijzingsregel:  op basis van de verblijfsduur per deelnemer, begeleider, opleider en faciliterend medewerker (indien nodig), met inbegrip van één reisdag vóór de activiteit en één reisdag na de activiteit, en maximaal vier aanvullende dagen voor deelnemers, voor deelnemers, opleiders, faciliterende medewerkers en begeleiders die een subsidie voor groen reizen ontvangen.

Bedrag

Tabel A2.2 per deelnemer per dag.  Deze tabel is ook van toepassing op opleiders, faciliterende medewerkers en begeleiders.

 Maximaal 1 100 EUR per deelnemer, opleider, faciliterend medewerker en begeleider.

Begrotingsrubriek - Steun voor inclusie

Subsidiabele kosten en toepasselijke regels

Inclusiesteun voor organisaties: kosten in verband met de organisatie van mobiliteitsactiviteiten waarbij kansarme deelnemers betrokken zijn.

Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.

Toewijzingsregel: op basis van het aantal kansarme deelnemers, met uitzondering van begeleiders, opleiders en faciliterende medewerkers.

Bedrag

125 EUR per deelnemer

Inclusiesteun voor deelnemers: Extra kosten die rechtstreeks verband houden met kansarme deelnemers en hun begeleiders, opleiders en faciliterende medewerkers (met inbegrip van gerechtvaardigde reis- en verblijfkosten, voor zover voor deze deelnemers geen subsidie is aangevraagd in het kader van de rubrieken “reiskosten” of “individuele steun”).

Financieringsmechanisme: werkelijke kosten.

Toewijzingsregel: de aanvraag moet worden gemotiveerd door de aanvrager en door het nationale agentschap worden goedgekeurd.

100 % van de subsidiabele kosten

Begrotingsrubriek - Ondersteuning voorbereidend bezoek

Subsidiabele kosten en toepasselijke regels

Kosten in verband met een voorbereidend bezoek, met inbegrip van reis- en verblijfkosten.

Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.

Toewijzingsregel: deelnemers van de ontvangende organisatie zijn uitgesloten van deze vorm van steun. Er kunnen maximaal twee deelnemers per deelnemende organisatie worden gefinancierd per activiteit. Bovendien kan er per voorbereidend bezoek ook één faciliterende medewerker worden gefinancierd. Voorwaarde: de noodzaak van een voorbereidend bezoek en de doelstellingen en deelnemers moeten worden gemotiveerd door de aanvrager en door het nationale agentschap worden goedgekeurd. Deze voorwaarde geldt niet voor projecten die uit hoofde van het accreditatiesysteem worden gefinancierd.

Bedrag

680 EUR per deelnemer per voorbereidend bezoek.

Begrotingsrubriek - Systeemontwikkelings- en outreachactiviteiten

Subsidiabele kosten en toepasselijke regels

Kosten die verband houden met de uitvoering van de aanvullende activiteiten.

Indirecte kosten: Een vast bedrag van ten hoogste 7 % van de subsidiabele directe kosten van de aanvullende activiteiten is subsidiabel als indirecte kosten, zijnde de door de begunstigde gemaakte algemene administratiekosten die aan de aanvullende activiteiten kunnen worden toegerekend (bijvoorbeeld elektriciteits- of internetkosten, kosten voor lokalen, kosten voor vaste medewerkers enz.).

Financieringsmechanisme: werkelijke kosten.

Toewijzingsregel: de noodzaak en doelstellingen moeten worden gemotiveerd door de aanvrager en door het nationale agentschap worden goedgekeurd. Maximaal 10 % van de totale projectkosten kunnen aan deze activiteiten worden toegerekend.

Bedrag

Maximaal 80 % van de subsidiabele kosten.

Begrotingsrubriek - Buitengewone kosten

Subsidiabele kosten en toepasselijke regels

Kosten voor een financiële garantie, indien het nationaal agentschap daarom verzoekt.

Visum- en visumgerelateerde kosten, verblijfsvergunningen, vaccinaties en medische certificaten.

Hoge reiskosten van deelnemers, begeleiders, opleiders en faciliterende medewerkers, die vanwege de afgelegen ligging of andere belemmeringen niet kunnen worden gedekt met de categorie “standaardreis” (d.w.z. wanneer het gebruik van schonere vervoermiddelen met lagere CO2-uitstoot leidt tot hoge reiskosten).  Indien deze worden toegekend, vervangen de buitengewone kosten voor dure reizen de steun voor reiskosten op basis van eenheidskosten.

Financieringsmechanisme: werkelijke kosten.

Toewijzingsregel: de aanvraag moet worden gemotiveerd door de aanvrager en door het nationale agentschap worden goedgekeurd. Hoge reiskosten gelden wanneer de ondersteuning van de reiskosten op basis van de eenheidskosten minder dan 70 % van de reiskosten van de deelnemers omvat.  Indien deze worden toegekend, vervangen de buitengewone kosten voor dure reizen de subsidie voor niet-groen reizen.

Bedrag

Financiële garantie: 80 % van de subsidiabele kosten

Hoge reiskosten: 80 % van de subsidiabele reiskosten

Visum- en visumgerelateerde kosten, verblijfsvergunningen, vaccinaties en medische certificaten: 100 % van de subsidiabele kosten

Tabel A2.2 Individuele steun voor beroepsontwikkelingsactiviteiten

 

Individuele steun (in euro’s per dag)

Oostenrijk

84

België

88

Bulgarije

60

Kroatië

75

Cyprus

81

Tsjechië

65

Denemarken

95

Estland

76

Finland

93

Frankrijk

85

Duitsland

77

Griekenland

80

Hongarije

77

IJsland

99

Ierland

91

Italië

85

Letland

66

Liechtenstein

84

Litouwen

65

Luxemburg

84

Malta

77

Nederland

92

Noord-Macedonië

57

Noorwegen

94

Polen

68

Portugal

78

Roemenië

64

Servië

59

Slowakije

67

Slovenië

78

Spanje

81

Zweden

87

Turkije

68

Niet met het programma geassocieerde derde landen die buurlanden zijn van de EU

62

  • 1 Het grootste deel van het budget voor deze actie wordt toegewezen ter ondersteuning van transnationale activiteiten waarbij organisaties en deelnemers uit EU-lidstaten en met het programma geassocieerde derde landen zijn betrokken. Maximaal 25 % van het beschikbare budget kan evenwel worden benut om internationale mobiliteitsactiviteiten te subsidiëren, met inbegrip van organisaties en deelnemers uit niet met het programma geassocieerde derde landen die buurlanden zijn van de EU (regio’s 1 tot en met 4; zie deel A van deze gids onder “Begunstigde landen”). ↩ back
  • 2 Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het kader voor het instellen van een Europese jeugdwerkagenda.

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:42020Y1201(01)&from=NL Meer informatie over de uitvoering van de Europese jeugdwerkagenda is te vinden op www.bonn-process.net ↩ back

  • 3 De strategieën zijn te vinden op: https://www.salto-youth.net/ ↩ back
  • 4 https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52017XG1207(01) ↩ back
  • 5 https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:42020Y1201(01)&from=NL en www.bonn-process.net ↩ back
  • 6 Zie “European Training Strategy Competence model for Youth Workers to work internationally”, https://www.salto-youth.net/rc/training-and-cooperation/trainingstrategy/ ↩ back
  • 7 Deelnemende organisaties moeten een volmacht voor de aanvragende organisatie ondertekenen. De volmachten moeten worden verstrekt bij de aanvraag en ten laatste op het moment waarop de subsidieovereenkomst wordt ondertekend. Zie deel C van deze gids voor meer informatie. ↩ back
  • 8 Groepen van ten minste vier jongeren van 13 tot 30 jaar oud. Een van de groepsleden die minimaal 18 jaar oud moet zijn, neemt de rol van vertegenwoordiger op zich en aanvaardt de verantwoordelijkheid namens de groep. U vindt de definitie van een informele groep jongeren in de verklarende termenlijst ↩ back
  • 9 Indien bijvoorbeeld iemand uit Madrid (Spanje) deelneemt aan een activiteit in Rome (Italië), moet de aanvrager de afstand van Madrid naar Rome berekenen (1 365,28 km) en vervolgens de toepasselijke reisafstandcategorie selecteren (d.w.z. tussen 500 en 1 999 km) ↩ back
  • 10 https://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/resources/distance-calculator_nl ↩ back
  • 11 Indien bijvoorbeeld iemand uit Madrid (Spanje) deelneemt aan een rondtrekkende activiteit die eerst in Rome (Italië) en vervolgens in Ljubljana (Slovenië) plaatsvindt, moet de aanvrager eerst a) de afstand van Madrid naar Rome berekenen (1 365,28 km), dan van Rome naar Ljubljana (489,75 km) en vervolgens beide afstanden bij elkaar optellen (1 855,03 km), b) de toepasselijke categorie van de reisafstand selecteren (in dit geval tussen 500 en 1 999 km) en c) het bedrag berekenen van de EU-subsidie als bijdrage in de reiskosten van de deelnemer van Madrid naar Ljubljana (via Rome) en terug (275 EUR). ↩ back
Tagged in:  Youth