Mobiliteit voor lerenden en personeel in beroepsonderwijs en -opleiding
Deze actie ondersteunt aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding en andere organisaties die actief zijn op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding en die leermobiliteitsactiviteiten wensen te organiseren voor lerenden en personeel van beroepsonderwijs en -opleiding.
Er wordt een breed scala aan activiteiten ondersteund, onder meer job shadowing en nascholingscursussen voor personeel, stages en langdurige stages (ErasmusPro), uitgenodigde deskundigen, en andere activiteiten die hieronder worden toegelicht.
De deelnemende organisaties moeten inclusie en diversiteit, milieuduurzaamheid en digitaal onderwijs actief bevorderen in al hun activiteiten: door gebruik te maken van de specifieke financieringsmogelijkheden die voor deze doeleinden geboden worden door het programma, door het bewustzijn bij hun deelnemers te vergroten, door beste praktijken te delen, en door een gepaste opzet te kiezen voor hun activiteiten.
Doelstellingen van de actie
De mobiliteitsactiviteiten die door Erasmus+ worden gefinancierd, hebben tot doel individuele leermogelijkheden te bieden en de internationalisering en institutionele ontwikkeling te ondersteunen van aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding en andere organisaties die actief zijn op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding. De actie zal de uitvoering van de aanbeveling van de Raad inzake beroepsonderwijs en -opleiding en de verklaring van Osnabrück1 en de Europese vaardighedenagenda 2 ondersteunen. Het voorstel zal ook bijdragen aan de totstandbrenging van de Europese onderwijsruimte. De doelstellingen van deze actie zijn meer bepaald:
De kwaliteit van initiële en voortgezette vormen van beroepsonderwijs en -opleiding (IVET en CVET) in Europa verhogen door:
- sleutelcompetenties en transversale vaardigheden, met name het leren van talen en digitale vaardigheden, te versterken;
- de ontwikkeling van beroepsspecifieke vaardigheden die nodig zijn op de huidige en toekomstige arbeidsmarkt, te ondersteunen;
- beste praktijken uit te wisselen en het gebruik van nieuwe en innovatieve pedagogische methoden en technologieën te bevorderen en de professionele ontwikkeling van leerkrachten, opleiders, mentoren en andere personeelsleden in beroepsonderwijs en -opleiding te ondersteunen;
- de capaciteit op te bouwen van aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding om hoogwaardige mobiliteitsprojecten uit te voeren en hun vermogen te versterken om partnerschappen van hoge kwaliteit te vormen bij de ontwikkeling van hun internationaliseringsstrategie;
- alle lerenden in initieel en voortgezet beroepsonderwijs en -opleiding een realistische kans op leermobiliteit te bieden, en de gemiddelde duur van de mobiliteit voor lerenden in beroepsonderwijs en -opleiding te verlengen om de kwaliteit en de impact ervan te vergroten;
- de kwaliteit, transparantie en erkenning van leerresultaten van mobiliteitsperioden in het buitenland te bevorderen, met name door gebruik te maken van Europese instrumenten3 .
De Europese dimensie van onderwijzen en leren versterken door:
- de waarden inclusie en diversiteit, verdraagzaamheid en democratische participatie te bevorderen;
- de kennis van het gemeenschappelijk Europees erfgoed en de Europese diversiteit te stimuleren;
- de ontwikkeling van professionele netwerken in heel Europa te ondersteunen.
Hoe toegang krijgen tot de door Erasmus+ geboden mobiliteitskansen?
Aanbieders van beroepsonderwijs en -opleidingen en andere organisaties die actief zijn op dit gebied, kunnen op twee manieren financiële steun aanvragen:
- Kortlopende mobiliteitsprojecten voor lerenden en personeel — deze projecten bieden aanvragers de mogelijkheid om verschillende mobiliteitsactiviteiten te organiseren gedurende een periode van zes tot achttien maanden. Kortlopende projecten zijn uitstekend geschikt voor organisaties die voor het eerst een aanvraag voor Erasmus+ indienen, of voor organisaties die slechts een beperkt aantal activiteiten wensen te organiseren.
- Geaccrediteerde mobiliteitsprojecten voor lerenden en personeel — deze projecten staan alleen open voor organisaties met een Erasmus-accreditatie op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding. Met dit bijzondere financieringsonderdeel kunnen geaccrediteerde organisaties regelmatig financiering ontvangen voor mobiliteitsactiviteiten die bijdragen aan de geleidelijke uitvoering van hun Erasmus-plan.
Erasmus-accreditaties staan open voor alle organisaties die regelmatig mobiliteitsactiviteiten willen organiseren. Eerdere ervaring met het programma is niet noodzakelijk om accreditatie aan te vragen. Raadpleeg het hoofdstuk over Erasmus-accreditatie op het gebied van volwasseneneducatie, beroepsonderwijs en -opleiding en schoolonderwijs als u meer wilt weten over deze mogelijkheid.
Daarnaast kunnen organisaties meedoen met het programma zonder een aanvraag in te dienen door:
- zich aan te sluiten bij een bestaand Erasmus+-mobiliteitsconsortium dat wordt aangevoerd door een geaccrediteerde consortiumcoördinator in hun land en dat nieuwe consortiumleden aanvaardt;
- op te treden als gastheer voor deelnemers van een ander land: elke organisatie kan optreden als gastheer voor lerenden of personeel afkomstig van een partnerorganisatie uit het buitenland. Optreden als gastorganisatie is een waardevolle ervaring en een goede manier om meer te weten te komen over het programma voordat u zelf een aanvraag indient.
Aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding worden aangemoedigd om Europese onlineplatforms zoals Epale en eTwinning te gebruiken. Epale biedt de gelegenheid om aansluiting te zoeken bij en te leren van collega’s in heel Europa, via blogberichten, fora, de partnerzoekfunctie; met behulp van Epale kunnen praktijkgemeenschappen worden opgezet, leermaterialen worden gevonden en evenementen worden bijgewoond. Epale omvat ook de Community of European VET practitioners, een ruimte waar onderwijzend/opleidend personeel in beroepsonderwijs en -opleiding en bedrijfsinterne studiebegeleiders kunnen samenwerken en informatie vinden over Europese initiatieven. eTwinning is een onlinegemeenschap die wordt gehost op een beveiligd platform en toegankelijk is voor leerkrachten en schoolmedewerkers die door de nationale ondersteuningscentra van eTwinning zijn geverifieerd. eTwinning stelt aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding in staat gezamenlijke virtuele klaslokalen op te zetten en projecten uit te voeren met andere aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding en andere partnerorganisaties (d.w.z. gastbedrijven) en maakt het mogelijk voor leerkrachten en opleiders om te discussiëren en van gedachten te wisselen met collega’s en deel te nemen aan diverse mogelijkheden tot beroepsontwikkeling. eTwinning is ook de perfecte omgeving om partners te vinden voor toekomstige projecten.
Een project opzetten
De aanvragende organisatie is de belangrijkste actor in een kernactie 1-project. De aanvrager stelt de aanvraag op, dient ze in, ondertekent de subsidieovereenkomst, voert de mobiliteitsactiviteiten uit en brengt verslag uit aan het nationale agentschap. Zowel voor kortlopende projecten als voor de Erasmus-accreditatie is de aanvraagprocedure gericht op de behoeften en plannen van de aanvragende organisatie.
De mobiliteitsactiviteiten in een mobiliteitsproject kunnen uitgaand of inkomend zijn. De meeste soorten beschikbare activiteiten zijn uitgaande mobiliteitsactiviteiten. Dit betekent dat de aanvragende organisatie optreedt als uitzendende organisatie: zij zal deelnemers selecteren en hen uitzenden naar een gastorganisatie in het buitenland. Daarnaast zijn er bijzondere soorten inkomende activiteiten die aanvragende organisaties de mogelijkheid bieden deskundigen of leerkrachten en vormingswerkers in opleiding uit te nodigen om naar hun organisatie te komen. Het doel van inkomende activiteiten is niet zozeer om uitwisselingen in twee richtingen tot stand te brengen, als wel personen binnen te halen die kunnen helpen bij de ontwikkeling en internationalisering van de aanvragende organisatie.
Bij het uitvoeren van alle activiteiten die worden ondersteund in het kader van deze actie moet worden voldaan aan de kwaliteitsnormen voor Erasmus. De kwaliteitsnormen voor Erasmus hebben betrekking op concrete uitvoeringspraktijken voor projecttaken zoals de selectie en voorbereiding van deelnemers, de vaststelling, evaluatie en erkenning van leerresultaten, het delen van projectresultaten enz. Zie de volgende link naar de Europa-website om de volledige tekst van de kwaliteitsnormen voor Erasmus te raadplegen: https://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/resources/documents/erasmus-quality-standards-mobility-projects-vet-adults-schools_nl
Horizontale dimensies
In alle mobiliteitsprojecten moeten de volgende voor het gehele Erasmus+-programma gemeenschappelijke dimensies worden geïntegreerd:
Inclusie en diversiteit
Overeenkomstig de kwaliteitsnormen voor Erasmus moeten organisaties die steun ontvangen uit het programma, ervoor zorgen dat zij op een inclusieve en billijke manier mobiliteitskansen bieden aan alle deelnemers, ongeacht hun achtergrond. Bij de selectie van lerenden die aan de projectactiviteiten zullen deelnemen, moet rekening worden gehouden met belangrijke factoren zoals motivatie en verdienste, evenals met de persoonlijke ontwikkeling en leerbehoeften van de deelnemers. Ook moeten deelnemers die tot het personeel behoren, zodanig worden geselecteerd dat de vruchten van hun beroepsontwikkeling door alle lerenden in de organisatie worden geplukt.
Tijdens de voorbereiding, uitvoering en follow-up van de mobiliteitsactiviteiten moeten de uitzendende organisatie en de gastorganisatie de deelnemers betrekken bij belangrijke beslissingen, zodat de voordelen en effecten voor elke deelnemer worden gemaximaliseerd.
Begunstigden en andere deelnemende organisaties die onderwijs en opleiding geven, worden aangemoedigd actief mobiliteitskansen te creëren en te bevorderen, bijvoorbeeld door mobiliteitsvensters te plannen in hun academische kalender en door een stappenplan voor re-integratie vast te leggen voor terugkerende deelnemers.
Milieuduurzame en verantwoorde praktijken
Overeenkomstig de kwaliteitsnormen voor Erasmus moeten organisaties die steun ontvangen uit het programma, bij hun deelnemers milieuduurzaam en verantwoord gedrag bevorderen en hen bewust maken van het belang van maatregelen om de milieuvoetafdruk van mobiliteitsactiviteiten te verkleinen of te compenseren. Deze beginselen moeten tot uiting komen in de voorbereiding en uitvoering van alle programma-activiteiten, met name door gebruik te maken van de door het programma geboden specifieke financiële ondersteuning voor de bevordering van duurzaam reizen. Organisaties die onderwijs en opleiding aanbieden, moeten deze beginselen integreren in hun dagelijkse werkzaamheden en bij lerenden en personeel actief een mentaliteits- en gedragswijziging bevorderen.
Digitale transformatie in onderwijs en opleiding
Overeenkomstig de kwaliteitsnormen voor Erasmus ondersteunt het programma alle deelnemende organisaties bij het gebruik van digitale instrumenten en leermethoden om hun fysieke activiteiten aan te vullen, de samenwerking tussen partnerorganisaties te bevorderen en de kwaliteit van hun leer- en onderwijsactiviteiten te verbeteren. De instellingen voor beroepsonderwijs en -opleiding moeten bij hun lerenden ook het bewustzijn vergroten over de mogelijkheden binnen het programma om relevante digitale vaardigheden te verwerven en verder te ontwikkelen, met inbegrip van Digital Opportunity Traineeships voor lerenden en pas afgestudeerden in beroepsonderwijs en -opleiding4 . Daarnaast kan deelnemend personeel gebruikmaken van Digital Opportunity Traineeships: mobiliteitsactiviteiten aan de hand waarvan zij digitale vaardigheden kunnen verwerven, hun opleidingscapaciteit kunnen opbouwen en andere taken kunnen vervullen met behulp van digitale instrumenten. Die activiteiten kunnen worden georganiseerd met elke beschikbare vorm van personeelsmobiliteit.
Deelname aan het democratisch proces
Het programma is bedoeld om deelnemers te helpen om de voordelen te ontdekken van actief burgerschap en deelname aan de democratie. Ondersteunde mobiliteitsactiviteiten moeten de vaardigheden voor deelname aan verschillende domeinen van de burgermaatschappij versterken, evenals de ontwikkeling van sociale en interculturele competenties, kritisch denken en mediageletterdheid. Waar mogelijk moeten projecten mogelijkheden bieden om deel te nemen aan de democratie en om maatschappelijke betrokkenheid en burgerzin te tonen door middel van formele of niet-formele leeractiviteiten. Zij moeten de deelnemers tevens een beter begrip bijbrengen van de Europese Unie en haar gemeenschappelijke waarden, met inbegrip van de eerbiediging van de democratische beginselen, de menselijke waardigheid, eenheid en diversiteit, de interculturele dialoog, en het Europese maatschappelijke, culturele en historische erfgoed.
Activiteiten
In dit deel is beschreven welk type activiteiten kan worden ondersteund met Erasmus+-financiering, zowel in het kader van kortlopende projecten als van geaccrediteerde projecten.
Voor elke activiteit kan aanvullende steun worden verleend voor begeleiders van kansarme deelnemers, minderjarigen of jongvolwassenen die toezicht nodig hebben. De begeleiders kunnen worden gesteund tijdens de gehele duur van de activiteit of tijdens een gedeelte ervan.
Personeelsmobiliteit
Subsidiabele activiteiten
- Job shadowing (2 tot 60 dagen)
- Onderwijs- en opleidingsopdrachten (2 tot 365 dagen)
- Cursussen en opleiding (2 tot 30 dagen, maximaal 10 dagen cursusgelden per deelnemer)
Naast de fysieke mobiliteit kunnen alle activiteiten voor personeelsmobiliteit worden gecombineerd met virtuele activiteiten. De bovenvermelde minimale en maximale duur geldt voor het onderdeel fysieke mobiliteit.
Job shadowing: de deelnemers kunnen een periode bij een gastorganisatie in een ander land doorbrengen om nieuwe praktijken te leren en nieuwe ideeën te verzamelen aan de hand van observatie en interactie met collega’s, deskundigen of andere praktijkmensen tijdens hun dagelijkse werkzaamheden bij de gastorganisatie.
Onderwijs- of opleidingsopdrachten: de deelnemers kunnen een periode onderwijs of opleiding geven aan lerenden bij een gastorganisatie in een ander land, om op die manier te leren hoe zij hun taken moeten vervullen en om met collega’s van gedachten te wisselen.
Cursussen en opleiding: de deelnemers kunnen een gestructureerde cursus volgen of een vergelijkbare vorm van opleiding die wordt verstrekt door gekwalificeerde beroepsbeoefenaren en die gebaseerd is op een vooraf bepaald leerprogramma en leeruitkomsten. Bij de opleiding moeten deelnemers uit minstens twee verschillende landen betrokken zijn en er moet interactie mogelijk zijn met andere lerenden en met de opleiders. Volledig passieve activiteiten zoals het luisteren naar lezingen of toespraken of het bijwonen van massaconferenties worden niet ondersteund.
De aanvragers worden erop gewezen dat alle cursusorganisatoren volledig onafhankelijk zijn van het Erasmus+-programma en dat zij optreden als dienstverleners in een vrije markt. De begunstigde organisatie is dan ook verantwoordelijk voor de keuze van de cursussen en opleiding. De volgende kwaliteitsnormen zijn beschikbaar om aanvragers te begeleiden bij hun keuze:https://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/resources/quality-standards-courses-under-key-action-1-learning-mobility-individuals_en
In aanmerking komende deelnemers
In aanmerking komende deelnemers zijn leerkrachten in aanmerking, evenals opleiders en alle andere niet-onderwijzende deskundigen en personeelsleden die in initiële en voortgezette vormen van beroepsonderwijs en -opleiding werkzaam zijn.
In aanmerking komend niet-onderwijzend personeel omvat personeel dat werkzaam is bij aanbieders van initieel en voortgezet beroepsonderwijs en -opleiding (zoals leidinggevenden, functionarissen voor internationale mobiliteit enz.) of bij andere organisaties die actief zijn in beroepsonderwijs en -opleiding (bv. opleiders in lokale partnerbedrijven, adviseurs, beleidscoördinatoren die belast zijn met beroepsonderwijs en -opleiding enz.).
Deelnemers moeten werkzaam zijn bij de uitzendende organisatie of regelmatig werken met de uitzendende organisatie om de kernactiviteiten van de organisatie te helpen uitvoeren (bijvoorbeeld als externe en bedrijfsinterne opleiders, experten of vrijwilligers).
In alle gevallen moeten de taken die de deelnemer verbinden met de uitzendende organisatie, zodanig worden gedocumenteerd dat het nationale agentschap dit verband kan verifiëren (bijvoorbeeld aan de hand van een arbeids- of vrijwilligersovereenkomst, een taakbeschrijving of een soortgelijk document). De nationale agentschappen stellen in hun nationale context een transparante en consistente werkwijze vast betreffende aanvaardbare werkrelaties en bewijsstukken.
In aanmerking komende locaties
De activiteiten moeten plaatsvinden in het buitenland, in een EU-lidstaat of in een met het programma geassocieerd derde land.
Daarnaast kunnen organisaties met een accreditatie voor Erasmus deelnemers uitsturen voor job shadowing en onderwijs- of opleidingsopdrachten in niet met het programma geassocieerde derde landen (regio’s 1-14 zoals bepaald in deel A: Begunstigde landen).
Mobiliteit van lerenden
Subsidiabele activiteiten
- Deelname aan vaardigheidswedstrijden op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding (1 tot 10 dagen)
- Kortlopende leermobiliteit van lerenden in beroepsonderwijs en -opleiding (10 tot 89 dagen)
- Langdurige leermobiliteit van lerenden van beroepsonderwijs en -opleiding (ErasmusPro) (90 tot 365 dagen)
Naast de fysieke mobiliteit kunnen alle mobiliteitsactiviteiten van lerenden worden gecombineerd met virtuele activiteiten. De bovenvermelde minimale en maximale duur geldt voor het onderdeel fysieke mobiliteit.
Deelname aan vaardigheidswedstrijden op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding: Lerenden in beroepsonderwijs en -opleiding kunnen deelnemen aan internationale sectorale evenementen waarbij zij in de vorm van een wedstrijd hun vaardigheden aantonen met het oog op de bevordering, de erkenning en de uitwisseling van ervaring, knowhow en technologische innovaties in beroepsonderwijs en -opleiding5 . Er wordt ook voorzien in de financiering voor personeel, mentoren of deskundigen die de lerenden tijdens de activiteit begeleiden.
Kortlopende leermobiliteit van lerenden in beroepsonderwijs en -opleiding: lerenden in beroepsonderwijs en -opleiding kunnen in het buitenland een leerperiode doorbrengen bij een partneraanbieder van beroepsonderwijs en -opleiding, in een bedrijf of in een andere organisatie die actief is op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding of de arbeidsmarkt. De leerperiode moet een sterk op arbeid gericht onderdeel omvatten en voor elke deelnemer moet een individueel leerprogramma worden vastgesteld. Voor kansarme deelnemers kan, indien gerechtvaardigd, mobiliteit met een minimale duur van twee dagen worden georganiseerd.
Langlopende leermobiliteit van lerenden in beroepsonderwijs en -opleiding (ErasmusPro): lerenden in beroepsonderwijs en -opleiding kunnen in het buitenland een langere leerperiode doorbrengen bij een partneraanbieder van beroepsonderwijs en -opleiding, in een bedrijf of in een andere organisatie die actief is op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding of de arbeidsmarkt. De leerperiode moet een sterk op arbeid gericht onderdeel omvatten en voor elke deelnemer moet een individueel leerprogramma worden vastgesteld.
In aanmerking komende deelnemers
In aanmerking komende deelnemers zijn lerenden en leerlingen in initiële en voortgezette vormen van beroepsonderwijs en -opleiding. Deelnemers moeten zijn ingeschreven voor een in aanmerking komend initieel of voortgezet programma voor beroepsonderwijs en -opleiding6 .
Pas afgestudeerden (of voormalige leerlingen) van in aanmerking komende initiële en voortgezette programma’s voor beroepsonderwijs en -opleiding komen tot 12 maanden na het afstuderen voor deelname in aanmerking. Indien de deelnemers na het afstuderen een verplichte burgerdienst of militaire dienst hebben vervuld, wordt deze periode verlengd met de duur van die dienst.
In aanmerking komende locaties
De activiteiten moeten plaatsvinden in het buitenland, in een EU-lidstaat of in een met het programma geassocieerd derde land.
Daarnaast kunnen organisaties met een accreditatie voor Erasmus lerenden uitsturen voor kortlopende mobiliteit, langdurige mobiliteit (ErasmusPro) en vaardigheidswedstrijden op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding in niet met het programma geassocieerde derde landen (regio’s 1-14 zoals bepaald in deel A: Begunstigde landen).
Andere ondersteunde activiteiten
Subsidiabele activiteiten
- Uitgenodigde deskundigen (2 tot 60 dagen)
- Optreden als gastheer voor leerkrachten en vormingswerkers in opleiding (10 tot 365 dagen)
Uitgenodigde deskundigen: organisaties kunnen buitenlandse opleiders, leerkrachten, beleidsdeskundigen of andere gekwalificeerde beroepsbeoefenaren uitnodigen die kunnen bijdragen tot de verbetering van onderwijs, opleiding en leren bij de ontvangende organisatie. Uitgenodigde deskundigen kunnen bijvoorbeeld opleiding geven aan het personeel van de ontvangende organisatie, nieuwe onderwijsmethoden demonstreren of goede praktijken in organisatie en management helpen overbrengen.
Optreden als gastheer voor leerkrachten en vormingswerkers in opleiding: aanvragende organisaties kunnen als gastheer optreden voor leerkrachten in opleiding die een stageperiode in het buitenland willen vervullen. De gastorganisatie zal steun ontvangen om de activiteit op te zetten, terwijl de reiskosten en individuele steun voor de deelnemer moeten worden verstrekt door de uitzendende instelling (die daarvoor ook Erasmus+-financiering mag aanvragen).
In aanmerking komende deelnemers
Uitgenodigde deskundigen zijn mensen uit een andere EU-lidstaat of uit een met het programma geassocieerd derde land die expertise en opleiding kunnen verstrekken op een gebied dat relevant is voor de behoeften en doelstellingen van de organisatie die hen uitnodigt.
Optreden als gastheer voor leerkrachten en vormingswerkers in opleiding is een mogelijkheid voor deelnemers die zijn ingeschreven in of pas zijn afgestudeerd7 aan een lerarenopleiding (of een vergelijkbaar onderwijsprogramma voor opleiders of vormingswerkers) in een andere EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land.
In aanmerking komende locaties
De locatie voor uitgenodigde deskundigen en leerkrachten/vormingswerkers in opleiding is altijd die van de begunstigde organisatie (met inbegrip van consortiumleden).
Voorbereidende bezoeken
Wat is een voorbereidend bezoek?
Een voorbereidend bezoek is een bezoek aan een toekomstige gastorganisatie door personeel van de uitzendende organisatie om een mobiliteitsactiviteit voor lerenden of personeel beter voor te bereiden.
Wanneer kan een voorbereidend bezoek worden georganiseerd?
Elk voorbereidend bezoek moet duidelijk worden gemotiveerd en bijdragen aan een verbetering van de inclusiviteit, het toepassingsgebied en de kwaliteit van mobiliteitsactiviteiten.
Voorbereidende bezoeken kunnen bijvoorbeeld worden georganiseerd om de mobiliteit van kansarme deelnemers beter voor te bereiden, de samenwerking aan te gaan met een nieuwe partnerorganisatie of langere mobiliteitsactiviteiten voor te bereiden.
Voorbereidende bezoeken kunnen worden georganiseerd als voorbereiding voor eender welk type mobiliteit van lerenden of personeelsmobiliteit, met uitzondering van “cursussen en opleiding”.
Wie kan aan een voorbereidend bezoek deelnemen?
Voorbereidende bezoeken kunnen worden verricht door alle personen die in aanmerking komen voor mobiliteitsactiviteiten voor personeel en die betrokken zijn bij de organisatie van het project.
Lerenden die aan langlopende leermobiliteit zullen deelnemen en kansarme deelnemers aan elk soort activiteit kunnen bij wijze van uitzondering deelnemen aan voorbereidende bezoeken voor hun activiteiten.
Aan een voorbereidend bezoek mogen maximaal drie personen deelnemen en per gastorganisatie mag er maximaal één voorbereidend bezoek worden georganiseerd.
Waar kunnen voorbereidende bezoeken plaatsvinden?
Voorbereidende bezoeken vinden plaats bij de toekomstige gastorganisatie of op een andere locatie waar mobiliteitsactiviteiten zijn gepland. De regels die gelden voor de locaties van mobiliteitsactiviteiten voor lerenden en personeel, gelden ook voor de voorbereidende bezoeken in verband met die activiteiten.
Kortlopende projecten voor mobiliteit van lerenden en personeel in beroepsonderwijs en -opleiding
Kortlopende projecten voor mobiliteit van lerenden en personeel zijn een gemakkelijke en eenvoudige manier om gebruik te maken van Erasmus+. Deze projecten stellen begunstigden in staat vlot enkele activiteiten op te zetten en zo ervaring te krijgen met het programma.
Om het eenvoudig te houden, wordt in kortlopende projecten een limiet gesteld aan het aantal deelnemers en aan de looptijd van het project. Dit format staat uitsluitend open voor individuele organisaties en dus niet voor consortia. Geaccrediteerde organisaties kunnen geen aanvraag voor kortlopende projecten indienen, aangezien zij al permanent toegang hebben tot Erasmus+-financiering.
De aanvraag voor kortlopende projecten omvat een lijst en een beschrijving van de activiteiten die de aanvragende organisatie van plan is te organiseren.
Subsidiabiliteitscriteria
In aanmerking komende organisaties: wie kan een aanvraag indienen?
De volgende organisaties komen in aanmerking8 om financiële steun aan te vragen:
- Organisaties die initiële of voortgezette vormen van beroepsonderwijs en -opleiding aanbieden
- Lokale en regionale overheden, coördinerende instanties en andere organisaties die een rol spelen op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding
- Bedrijven en andere publieke of private organisaties die lerenden en leerlingen ontvangen of opleiden of die hiermee op andere wijze werken in beroepsonderwijs en -opleiding
Organisaties met een Erasmus-accreditatie in beroepsonderwijs en -opleiding mogen geen aanvraag voor kortlopende projecten indienen.
Begunstigde landen
Aanvragende organisaties moeten in een EU-lidstaat of in een met het programma geassocieerd derde land gevestigd zijn.
Waar een aanvraag indienen?
Aanvragen worden ingediend bij het nationale agentschap van het land waar de aanvrager is gevestigd.
Termijnen voor indiening aanvraag
Ronde 1 (voor alle nationale agentschappen): 23 februari om 12:00:00 uur (’s middags, Belgische tijd)
Ronde 2: nationale agentschappen kunnen beslissen om een tweede termijn te openen (ronde 2). In dat geval zal het nationaal agentschap de aanvragers hierover via zijn website informeren. Voor ronde 2 moeten de aanvragers hun aanvragen uiterlijk op 4 oktober om 12:00:00 uur (’s middags, Belgische tijd) indienen.
Startdatums projecten
Voor projecten is de volgende keuze van startdatums mogelijk:
- Ronde 1: tussen 1 juni en 31 december van hetzelfde jaar
- Ronde 2 (indien open): tussen 1 januari en 31 mei van het volgende jaar
Looptijd project
6 tot 18 maanden
Aantal aanvragen
Per selectieronde mag een organisatie een aanvraag indienen voor slechts één kortlopend project op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding.
Organisaties die in het kader van de eerste aanvraagronde een subsidie voor een kortlopend project ontvangen, mogen geen aanvraag indienen voor de tweede ronde van dezelfde oproep tot het indienen van voorstellen.
Binnen een periode van vijf opeenvolgende oproepjaren mogen organisaties maximaal drie subsidies voor kortlopende projecten op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding ontvangen. In de periode 2014-2020 ontvangen subsidies tellen niet mee voor deze limiet.
Subsidiabele activiteiten
Alle soorten activiteiten voor beroepsonderwijs en -opleiding. Zie het deel “Activiteiten” voor een uitvoerige lijst en regels. Om in aanmerking te komen, moeten aanvragen ten minste één mobiliteitsactiviteit voor personeel of lerenden omvatten.
Reikwijdte van het project
Een aanvraag voor een kortlopend project kan maximaal 30 deelnemers in mobiliteitsactiviteiten omvatten.
Voorbereidende bezoeken en de deelname van begeleiders worden hierin niet meegerekend.
Ondersteunende organisaties
Een ondersteunende organisatie is een organisatie die een begunstigde organisatie bijstaat bij de praktische aspecten van de projectuitvoering die geen betrekking hebben op kerntaken van het project (zoals omschreven in de kwaliteitsnormen voor Erasmus).
Elke organisatie die actief is op het gebied van onderwijs en opleiding kan een ondersteunende organisatie worden. De rol en de verplichtingen van de ondersteunende organisaties moeten formeel worden vastgesteld tussen de ondersteunende organisaties en de begunstigde organisatie. De ondersteunende organisatie handelt onder toezicht van de begunstigde organisatie, die eindverantwoordelijk blijft voor de resultaten en kwaliteit van uitgevoerde activiteiten. Alle bijdragen van de ondersteunende organisaties moeten voldoen aan de kwaliteitsnormen voor Erasmus.
Toekenningscriteria
De ingediende aanvragen worden beoordeeld door toekenning van een aantal punten op een totaal van 100 punten aan de hand van de onderstaande criteria en wegingsfactoren. Om in aanmerking te komen voor toekenning moeten de aanvragen de volgende drempelwaarden overschrijden:
- ten minste 60 van de 100 punten, en
- ten minste de helft van het maximumaantal punten in elk van de drie categorieën van de toekenningscriteria
Relevantie (maximaal 30 punten)
De mate waarin:
- het profiel, de ervaring en activiteiten van de aanvrager en de doelgroep van lerenden relevant zijn voor beroepsonderwijs en -opleiding;
- het projectvoorstel relevant is voor de doelstellingen van de actie;
- het projectvoorstel relevant is voor de volgende specifieke prioriteiten:
- ondersteuning van nieuwkomers en minder ervaren organisaties;
- ondersteuning van deelnemers aan ErasmusPro-activiteiten;
- ondersteuning van kansarme deelnemers.
Kwaliteit van het projectontwerp (maximaal 40 punten)
De mate waarin:
- de voorgestelde projectdoelstellingen op een duidelijke en concrete manier beantwoorden aan de behoeften van de aanvragende organisatie, haar personeel en lerenden;
- de inhoud van de voorgestelde activiteiten en het evenwicht tussen de verschillende soorten activiteiten geschikt zijn om de projectdoelstellingen te behalen;
- er een duidelijk werkplan is voor elk van de voorgestelde activiteiten;
- het project gebruikmaakt van milieuduurzame en verantwoorde praktijken;
- het project gebruikmaakt van digitale hulpmiddelen (met name eTwinning voor initieel en Epale voor voortgezet beroepsonderwijs en -opleiding) en leermethoden om hun fysiekemobiliteitsactiviteiten aan te vullen en de samenwerking met partnerorganisaties te verbeteren.
Kwaliteit van vervolgacties (maximaal 30 punten)
De mate waarin:
- de aanvrager de taken en verantwoordelijkheden in verband met de uitvoering van de activiteiten duidelijk heeft vastgesteld overeenkomstig de kwaliteitsnormen voor Erasmus;
- de aanvrager concrete en logische stappen heeft voorgesteld om de resultaten van de mobiliteitsactiviteiten in de reguliere werkzaamheden van de organisatie te integreren;
- de aanvrager een passende manier heeft voorgesteld om de projectresultaten te evalueren;
- de aanvrager concrete en effectieve stappen heeft voorgesteld om de resultaten van het project bekend te maken in de aanvragende organisatie, de resultaten met andere organisaties en het publiek te delen, en de financiering van de Europese Unie publiekelijk te erkennen.
Geaccrediteerde projecten voor mobiliteit van lerenden en personeel in beroepsonderwijs en -opleiding
Organisaties met een Erasmus-accreditatie in beroepsonderwijs en -opleiding kunnen financiële steun aanvragen in het kader van een bijzonder financieringsonderdeel dat alleen voor hen beschikbaar is. Aanvragen worden gebaseerd op het eerder goedgekeurde Erasmus-plan. Dit betekent dat het niet nodig is een uitvoerige lijst en beschrijving van de geplande activiteiten in te dienen op het ogenblik dat de steun wordt aangevraagd. De aanvragen zijn eerder gericht op een raming van de begroting die nodig is voor de volgende reeks activiteiten.
Subsidiabiliteitscriteria
In aanmerking komende organisaties: wie kan een aanvraag indienen?
Organisaties met een geldige Erasmus-accreditatie in beroepsonderwijs en -opleiding komen in aanmerking om financiële steun aan te vragen.
Mobiliteitsconsortium
Organisaties met een Erasmus-accreditatie voor coördinatoren van een mobiliteitsconsortium moeten een aanvraag indienen voor het format voor mobiliteitsconsortia.
De aanvraag moet een lijst met de leden van het mobiliteitsconsortium bevatten, waarin de coördinator is opgenomen en ten minste één andere organisatie die lid is van het consortium.
Elke organisatie die voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria voor een accreditatie voor Erasmus op hetzelfde gebied, kan lid worden van een mobiliteitsconsortium. Alle geplande ledenorganisaties van een consortium moeten afkomstig zijn uit dezelfde EU-lidstaat of hetzelfde met het programma geassocieerde derde land als de coördinator van het mobiliteitsconsortium. De leden van het consortium hoeven geen Erasmus-accreditatie te hebben.
Organisaties die deel uitmaken van een mobiliteitsconsortium, kunnen in het kader van dezelfde oproep tot het indienen van voorstellen financiële steun ontvangen voor de uitvoering van maximaal twee kernactie 1-subsidieovereenkomsten op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding. Dit betekent dat organisaties voor beroepsonderwijs en -opleiding die een subsidie ontvangen voor een kortlopend project of een geaccrediteerd project, daarnaast nog aan slechts één mobiliteitsconsortium voor beroepsonderwijs en -opleiding kunnen deelnemen als lid van het consortium. Andere organisaties kunnen deelnemen aan maximaal twee mobiliteitsconsortia.
Waar een aanvraag indienen?
Aanvragen worden ingediend bij het nationale agentschap van het land waar de aanvragende organisatie is gevestigd.
Termijn voor indiening aanvraag
23 februari om 12:00:00 uur (’s middags, Belgische tijd)
Startdatum project
1 juni van hetzelfde jaar
Looptijd project
Alle geaccrediteerde projecten hebben een aanvankelijke looptijd van 15 maanden. Na twaalf maanden krijgen alle begunstigden de mogelijkheid om hun project te verlengen tot een totale looptijd van 24 maanden.
Aantal aanvragen
Geaccrediteerde organisaties mogen slechts eenmaal per selectieronde een aanvraag indienen.
Subsidiabele activiteiten
Alle soorten activiteiten voor beroepsonderwijs en -opleiding. Zie het deel “Activiteiten” voor een uitvoerige lijst en regels.
Om in aanmerking te komen, moeten aanvragen ten minste één mobiliteitsactiviteit voor personeel of lerenden omvatten.
Reikwijdte van het project
Het aantal deelnemers dat aan geaccrediteerde projecten mag meedoen, is onbeperkt, met uitzondering van eventuele beperkingen die zijn bepaald in de fase van de begrotingstoewijzing.
Binnen projecten mag niet meer dan 20 % van de toegekende subsidie worden toegewezen aan activiteiten met niet met het programma geassocieerde derde landen9 . Deze mogelijkheden moeten organisaties in EU-lidstaten en met het programma geassocieerde derde landen ertoe aanmoedigen om met verschillende niet met het programma geassocieerde derde landen uitgaande mobiliteitsactiviteiten te ontwikkelen. Deze activiteiten moeten een zo breed mogelijke geografische reikwijdte bestrijken.
Begrotingstoewijzing
De kwaliteit van het Erasmus-plan van de aanvrager is beoordeeld tijdens de aanvraagfase van de accreditatie en er vindt dus geen kwalitatieve beoordeling plaats in de fase van begrotingstoewijzing. Aan alle in aanmerking komende subsidieaanvragen wordt financiële steun toegekend.
Het toegekende subsidiebedrag is afhankelijk van een aantal elementen:
- de totale beschikbare begroting die aan geaccrediteerde aanvragers kan worden toegewezen;
- de aangevraagde activiteiten (met inbegrip van de geraamde begroting die nodig is om ze te kunnen uitvoeren)
- het basis- en maximale subsidiebedrag
- de volgende toewijzingscriteria: prestaties van de aanvrager, beleidsprioriteiten en geografisch evenwicht (indien toegepast door het nationaal agentschap)
Gedetailleerde regels inzake het basis- en het maximale bedrag, de scores voor de toewijzingscriteria, het gewicht van elk criterium, de toewijzingsmethode en de beschikbare begroting voor geaccrediteerde projecten zullen vóór de termijn voor het indienen van voorstellen door het nationale agentschappen worden bekendgemaakt.
Wat zijn de financieringsregels?
De volgende financieringsregels gelden voor kortlopende projecten en geaccrediteerde projecten.
Begrotingsrubriek – Organisatorische steun
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van mobiliteitsactiviteiten die niet worden gedekt door andere kostenrubrieken.
Bijvoorbeeld: voorbereiding (pedagogisch, intercultureel e.a.), mentorschap, monitoring en ondersteuning van deelnemers tijdens de mobiliteit, de nodige diensten, instrumenten en uitrusting voor de virtuele onderdelen van gemengde activiteiten, de erkenning van leerresultaten, het delen van resultaten en het zichtbaar maken van de financiering van de Europese Unie voor het publiek.
Organisatorische steun dekt de kosten die worden gemaakt door zowel de uitzendende als de ontvangende organisatie (met uitzondering van personeelsmobiliteit voor cursussen en opleidingen). De verdeling van het ontvangen bedrag zal worden overeengekomen door de twee organisaties.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van het aantal deelnemers.
Bedrag
100 EUR
- Per deelnemer in personeelsmobiliteit voor cursussen en opleiding
- Per uitgenodigde deskundige
- Per leerkracht of vormingswerker in opleiding die als gast wordt ontvangen
- Per deelnemer aan vaardigheidswedstrijden op het gebied van beroepsonderwijs en –opleiding
350 EUR; 200 EUR vanaf honderd deelnemers aan eenzelfde soort activiteit
- Per deelnemer aan kortlopende leermobiliteit van lerenden in beroepsonderwijs en -opleiding
- Per deelnemer aan personeelsmobiliteit voor job shadowing en onderwijs- of opleidingsopdrachten
500 EUR
- Per deelnemer aan langlopende leermobiliteit van lerenden in beroepsonderwijs en -opleiding (ErasmusPro)
- Per deelnemer aan een activiteit met niet met het programma geassocieerde derde landen
Begrotingsrubriek – Reiskosten
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Tegemoetkoming in de kosten die deelnemers en begeleiders maken om van de plaats van oorsprong naar de locatie van de activiteit en terug te reizen.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van de reisafstand en het aantal personen.
De aanvrager moet de afstand in vogelvlucht tussen de plaats van oorsprong en de locatie van de activiteit10 aangeven met behulp van de door de Europese Commissie ondersteunde afstandscalculator11 .
Bedrag
Reisafstand | Standaardreis | Groen reizen |
---|---|---|
10 – 99 km | 23 EUR | |
100 – 499 km | 180 EUR | 210 EUR |
500 – 1 999 km | 275 EUR | 320 EUR |
2 000 – 2 999 km | 360 EUR | 410 EUR |
3 000 – 3 999 km | 530 EUR | 610 EUR |
4 000 – 7 999 km | 820 EUR | |
8 000 km of meer | 1 500 EUR |
Begrotingsrubriek – Individuele steun
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Verblijfkosten voor deelnemers en begeleiders12 gedurende de activiteit.
Indien nodig zijn verblijfkosten subsidiabel voor de reistijd vóór en na de activiteit, met een maximum van twee reisdagen voor deelnemers en begeleiders die een standaardreissubsidie ontvangen en een maximum van zes reisdagen in het geval van een subsidie voor groen reizen.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van het aantal personen, de duur van het verblijf en het ontvangende land13 .
Bedrag
Categorie deelnemers | Landengroep 1 | Landengroep 2 | Landengroep 3 |
---|---|---|---|
Personeel | 101 - 180 EUR | 90 - 160 EUR | 79 - 140 EUR |
Lerenden in beroepsonderwijs en -opleiding | 39 - 120 EUR | 34 - 104 EUR | 28 - 88 EUR |
Bovenstaande bedragen zijn de basisbedragen per dag activiteit. Elk nationaal agentschap bepaalt de exacte basisbedragen binnen de toegestane bandbreedtes.
Het basisbedrag wordt uitbetaald tot en met de 14e dag van de activiteit. Vanaf de 15e dag van de activiteit is het te betalen bedrag 70 % van het basisbedrag. De verschuldigde bedragen worden afgerond tot op de dichtstbijzijnde volledige euro.
Begrotingsrubriek – Steun voor inclusie
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Inclusiesteun voor organisaties: kosten in verband met de organisatie van mobiliteitsactiviteiten voor kansarme deelnemers.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van het aantal kansarme deelnemers.
Bedrag
100 EUR per deelnemer
Inclusiesteun voor deelnemers: Extra kosten die rechtstreeks verband houden met kansarme deelnemers en hun begeleiders (met inbegrip van reis- en verblijfkosten, voor zover voor deze deelnemers geen subsidie is aangevraagd in het kader van de begrotingsrubrieken “reiskosten” of “individuele steun”).
Financieringsmechanisme: werkelijke kosten.
Toewijzingsregel: de aanvraag moet door de deelnemer worden gerechtvaardigd en door het nationale agentschap worden goedgekeurd.
Bedrag
100% van de subsidiabele kosten
Begrotingsrubriek – Voorbereidende bezoeken
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Kosten ter dekking van reis- en verblijfkosten voor deelname aan een voorbereidend bezoek.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van het aantal deelnemers.
Bedrag
575 EUR per deelnemer, met een maximum van drie deelnemers per bezoek
Begrotingsrubriek – Cursusgelden
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Kosten ter dekking van inschrijvingsgelden voor de personeelsmobiliteitsvorm “cursussen en opleiding”.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van de duur van de activiteit.
Bedrag
80 EUR per deelnemer per dag; een individueel personeelslid kan maximaal 800 EUR aan cursusgelden ontvangen binnen één subsidieovereenkomst.
Begrotingsrubriek – Taalkundige ondersteuning
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Kosten voor het aanbieden van materiaal en opleiding voor taalverwerving aan deelnemers die hun kennis willen verbeteren van de taal die ze zullen gebruiken om te studeren of een opleiding te volgen tijdens de activiteit.
Taalkundige ondersteuning is subsidiabel voor deelnemers aan personeelsmobiliteit die langer duurt dan 30 dagen en aan kortlopende en langdurige individuele mobiliteit van lerenden. De ondersteuning wordt alleen uitbetaald indien de deelnemer geen taalkundige onlineondersteuning kan ontvangen wegens onbeschikbaarheid van de vereiste taal of het vereiste niveau. De laatste voorwaarde geldt niet voor versterkte steun aan ErasmusPro-deelnemers.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van het aantal deelnemers.
Bedrag
150 EUR per deelnemer
Bovendien: 150 EUR versterkte taalondersteuning per deelnemer aan ErasmusPro
Begrotingsrubriek – Buitengewone kosten
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Kosten voor een financiële garantie, indien het nationaal agentschap daarom verzoekt.
Hoge reiskosten van deelnemers en hun begeleiders die vanwege de afgelegen ligging of andere belemmeringen niet kunnen worden gedekt met de categorie “standaardreis”.
Visum- en visumgerelateerde kosten, verblijfsvergunningen, vaccinaties en medische certificaten.
Financieringsmechanisme: werkelijke kosten.
Toewijzingsregel: de aanvraag moet worden gemotiveerd door de aanvrager en door het nationale agentschap worden goedgekeurd. Hoge reiskosten gelden wanneer de ondersteuning van de reiskosten op basis van de eenheidskosten minder dan 70% van de reiskosten van de deelnemers omvat.
Bedrag
Kosten voor een financiële garantie: 80% van de subsidiabele kosten
Hoge reiskosten: 80% van de subsidiabele reiskosten
Visum- en visumgerelateerde kosten, verblijfsvergunningen, vaccinaties en medische certificaten: 100% van de subsidiabele kosten
- 1 https://www.cedefop.europa.eu/files/osnabrueck_declaration_eu2020.pdf
- 2 https://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=1223&langId=nl
- 3 Memorandum van overeenstemming en studieovereenkomsten.
- 4 Elke vorm van mobiliteit van lerenden in beroepsonderwijs en -opleiding zal worden beschouwd als een “Digital Opportunity Traineeship” wanneer een of meerdere van de volgende activiteiten uitgeoefend worden door de stagiair: digitale marketing (bv. beheer van sociale media, webanalyse); digitaal grafisch, mechanisch of bouwkundig ontwerp; ontwikkeling van apps, software, scenario’s of websites; installatie, onderhoud en beheer van IT-systemen en -netwerken; cyberveiligheid; data-analyse, gegevensexploitatie en -weergave; programmering en training van robots en toepassingen binnen de artificiële intelligentie. Algemene klantenondersteuning, orderverwerking, gegevensinvoer of kantoortaken zijn niet in aanmerking genomen in deze categorie.
- 5 Meer informatie over de definitie van vaardigheidswedstrijden op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding is te vinden in deel D — Verklarende termenlijst.
- 6 De in aanmerking komende initiële en voortgezette programma’s voor beroepsonderwijs en -opleiding in elke EU-lidstaat of elk met het programma geassocieerd derde land zullen worden vastgesteld door de bevoegde nationale autoriteit en worden gepubliceerd op de website van het relevante nationale agentschap.
- 7 Pas afgestudeerden komen tot 12 maanden na hun afstuderen in aanmerking voor deelname. Indien de deelnemers na het afstuderen een verplichte burgerdienst of militaire dienst hebben vervuld, wordt deze periode verlengd met de duur van die dienst.
- 8 De in aanmerking komende organisaties in elke EU-lidstaat of elk met het programma geassocieerd derde land zullen worden vastgesteld door de bevoegde nationale autoriteit en worden samen met relevante voorbeelden gepubliceerd op de website van het relevante nationale agentschap.
- 9 De begrotingsrubrieken “steun voor inclusie van deelnemers” en “buitengewone kosten voor dure reizen” tellen niet mee voor deze limiet.
- 10 Bijvoorbeeld, indien iemand uit Madrid (Spanje) deelneemt aan een activiteit in Rome (Italië), moet de aanvrager de afstand van Madrid naar Rome berekenen (1 365,28 km) en vervolgens de toepasselijke reisafstandscategorie selecteren (namelijk tussen 500 en 1 999 km)
- 11 https://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/resources/distance-calculator_nl
- 12 Voor begeleiders zijn de bedragen voor personeel van toepassing. In uitzonderlijke gevallen, wanneer de begeleider gedurende meer dan 60 dagen in het buitenland moet verblijven, worden extra verblijfkosten vanaf de 61e dag ondersteund uit de begrotingsrubriek “Steun voor inclusie”.
- 13
Ontvangende-landengroepen voor EU-lidstaten en met het programma geassocieerde derde landen:
Landengroep 1: Denemarken, Finland, Ierland, IJsland, Liechtenstein, Luxemburg, Noorwegen, Zweden;
Landengroep 2: België, Cyprus, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje;
Landengroep 3: Slovenië, Estland, Letland, Kroatië, Slowakije, Tsjechië, Litouwen, Turkije, Hongarije, Polen, Roemenië, Bulgarije, Noord-Macedonië, Servië
Ontvangende-landengroepen voor niet met het programma geassocieerde derde landen:
Landengroep 1: Japan, Israël, Zuid-Korea, Georgië, Argentinië, Armenië, Angola, Saudi-Arabië, Koeweit, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Bahrein, Azerbeidzjan, Sudan, Saint Kitts en Nevis, Saint Vincent en de Grenadines, Verenigde Arabische Emiraten, Hongkong, Libanon, Vietnam, Mexico, Taiwan, Moldavië, Maleisië, Tanzania, Canada, Singapore, Australië, Thailand, de Faeröer.
Landengroep 2: India, Kazachstan, Brazilië, Democratische Republiek Congo, Chili, Nigeria, Oeganda, Liberia, Djibouti, Democratische Volksrepubliek Korea, Oezbekistan, Turkmenistan, Dominicaanse Republiek, Jamaica, Belarus, Libië, Syrië, Cuba, Jemen, Kenia, Rwanda, Seychellen, Antigua en Barbuda, Brunei, Montenegro, Malawi, Barbados, Saint Lucia, Grenada, Dominica, Uruguay, Albanië, China, Filipijnen, Peru, Venezuela, Panama, Ghana, Tsjaad, Guyana, Egypte, Marokko, Kiribati, Oman, Bosnië en Herzegovina, Iran, Mozambique, Senegal, Mauritius, Qatar, Andorra, Jordanië, Indonesië, Laos, Zuid-Afrika, Ethiopië, Bangladesh, Ecuador, Paraguay, Costa Rica, Ivoorkust, Sierra Leone, Gabon, Haïti, Bahama’s, Papoea-Nieuw-Guinea, Micronesia, Oekraïne, Kirgizië, Rusland, Monaco, San Marino, Palestina, Staat Vaticaanstad.
Landengroep 3: Nepal, Maldiven, Tadzjikistan, Nicaragua, Zambia, Guinee, Congo, Botswana, Belize, Samoa, Marshalleilanden, Palau, Tuvalu, Nauru, Cookeilanden, Niue, Nieuw-Zeeland, Pakistan, Bhutan, El Salvador, Suriname, Guatemala, Honduras, Somalië, Trinidad en Tobago, Algerije, Colombia, Gambia, Salomonseilanden, Vanuatu, Cambodja, Zimbabwe, Burundi, Mongolië, Kameroen, Oost-Timor, Sri Lanka, Madagaskar, Mali, Togo, Sao Tomé en Principe, Tonga, Bolivia, Benin, Lesotho, Macau, Tunesië, Irak, Burkina Faso, Equatoriaal-Guinea, Centraal-Afrikaanse Republiek, Guinee-Bissau, Namibië, Comoren, Eritrea, Myanmar, Afghanistan, Niger, Mauritanië, Kaapverdië, Kosovo, Eswatini, Zuid-Sudan