Mobiliteit voor lerenden en personeel in volwasseneneducatie
Deze actie ondersteunt aanbieders van volwasseneneducatie en andere organisaties die actief zijn op het gebied van volwasseneneducatie die leermobiliteitsactiviteiten willen organiseren voor lerende volwassenen en onderwijzend personeel.
De actie staat open voor zeer uiteenlopende organisaties, zoals scholen voor volwasseneneducatie en leercentra; het maatschappelijk middenveld, niet-gouvernementele organisaties en vrijwilligersorganisaties; adviescentra, bibliotheken, musea, culturele, gemeenschaps- en sociale centra; en andere organisaties die zich inzetten voor personen met een handicap, ouderen, personen die een risico op armoede of sociale uitsluiting lopen enz.
Er wordt een breed scala aan activiteiten ondersteund, onder meer individuele en groepsmobiliteit van lerende volwassenen, job shadowing en nascholingscursussen voor personeel, uitgenodigde deskundigen, en andere activiteiten die hieronder worden toegelicht.
Onder lerende volwassenen kunnen ook personen vallen die profiteren van activiteiten en diensten van organisaties die actief zijn op het gebied van volwasseneneducatie. In het kader van projecten kunnen activiteiten worden georganiseerd die gericht zijn op burgerschap, leren over Europa, gemeenschapsdiensten, vrijwilligerswerk, intergenerationele uitwisselingen, kritisch denken, actief ouder worden enz.
De deelnemende organisaties moeten door middel van hun activiteiten inclusie en diversiteit, milieuduurzaamheid, digitaal onderwijs evenals burgerzin en burgerparticipatie actief bevorderen. Dat moeten ze doen door gebruik te maken van de specifieke financieringsmogelijkheden die voor deze doeleinden worden geboden door het programma, door het bewustzijn bij hun deelnemers te vergroten, door beste praktijken te delen en door een gepaste opzet te kiezen voor hun activiteiten.
Doelstellingen van de actie
Deze actie heeft tot doel individuele leermogelijkheden te bieden en de internationalisering en institutionele ontwikkeling te ondersteunen van aanbieders van volwasseneneducatie en andere organisaties die actief zijn op het gebied van volwasseneneducatie. De actie zal bijdragen tot de uitvoering van de vaardighedenagenda en de totstandbrenging van de Europese onderwijsruimte. De doelstellingen van deze actie zijn meer bepaald:
- de deelname aan volwasseneneducatie van volwassenen van alle leeftijden en sociaaleconomische achtergronden te verhogen, met name door de deelname te stimuleren van organisaties die werken met kansarme lerenden, kleine aanbieders van volwasseneneducatie, nieuwkomers in het programma, minder ervaren organisaties en lokale basisorganisaties.
- de Europese dimensie van onderwijzen en leren te versterken;
- de waarden inclusie en diversiteit, verdraagzaamheid en democratische participatie te bevorderen;
- de kennis van het gemeenschappelijk Europees erfgoed en de Europese diversiteit te stimuleren;
- de ontwikkeling van professionele netwerken in heel Europa te ondersteunen.
- de kwaliteit van formele, informele en niet-formele volwasseneneducatie in Europa te verbeteren voor sleutelcompetenties zoals gedefinieerd in het EU-kader (2018), met inbegrip van basisvaardigheden (lezen, schrijven, rekenen, digitale vaardigheden) en andere levensvaardigheden;
- het aanbod aan volwasseneneducatie uit te breiden en te diversifiëren via professionalisering van vormingswerkers en capaciteitsopbouw van aanbieders van volwasseneneducatie;
- de uitvoering en toegankelijkheid van kwaliteitsvolle onderwijs- en leerprogramma’s in alle vormen van volwasseneneducatie te vereenvoudigen en ervoor te zorgen dat deze aansluiten op de behoeften van het individu en de samenleving als geheel;
- de capaciteit op te bouwen van aanbieders van volwasseneneducatie om hoogwaardige mobiliteitsprojecten uit te voeren;
Hoe toegang krijgen tot de door Erasmus+ geboden mobiliteitskansen?
Aanbieders van volwasseneneducatie en andere organisaties die actief zijn op het gebied van volwasseneneducatie, kunnen op twee manieren financiële steun aanvragen:
- Kortlopende mobiliteitsprojecten voor lerenden en personeel — deze projecten bieden aanvragers de mogelijkheid om verschillende mobiliteitsactiviteiten te organiseren gedurende een periode van zes tot achttien maanden. Kortlopende projecten zijn uitstekend geschikt voor organisaties die voor het eerst een aanvraag voor Erasmus+ indienen, of voor organisaties die slechts een beperkt aantal activiteiten wensen te organiseren.
- Geaccrediteerde mobiliteitsprojecten voor lerenden en personeel — deze projecten staan alleen open voor organisaties met een Erasmus-accreditatie op het gebied van volwasseneneducatie. Met dit bijzondere financieringsonderdeel kunnen geaccrediteerde organisaties regelmatig financiering ontvangen voor mobiliteitsactiviteiten die bijdragen aan de geleidelijke uitvoering van hun Erasmus-plan. Erasmus-accreditaties staan open voor alle organisaties die regelmatig mobiliteitsactiviteiten willen organiseren. Eerdere ervaring met het programma is niet noodzakelijk om een accreditatie aan te vragen. Raadpleeg het hoofdstuk over Erasmus-accreditatie op het gebied van volwasseneneducatie, beroepsonderwijs en -opleiding en schoolonderwijs als u meer wilt weten over deze mogelijkheid.
Daarnaast kunnen organisaties meedoen met het programma zonder een aanvraag in te dienen door:
- zich aan te sluiten bij een bestaand Erasmus-mobiliteitsconsortium dat wordt aangevoerd door een geaccrediteerde consortiumcoördinator in hun land en dat nieuwe consortiumleden aanvaardt;
- op te treden als gastheer voor deelnemers van een ander land: elke organisatie kan optreden als gastheer voor deelnemers afkomstig van een partnerorganisatie uit het buitenland. Optreden als gastorganisatie is een waardevolle ervaring en een goede manier om partnerschappen tot stand te brengen en meer te weten te komen over het programma voordat u zelf een aanvraag indient.
Een project opzetten
De aanvragende organisatie is de belangrijkste actor in een kernactie 1-project. De aanvragende organisatie stelt de aanvraag op, dient ze in, ondertekent de subsidieovereenkomst, voert de mobiliteitsactiviteiten uit en brengt verslag uit aan zijn nationale agentschap. Zowel voor kortlopende projecten als voor Erasmus-accreditaties is de aanvraagprocedure gericht op de behoeften en plannen van de aanvragende organisatie (of haar consortium).
De mobiliteitsactiviteiten in een mobiliteitsproject kunnen uitgaand of inkomend zijn. De meeste soorten beschikbare activiteiten zijn uitgaande mobiliteitsactiviteiten. Dit betekent dat de aanvragende organisatie optreedt als uitzendende organisatie: zij zal deelnemers selecteren en hen uitzenden naar een gastorganisatie in het buitenland. Daarnaast zijn er bijzondere soorten inkomende activiteiten die aanvragende organisaties de mogelijkheid bieden deskundigen, leerkrachten en vormingswerkers in opleiding uit te nodigen om naar hun organisatie te komen. Het doel van inkomende activiteiten is niet zozeer om uitwisselingen in twee richtingen tot stand te brengen, als wel personen binnen te halen die kunnen helpen bij de ontwikkeling en internationalisering van de aanvragende organisatie.
Bij het uitvoeren van alle activiteiten die worden ondersteund in het kader van deze actie moet worden voldaan aan de kwaliteitsnormen voor Erasmus. Deze kwaliteitsnormen gelden voor de concrete uitvoeringspraktijken voor projecttaken zoals de selectie en voorbereiding van de deelnemers, de omschrijving, evaluatie en erkenning van de leerresultaten, het delen van de projectresultaten enz. De volledige tekst over de kwaliteitsnormen voor Erasmus kunt u lezen op de Europa-website: https://erasmus-plus.ec.europa.eu/document/erasmus-quality-standards-mobility-projects-vet-adults-schools.
Taalverwerving is een belangrijk onderdeel van elk mobiliteitsproject: begunstigde organisaties moeten hun deelnemers vóór en tijdens de mobiliteitsactiviteiten ondersteuning voor taalverwerving bieden. Daartoe financiert Erasmus+ het platform voor online taalondersteuning, dat gratis en toegankelijk is voor gebruik door alle Erasmus+-deelnemers.
Hoe vindt u partners voor uw mobiliteitsactiviteiten?
Erasmus+ biedt verschillende instrumenten en mogelijkheden om partners te vinden voor mobiliteitsactiviteiten:
- Epale — het elektronisch platform voor volwasseneneducatie in Europa beschikt over een online-instrument voor het vinden van partners. Door u op het platform in te schrijven, kunt u mededelingen voor het vinden van partners plaatsen en mededelingen van andere organisaties bekijken: https://epale.ec.europa.eu/nl/erasmus-adult-education.
- Opleidings- en samenwerkingsactiviteiten worden regelmatig door nationale agentschappen van Erasmus+ georganiseerd. Het gaat onder meer om seminars voor het leggen van contacten, online-evenementen en andere mogelijkheden voor het vinden van partners voor aanvragers en begunstigden van Erasmus+. Informatie over opleidings- en samenwerkingsactiviteiten is beschikbaar op de relevante websites van de nationale agentschappen en de website van het SALTO Education & Training TCA Resource Centre: www.salto-et.net.
- Op het platform voor Erasmus+-projectresultaten kunt u zoeken naar alle geaccrediteerde organisaties en goedgekeurde projecten: https://erasmus-plus.ec.europa.eu/projects.
Horizontale dimensies
In alle mobiliteitsprojecten moeten de volgende voor het gehele Erasmus+-programma gemeenschappelijke dimensies worden geïntegreerd:
Inclusie en diversiteit
Overeenkomstig de kwaliteitsnormen voor Erasmus moeten organisaties die steun ontvangen uit het programma, ervoor zorgen dat zij op een inclusieve en billijke manier mobiliteitskansen bieden aan alle deelnemers, ongeacht hun achtergrond. Bij de selectie van lerenden die aan de projectactiviteiten zullen deelnemen, moet rekening worden gehouden met belangrijke factoren zoals motivatie en verdienste, evenals met de persoonlijke ontwikkeling en leerbehoeften van de deelnemers. Ook moeten deelnemers die tot het personeel behoren, zodanig worden geselecteerd dat de vruchten van hun beroepsontwikkeling door alle lerenden in de organisatie worden geplukt.
Tijdens de voorbereiding, uitvoering en follow-up van de mobiliteitsactiviteiten moeten de uitzendende organisatie en de gastorganisatie de deelnemers betrekken bij belangrijke beslissingen, zodat de voordelen en effecten voor elke deelnemer worden gemaximaliseerd.
Begunstigden en andere deelnemende organisaties die onderwijs en opleiding geven, worden aangemoedigd actief mobiliteitskansen te creëren en te bevorderen, bijvoorbeeld door mobiliteitsvensters te plannen in hun academische kalender en door een stappenplan voor re-integratie vast te leggen voor terugkerende deelnemers.
Milieuduurzame en verantwoorde praktijken
Overeenkomstig de kwaliteitsnormen voor Erasmus moeten organisaties die steun ontvangen uit het programma, bij hun deelnemers milieuduurzaam en verantwoord gedrag bevorderen en hen bewust maken van het belang van maatregelen om de milieuvoetafdruk van mobiliteitsactiviteiten te verkleinen of te compenseren. Deze beginselen moeten tot uiting komen in de voorbereiding en uitvoering van alle programma-activiteiten, met name door gebruik te maken van de door het programma geboden specifieke financiële ondersteuning voor de bevordering van duurzaam reizen. Organisaties die onderwijs en opleiding aanbieden, moeten deze beginselen integreren in hun dagelijkse werkzaamheden en bij lerenden en personeel actief een mentaliteits- en gedragswijziging bevorderen.
Digitale transformatie in onderwijs en opleiding
Overeenkomstig de kwaliteitsnormen voor Erasmus ondersteunt het programma alle deelnemende organisaties bij het gebruik van digitale instrumenten en leermethoden om hun fysieke activiteiten aan te vullen, de samenwerking tussen partnerorganisaties te bevorderen en de kwaliteit van hun leer- en onderwijsactiviteiten te verbeteren. Daarnaast kunnen deelnemers gebruikmaken van Digital Opportunity Traineeships: mobiliteitsactiviteiten aan de hand waarvan zij digitale vaardigheden kunnen verwerven en personeelsleden in staat stellen om hun opleidings- en onderwijscapaciteit op te bouwen en andere taken te vervullen met behulp van digitale hulpmiddelen. Die activiteiten kunnen worden georganiseerd met elke beschikbare vorm van mobiliteit.
Deelname aan het democratisch proces
Het programma is bedoeld om deelnemers te helpen om de voordelen te ontdekken van actief burgerschap en deelname aan de democratie. Ondersteunde mobiliteitsactiviteiten moeten de vaardigheden voor deelname aan verschillende domeinen van de burgermaatschappij versterken, evenals de ontwikkeling van sociale en interculturele competenties, kritisch denken en mediageletterdheid. Waar mogelijk moeten projecten mogelijkheden bieden om deel te nemen aan de democratie en om maatschappelijke betrokkenheid en burgerzin te tonen door middel van formele of niet-formele leeractiviteiten. Zij moeten de deelnemers tevens een beter begrip bijbrengen van de Europese Unie en haar gemeenschappelijke waarden, met inbegrip van de eerbiediging van de democratische beginselen, de menselijke waardigheid, eenheid en diversiteit, de interculturele dialoog, en het Europese maatschappelijke, culturele en historische erfgoed.
Ontwikkeling van sleutelcompetenties
Het programma ondersteunt de levenslange ontwikkeling en versterking van sleutelcompetenties1 die nodig zijn voor persoonlijke ontwikkeling en zelfontplooiing, inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, actief burgerschap en sociale integratie. Deelnemende organisaties moeten onderwijs- en opleidingsactiviteiten aanbieden die zijn toegespitst op de specifieke behoeften van lerenden om hen te helpen economisch onafhankelijk te worden en de obstakels waar zij tegenaan lopen in onderwijs en sociale contacten weg te nemen.
Activiteiten
In dit deel is beschreven welke soorten activiteiten door Erasmus+ kunnen worden gefinancierd, zowel in het kader van kortlopende projecten als van geaccrediteerde projecten.
Alle mobiliteitsactiviteiten zijn:
- leeractiviteiten: zij zijn bedoeld om de kennis, vaardigheden, competenties en attitudes van de deelnemers te verbeteren of hen die te helpen verwerven;
- transnationaal: zij omvatten contacten tussen mensen uit verschillende landen met het oog op wederzijdse uitwisseling en leren;
- gestructureerd: zij beschikken over een duidelijke methodologie, leerprogramma en geplande leerresultaten;
- strategisch: zij dragen bij tot een bredere reeks projectdoelstellingen.
Voor elke activiteit kan aanvullende financiële steun worden verleend voor begeleiders van kansarme deelnemers. De begeleiders kunnen worden gesteund tijdens de gehele duur van de activiteit of tijdens een gedeelte ervan.
Personeelsmobiliteit
Subsidiabele activiteiten
- Job shadowing (2 tot 60 dagen)
- Onderwijs- en opleidingsopdrachten (2 tot 365 dagen)
- Cursussen en opleiding (2 tot 10 dagen)
Naast de fysieke mobiliteit kunnen alle activiteiten voor personeelsmobiliteit worden gecombineerd met virtuele leeractiviteiten. De bovenvermelde minimale en maximale duur geldt voor het onderdeel fysieke mobiliteit.
De uitgevoerde activiteiten moeten aan de volgende kwalitatieve vereisten voldoen:
Job shadowing: de deelnemers kunnen een periode bij een gastorganisatie in een ander land doorbrengen om nieuwe praktijken te leren en nieuwe ideeën te verzamelen aan de hand van observatie en interactie met collega’s, deskundigen of andere praktijkmensen tijdens hun dagelijkse werkzaamheden bij de gastorganisatie.
Onderwijs- of opleidingsopdrachten: de deelnemers kunnen een periode onderwijs of opleiding geven aan lerenden bij een gastorganisatie in een ander land, om op die manier te leren hoe zij hun taken moeten vervullen en om met collega’s van gedachten te wisselen.
Cursussen en opleiding: de deelnemers kunnen een gestructureerde cursus volgen of een vergelijkbare vorm van opleiding die wordt verstrekt door gekwalificeerde beroepsbeoefenaren en die gebaseerd is op een leerprogramma en leeruitkomsten die vooraf zijn vastgelegd.
Maximaal drie personen van dezelfde uitzendende organisatie en maximaal tien personen van hetzelfde mobiliteitsconsortium kunnen financiering ontvangen voor het gezamenlijk volgen van dezelfde cursus. Elke persoon kan slechts aan één cursus per project deelnemen.
De opleiding moet een duidelijke transnationale component bevatten, bijvoorbeeld door het stimuleren van leren door interactie tussen deelnemers uit verschillende landen of door het integreren van andere elementen van transnationale overdracht van praktijken, zoals een sterke betrokkenheid van personeel in volwasseneneducatie uit het gastland om te interageren en praktijken uit te wisselen met collega’s uit het buitenland.
De inhoud van de cursussen en opleidingen moet relevant zijn voor de beroepsvaardigheden van het deelnemende personeel en voor de doelstellingen van het project of de accreditatie.
De ondersteunde activiteiten kunnen bijvoorbeeld cursussen en opleidingen omvatten die worden georganiseerd door openbare instellingen of vrijwilligersorganisaties, activiteiten georganiseerd in het kader van de uitwisseling van praktijken tussen organisaties in verschillende landen, alsook in de handel verkrijgbare cursussen en opleidingen. Volledig passieve activiteiten zoals het luisteren naar lezingen of toespraken of het bijwonen van massaconferenties worden niet ondersteund. Conferenties en gelijknamige evenementen kunnen alleen voor financiering in aanmerking komen als de deelnemers het grootste deel van hun tijd besteden aan gestructureerde opleidingen, workshops, praktische oefeningen, uitwisseling van praktijken met collega’s of andere vormen van actief leren.
De aanvragers worden erop gewezen dat alle cursusorganisatoren volledig onafhankelijk zijn van het Erasmus+-programma en dat zij optreden als dienstverleners in een vrije markt. De begunstigde organisatie is dan ook verantwoordelijk voor de keuze van de cursussen en opleiding. De volgende kwaliteitsnormen zijn beschikbaar om aanvragers te begeleiden bij hun keuze:
https://erasmus-plus.ec.europa.eu/resources-and-tools/quality-standards-key-action-1.
In aanmerking komende deelnemers
Voor deze activiteiten komen onder meer leerkrachten in aanmerking, evenals opleiders en alle andere niet-onderwijzende deskundigen en personeelsleden die in de volwasseneneducatie werkzaam zijn.
Niet-onderwijzend personeel dat in aanmerking komt, omvat personeel werkzaam in volwasseneneducatie, hetzij bij aanbieders van volwasseneneducatie (bv. Leidinggevenden, Erasmus+-coördinatoren), hetzij in andere organisaties die actief zijn in de volwasseneneducatie (bv. vrijwilligers, adviseurs, Erasmus+-coördinatoren, beleidscoördinatoren belast met volwasseneneducatie enzovoort).
Deelnemers moeten werkzaam zijn bij de uitzendende organisatie of regelmatig werken met de uitzendende organisatie om de kernactiviteiten van de organisatie te helpen uitvoeren (bijvoorbeeld als externe opleiders, deskundigen, vrijwilligers, leden van de raad van bestuur, inspecteurs enz.).
In alle gevallen moeten de taken die de deelnemer verbinden met de uitzendende organisatie, zodanig worden gedocumenteerd dat het nationale agentschap dit verband kan verifiëren (bijvoorbeeld aan de hand van een arbeids- of vrijwilligersovereenkomst, een taakbeschrijving of een soortgelijk document). De nationale agentschappen stellen in hun nationale context een transparante en consistente werkwijze vast betreffende aanvaardbare werkrelaties en bewijsstukken.
Personeelsleden die op afstand vanuit het buitenland werken, kunnen niet deelnemen aan activiteiten in het land waar zij werken.
In aanmerking komende locaties
De activiteiten moeten plaatsvinden in het buitenland, in een EU-lidstaat of in een met het programma geassocieerd derde land. De activiteiten moeten plaatsvinden in het land waar de gastorganisatie wettelijk gevestigd is. Elke mobiliteitsactiviteit kan in slechts één land plaatsvinden2 .
Documentatie van de leerresultaten
De vereisten voor de documentatie van de leerresultaten zijn vastgelegd in de kwaliteitsnormen voor Erasmus en worden verder uitgewerkt in de subsidieovereenkomst van het project.
Vóór de mobiliteitsactiviteit moeten de uitzendende organisatie, de gastorganisatie en de deelnemer overeenstemming bereiken over een leerovereenkomst (of een vergelijkbaar document) waarin de verwachte leerresultaten van de deelnemer worden gespecificeerd. Voor cursussen en opleidingen kan een opleidingsprogramma worden gebruikt in plaats van een leerovereenkomst.
Na de activiteit moeten de door de deelnemer bereikte leerresultaten worden erkend door afgifte van een Europass-mobiliteitsdocument of een vergelijkbaar document. De begunstigde organisatie moet een kopie van het afgegeven document bewaren als bewijs dat de activiteit is voltooid.
Subsidiabele activiteiten
- Groepsmobiliteit van lerende volwassenen (2 tot 30 dagen, minstens twee lerenden per groep)
- Kortlopende leermobiliteit van lerende volwassenen (2 tot 29 dagen)
- Langlopende leermobiliteit van lerende volwassenen (30 tot 365 dagen)
Naast de fysieke mobiliteit kunnen alle mobiliteitsactiviteiten van lerenden worden gecombineerd met virtuele leeractiviteiten. De bovenvermelde minimale en maximale duur geldt voor het onderdeel fysieke mobiliteit.
De uitgevoerde activiteiten moeten aan de volgende kwalitatieve vereisten voldoen:
Groepsmobiliteit van lerende volwassenen: een groep lerende volwassenen van de uitzendende organisatie kan tijd doorbrengen in een ander land om te kunnen profiteren van innovatief onderwijs georganiseerd met behulp van samenwerking tussen de uitzendende en de gastorganisatie (de aankoop van in de handel verkrijgbare opleidingsdiensten wordt niet ondersteund). De activiteiten kunnen een combinatie van verschillende formele, informele en niet-formele leermethoden en technieken omvatten, zoals intercollegiaal leren, werkplekleren, vrijwilligerswerk en andere innovatieve benaderingen. De lerenden moeten tijdens de volledige looptijd van de activiteit worden begeleid door bevoegde opleiders van de uitzendende organisatie en zij moeten deelnemen aan de uitvoering van het leerprogramma. De inhoud van activiteiten in het kader van groepsmobiliteit moet gericht zijn op sleutelcompetenties van lerende volwassenen of de dimensies van het programma met betrekking tot inclusie en diversiteit, digitale vaardigheden, milieuduurzaamheid en participatie.
Kortlopende leermobiliteit van lerende volwassenen: lerende volwassenen kunnen een periode bij een gastorganisatie in het buitenland doorbrengen teneinde hun kennis en vaardigheden te verbeteren. Voor elke deelnemer moet een individueel leerprogramma zijn vastgesteld. Het leerprogramma kan een combinatie van verschillende formele, informele en niet-formele leermethoden omvatten.
Langlopende leermobiliteit van lerende volwassenen: lerende volwassenen kunnen een langere periode bij een gastorganisatie in het buitenland doorbrengen teneinde hun kennis en vaardigheden te verbeteren. Voor elke deelnemer moet een individueel leerprogramma zijn vastgesteld. Het leerprogramma kan een combinatie van verschillende formele, informele en niet-formele leermethoden omvatten.
Er zij op gewezen dat het verschil tussen groeps- en individuele activiteitsvormen niet gebaseerd is op de reis- en verblijfsvoorzieningen, maar eerder op de vereisten voor collectieve of individuele leerprogramma’s, zoals hieronder is beschreven in “Documentatie van de leerresultaten”. Dienovereenkomstig wordt voor groeps- en individuele activiteiten een verschillend niveau van organisatorische steun verleend, zoals gedefinieerd in de financieringsregels aan het eind van dit hoofdstuk. De groepsmobiliteitsvorm wordt aanbevolen voor eenvoudige activiteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande middelen en inhoud, terwijl individuele vormen geschikter zijn voor activiteiten waarvoor specifieke investeringen van de uitzendende en ontvangende organisaties nodig zijn (ook in gevallen waarin meerdere deelnemers samen reizen en verblijven).
In aanmerking komende deelnemers
In aanmerking komende deelnemers zijn lerenden die profiteren van programma’s of activiteiten voor volwasseneneducatie3 bij de uitzendende organisatie.
In het kader van informele en niet-formele volwasseneneducatie kunnen in aanmerking komende lerenden personen omvatten die profiteren van activiteiten (met inbegrip van begeleidings- en adviesdiensten of soortgelijke ondersteuning) die worden aangeboden door organisaties die actief zijn op het gebied van volwasseneneducatie (zoals bibliotheken, centra voor een leven lang leren, gemeenschapscentra enz.), indien die organisaties en hun activiteiten in hun nationale context als subsidiabel worden erkend.
Bij de selectie van de deelnemers moeten alle projecten streven naar een inclusieve en evenwichtige mix van deelnemersprofielen en een volwaardige betrokkenheid van kansarme deelnemers, overeenkomstig de doelstellingen van de actie.
In aanmerking komende locaties
De activiteiten moeten plaatsvinden in het buitenland, in een EU-lidstaat of in een met het programma geassocieerd derde land. De activiteiten moeten plaatsvinden in het land waar de gastorganisatie wettelijk gevestigd is. Elke mobiliteitsactiviteit kan in slechts één land plaatsvinden4 .
De groepsmobiliteit van lerende volwassenen moet plaatsvinden bij de gastorganisatie. Bij uitzondering kunnen activiteiten plaatsvinden op een andere locatie in het land van de gastorganisatie, op voorwaarde dat dit gerechtvaardigd is op basis van de inhoud en de kwaliteit van de activiteit. In dat geval worden de verplaatsingen die de deelnemers maken om van de ontvangende organisatie naar de locatie te reizen niet beschouwd als een transnationale mobiliteitsactiviteit. De daarbij gemaakte reiskosten en andere kosten worden niet vergoed. Er mag in dit verband geen aanvullende financiering worden aangevraagd.
Bovendien kan groepsmobiliteit van lerende volwassenen plaatsvinden in een plaats waar een instelling van de Europese Unie is gevestigd indien de activiteit wordt georganiseerd bij of in samenwerking met een EU-instelling5 .
Documentatie van de leerresultaten
De vereisten voor de documentatie van de leerresultaten zijn vastgelegd in de kwaliteitsnormen voor Erasmus en worden verder uitgewerkt in de subsidieovereenkomst van het project.
Individuele mobiliteitsactiviteiten: vóór de activiteit moeten de uitzendende organisatie, de gastorganisatie en de deelnemer overeenstemming bereiken over een leerovereenkomst (of een vergelijkbaar document) waarin de verwachte leerresultaten van de deelnemer worden gespecificeerd. Na de activiteit moeten de door de deelnemer bereikte leerresultaten worden erkend door afgifte van een Europass-mobiliteitsdocument of een vergelijkbaar document. De begunstigde organisatie moet een kopie van het afgegeven document bewaren als bewijs dat de activiteit is voltooid.
Groepsmobiliteitsactiviteiten: er moet een leerprogramma worden vastgesteld voor de hele groep (individuele leerovereenkomsten zijn niet vereist). Na de activiteit moet de begunstigde organisatie het leerprogramma en een deelnemerslijst (met inbegrip van begeleiders) bewaren als bewijs dat de activiteit is voltooid.
Andere ondersteunde activiteiten
Subsidiabele activiteiten
- Uitgenodigde deskundigen (2 tot 60 dagen)
- Optreden als gastheer voor leerkrachten en vormingswerkers in opleiding (10 tot 365 dagen)
De uitgevoerde activiteiten moeten aan de volgende kwalitatieve vereisten voldoen:
Uitgenodigde deskundigen: organisaties kunnen buitenlandse opleiders, leerkrachten, beleidsdeskundigen of andere gekwalificeerde beroepsbeoefenaren uitnodigen die kunnen bijdragen tot de verbetering van onderwijs, opleiding en leren bij de ontvangende organisatie. Uitgenodigde deskundigen kunnen bijvoorbeeld opleiding geven aan het personeel van de ontvangende organisatie, nieuwe onderwijsmethoden demonstreren of goede praktijken in organisatie en management helpen overbrengen.
Optreden als gastheer voor leerkrachten en vormingswerkers in opleiding: aanvragende organisaties kunnen als gastheer optreden voor leerkrachten in opleiding die een stageperiode in het buitenland willen vervullen. De gastorganisatie zal steun ontvangen om de activiteit op te zetten, terwijl de reiskosten en individuele steun voor de deelnemer moeten worden verstrekt door de uitzendende instelling (die daarvoor Erasmus+-financiering mag aanvragen).
In aanmerking komende deelnemers
Uitgenodigde deskundigen zijn mensen uit een andere EU-lidstaat of uit een met het programma geassocieerd derde land die expertise en opleiding kunnen verstrekken op een gebied dat relevant is voor de behoeften en doelstellingen van de organisatie die hen uitnodigt.
Deelnemers die zijn ingeschreven in of pas zijn afgestudeerd6 aan een lerarenopleiding (of een vergelijkbaar onderwijsprogramma voor opleiders of vormingswerkers) in een andere EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land kunnen optreden als gastheer voor leerkrachten en vormingswerkers in opleiding.
In aanmerking komende locaties
De locatie voor uitgenodigde deskundigen en leerkrachten in opleiding is altijd die van de begunstigde organisatie (met inbegrip van consortiumleden).
Documentatie van de leerresultaten
Voor uitgenodigde deskundigen moet het leerprogramma dat de deskundige zal uitvoeren vóór de activiteit met de gastorganisatie worden overeengekomen. Na de activiteit moet de begunstigde organisatie het uitgevoerde leerprogramma bewaren als bewijs dat de activiteit is voltooid.
Voor leerkrachten en vormingswerkers in opleiding die als gast worden ontvangen, zijn de vereisten voor individuele mobiliteitsactiviteiten van lerenden van toepassing.
Voorbereidende bezoeken
Wat is een voorbereidend bezoek?
Een voorbereidend bezoek is een bezoek aan een toekomstige gastorganisatie door personeel van de uitzendende organisatie om een mobiliteitsactiviteit voor lerenden of personeel beter voor te bereiden.
Wanneer kan een voorbereidend bezoek worden georganiseerd?
Elk voorbereidend bezoek moet duidelijk worden gemotiveerd en bijdragen aan een verbetering van de inclusiviteit, het toepassingsgebied en de kwaliteit van mobiliteitsactiviteiten.
Voorbereidende bezoeken kunnen bijvoorbeeld worden georganiseerd om de mobiliteit van kansarme deelnemers beter voor te bereiden, de samenwerking aan te gaan met een nieuwe partnerorganisatie of langere mobiliteitsactiviteiten voor te bereiden.
Voorbereidende bezoeken kunnen worden georganiseerd als voorbereiding voor eender welk type mobiliteit van lerenden of personeelsmobiliteit, met uitzondering van “cursussen en opleiding”.
Wie kan aan een voorbereidend bezoek deelnemen?
Voorbereidende bezoeken kunnen worden verricht door alle personen die in aanmerking komen voor mobiliteitsactiviteiten voor personeel en die betrokken zijn bij de organisatie van het project.
Lerenden die aan langlopende leermobiliteit zullen deelnemen en kansarme deelnemers aan elk soort activiteit kunnen bij wijze van uitzondering deelnemen aan voorbereidende bezoeken voor hun activiteiten.
Maximum drie personen kunnen aan een voorbereidend bezoek deelnemen.
Waar kunnen voorbereidende bezoeken plaatsvinden?
Voorbereidende bezoeken vinden plaats bij de toekomstige gastorganisatie of op een andere locatie waar mobiliteitsactiviteiten zijn gepland. De regels die gelden voor de locaties van mobiliteitsactiviteiten voor lerenden en personeel, gelden ook voor de voorbereidende bezoeken in verband met die activiteiten.
Per gastorganisatie kan slechts één voorbereidend bezoek worden georganiseerd.
Kortlopende projecten voor mobiliteit van lerenden en personeel in volwasseneneducatie
Kortlopende projecten voor mobiliteit van lerenden en personeel zijn een eenvoudige, ongecompliceerde manier om gebruik te maken van Erasmus+. Deze projecten stellen organisaties in staat vlot enkele activiteiten op te zetten en zo ervaring te krijgen met het programma.
Om het eenvoudig te houden, wordt in kortlopende projecten een limiet gesteld aan het aantal deelnemers en aan de looptijd van het project. Dit format staat uitsluitend open voor individuele organisaties en dus niet voor consortiumcoördinatoren. Geaccrediteerde organisaties kunnen geen aanvraag voor kortlopende projecten indienen, aangezien zij al permanent toegang hebben tot Erasmus+-financiering.
De aanvraag voor kortlopende projecten omvat een lijst en een beschrijving van de activiteiten die de aanvragende organisatie van plan is te organiseren.
Subsidiabiliteitscriteria
In aanmerking komende organisaties: wie kan een aanvraag indienen?
De volgende organisaties komen in aanmerking7 om financiële steun aan te vragen:
Organisaties die formele, informele en niet-formele volwasseneneducatie aanbieden8
Lokale en regionale overheden, coördinerende instanties en andere organisaties die een rol spelen op het gebied van volwasseneneducatie
Organisaties met een Erasmus-accreditatie in volwasseneneducatie mogen geen aanvraag voor kortlopende projecten indienen.
Begunstigde landen
Aanvragende organisaties moeten gevestigd zijn in een EU-lidstaat of in een met het programma geassocieerd derde land.
Waar aanvragen?
Aanvragen worden ingediend bij het nationale agentschap van het land waar de aanvragende organisatie is gevestigd.
Termijnen voor indiening aanvraag
Ronde 1 (voor alle nationale agentschappen): 19 februari om 12:00:00 uur (’s middags, Belgische tijd)
Ronde 2: nationale agentschappen kunnen beslissen om een tweede termijn te openen (ronde 2). In dat geval zal het nationaal agentschap de aanvragers hierover via zijn website informeren. Voor ronde 2 moeten de aanvragers hun aanvragen uiterlijk op 1 oktober om 12:00:00 uur (’s middags, Belgische tijd) indienen.
Startdatums projecten
Voor projecten is de volgende keuze van startdatums mogelijk:
- Ronde 1: tussen 1 juni en 31 december van hetzelfde jaar
- Ronde 2 (indien open): tussen 1 januari en 31 mei van het volgende jaar
Looptijd project
6 tot 18 maanden
Aantal aanvragen
Per selectieronde mag een organisatie een aanvraag indienen voor slechts één kortlopend project op het gebied van volwasseneneducatie.
Organisaties die in het kader van de eerste aanvraagronde een subsidie voor een kortlopend project ontvangen, mogen geen aanvraag indienen voor de tweede ronde van dezelfde oproep tot het indienen van voorstellen.
Binnen een periode van vijf opeenvolgende oproepjaren mogen organisaties maximaal drie subsidies voor kortlopende projecten op het gebied van volwasseneneducatie ontvangen. In de periode 2014-2020 ontvangen subsidies tellen niet mee voor deze limiet.
Subsidiabele activiteiten
Alle soorten activiteiten voor volwasseneneducatie. Zie het deel “Activiteiten” voor een uitvoerige lijst en regels.
Om in aanmerking te komen, moeten aanvragen ten minste één mobiliteitsactiviteit voor personeel of lerenden omvatten.
Reikwijdte van het project
Een aanvraag voor een kortlopend project kan maximaal 30 deelnemers in mobiliteitsactiviteiten omvatten.
Voorbereidende bezoeken en de deelname van begeleiders worden hierin niet meegerekend.
Ondersteunende organisaties
Een ondersteunende organisatie is een organisatie die de begunstigde organisatie bijstaat bij de praktische aspecten van de projectuitvoering die geen betrekking hebben op kerntaken van het project. De kerntaken van het project omvatten financieel beheer van de programmafondsen, contact met het nationaal agentschap, verslaglegging over uitgevoerde activiteiten en alle besluiten die rechtstreeks van invloed zijn op de inhoud, de kwaliteit en de resultaten van de uitgevoerde activiteiten (zoals de keuze van het soort activiteit, de duur en de gastorganisatie, de definitie en evaluatie van leerresultaten) enz. De betrokkenheid van een ondersteunende organisatie moet vooraf door het nationaal agentschap worden goedgekeurd.
De rol en de verplichtingen van de ondersteunende organisaties moeten formeel worden vastgesteld tussen de ondersteunende organisaties en de begunstigde organisatie. De ondersteunende organisatie handelt onder toezicht van de begunstigde organisatie, die eindverantwoordelijk blijft voor de resultaten en kwaliteit van uitgevoerde activiteiten. Alle bijdragen van de ondersteunende organisaties moeten voldoen aan de kwaliteitsnormen voor Erasmus.
In geval van slechte toepassing van kwaliteitsnormen of een andere vorm van niet-naleving van deze eisen kan het nationaal agentschap de begunstigde verzoeken om voor bepaalde taken geen bijstand meer te ontvangen en deze zelf uit te voeren. Als laatste corrigerende maatregel kan het nationaal agentschap de subsidieovereenkomst beëindigen.
Gastorganisaties die leerinhoud en mentorschap aanbieden aan de deelnemers van de begunstigde organisatie worden niet als ondersteunende organisaties beschouwd, tenzij zij tegelijkertijd de begunstigde ondersteunen bij andere projectbeheerstaken die normaal gesproken door de uitzendende organisatie worden uitgevoerd.
Selectiecriteria, uitsluitingscriteria en regels inzake oorspronkelijke inhoud en auteurschap
De aanvragers moeten over voldoende operationele en financiële capaciteit beschikken om het voorgestelde project uit te voeren.
De aanvragers moeten een ondertekende verklaring op erewoord indienen waarin zij bevestigen dat zij niet in een van de situaties verkeren waarnaar wordt verwezen in de in deel C van deze gids genoemde uitsluitingscriteria. Door de verklaring te ondertekenen, bevestigen de aanvragers bovendien dat de ingediende aanvraag oorspronkelijke inhoud bevat die door hen is opgesteld en dat er geen andere organisaties of externe personen zijn betaald voor het opstellen van de aanvraag.
Raadpleeg deel C van deze gids voor meer informatie over de selectiecriteria, de uitsluitingscriteria en de regels inzake oorspronkelijke inhoud en auteurschap.
Toekenningscriteria
De ingediende aanvragen worden beoordeeld door toekenning van een aantal punten op een totaal van 100 punten aan de hand van de onderstaande criteria en scores. Om in aanmerking te komen voor toekenning moeten de aanvragen de volgende drempelwaarden overschrijden:
- ten minste 60 van de 100 punten; en
- ten minste de helft van het maximumaantal punten in elk van de drie onderstaande toekenningscriteria.
Relevantie (maximaal 20 punten)
De mate waarin:
- het profiel van de aanvrager, zijn ervaring en activiteiten, en de doelgroep van lerenden relevant zijn voor volwasseneneducatie;
- het projectvoorstel relevant is voor de doelstellingen van de actie;
- het voorstel relevant is voor de eerbiediging en bevordering van gedeelde EU-waarden, zoals eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, en de bestrijding van elke vorm van discriminatie;
- het projectvoorstel relevant is voor de volgende specifieke prioriteiten:
- ondersteuning van nieuwkomers en minder ervaren organisaties;
- ondersteuning van kansarme deelnemers.
Kwaliteit van het projectontwerp
(maximaal 50 punten)
De mate waarin:
- de voorgestelde projectdoelstellingen op een duidelijke en concrete manier beantwoorden aan de behoeften van de aanvragende organisatie, haar personeel en lerenden;
- de voorgestelde activiteiten geschikt zijn voor de verwezenlijking van de projectdoelstellingen;
- de operationele en logistieke aspecten van het projectontwerp (zoals voorgestelde locaties) geschikt en kosteneffectief zijn;
- het project gebruikmaakt van milieuduurzame en verantwoorde praktijken;
- het project gebruikmaakt van digitale hulpmiddelen (met name Epale) en leermethoden om de fysiekemobiliteitsactiviteiten aan te vullen en de samenwerking met de als gastheer optredende partnerorganisaties te verbeteren.
Kwaliteit van vervolgacties (maximaal 30 punten)
De mate waarin:
- de aanvrager de taken en verantwoordelijkheden in verband met de uitvoering van de activiteiten duidelijk heeft vastgesteld overeenkomstig de kwaliteitsnormen voor Erasmus;
- de aanvrager concrete en logische stappen heeft voorgesteld om de resultaten van de mobiliteitsactiviteiten in de reguliere werkzaamheden van de organisatie te integreren;
- de aanvrager een passende manier heeft voorgesteld om de projectresultaten te evalueren;
- de aanvrager concrete en effectieve stappen heeft voorgesteld om de resultaten van het project bekend te maken in de aanvragende organisatie, de resultaten met andere organisaties en het publiek te delen, en de financiering van de Europese Unie publiekelijk te erkennen.
Geaccrediteerde projecten voor de mobiliteit van lerenden en personeel in volwasseneneducatie
Organisaties met een Erasmus-accreditatie in de volwasseneneducatie kunnen financiële steun aanvragen in het kader van een bijzonder financieringsonderdeel dat alleen voor hen beschikbaar is. Aanvragen worden gebaseerd op het eerder goedgekeurde Erasmus-plan. Dit betekent dat het niet nodig is een uitvoerige lijst en beschrijving van de geplande activiteiten in te dienen. De aanvragen zijn eerder gericht op een raming van de begroting die nodig is voor de volgende reeks activiteiten.
Subsidiabiliteitscriteria
In aanmerking komende organisaties: wie kan een aanvraag indienen?
Aanvragers moeten op de startdatum van het project in het bezit zijn van een geldige Erasmus-accreditatie in volwasseneneducatie.
Mobiliteitsconsortium
Organisaties met een Erasmus-accreditatie voor coördinatoren van een mobiliteitsconsortium moeten een aanvraag indienen voor het format voor mobiliteitsconsortia.
De aanvraag moet een lijst met de leden van het mobiliteitsconsortium bevatten, waarin de coördinator is opgenomen en ten minste één andere organisatie die lid is van het consortium.
Elke organisatie die voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria voor een accreditatie voor Erasmus op hetzelfde gebied, kan lid worden van een mobiliteitsconsortium9 . Alle geplande ledenorganisaties van een consortium moeten afkomstig zijn uit dezelfde EU-lidstaat of hetzelfde met het programma geassocieerde derde land als de coördinator van het mobiliteitsconsortium. De relatie tussen de consortiumcoördinator en de consortiumleden moet gebaseerd zijn op samenwerking zonder winstoogmerk.
De leden van het consortium hoeven geen Erasmus-accreditatie te hebben.
Organisaties die deel uitmaken van een mobiliteitsconsortium, kunnen in het kader van dezelfde oproep tot het indienen van voorstellen financiële steun aanvragen in maximaal twee kernactie 1-aanvragen op het gebied van volwasseneneducatie. Dit betekent dat, op het gebied van volwasseneneducatie, organisaties die een subsidie aanvragen voor een kortlopend project of een geaccrediteerd project, daarnaast nog slechts aan één aanvraag voor een mobiliteitsconsortium kunnen deelnemen als lid van het consortium. Andere organisaties kunnen deelnemen aan maximaal twee aanvragen van mobiliteitsconsortia.
Waar aanvragen?
Aanvragen worden ingediend bij het nationale agentschap van het land waar de aanvragende organisatie is gevestigd.
Termijn voor indiening aanvraag
19 februari om 12:00:00 uur (’s middags, Belgische tijd)
Startdatum project
1 juni van hetzelfde jaar
Looptijd project
Alle geaccrediteerde projecten hebben een aanvankelijke looptijd van 15 maanden. Indien dit gerechtvaardigd is, kunnen begunstigden verzoeken om een verlenging van hun project tot een totale duur van 24 maanden. Verlengingen vinden 12 maanden na aanvang van de uitvoering plaats, tenzij het nationaal agentschap anders beslist.
Aantal aanvragen
Geaccrediteerde organisaties mogen slechts eenmaal per selectieronde een aanvraag indienen.
Mogelijke activiteiten
Alle soorten activiteiten voor volwasseneneducatie. Zie het deel “Activiteiten” voor een uitvoerige lijst en regels.
Om in aanmerking te komen, moeten aanvragen ten minste één mobiliteitsactiviteit voor personeel of lerenden omvatten.
Reikwijdte van het project
Het aantal deelnemers dat aan geaccrediteerde projecten mag meedoen, is onbeperkt, met uitzondering van eventuele beperkingen die zijn bepaald in de fase van de begrotingstoewijzing.
Ondersteunende organisaties
Een ondersteunende organisatie is een organisatie die de begunstigde organisatie bijstaat bij de praktische aspecten van de projectuitvoering die geen betrekking hebben op kerntaken van het project. De kerntaken van het project omvatten financieel beheer van de programmafondsen, contact met het nationaal agentschap, verslaglegging over uitgevoerde activiteiten en alle besluiten die rechtstreeks van invloed zijn op de inhoud, de kwaliteit en de resultaten van de uitgevoerde activiteiten (zoals de keuze van het soort activiteit, de duur en de gastorganisatie, de definitie en evaluatie van leerresultaten) enz. De betrokkenheid van een ondersteunende organisatie moet vooraf door het nationaal agentschap worden goedgekeurd.
De rol en de verplichtingen van de ondersteunende organisaties moeten formeel worden vastgesteld tussen de ondersteunende organisaties en de begunstigde organisatie. De ondersteunende organisatie handelt onder toezicht van de begunstigde organisatie, die eindverantwoordelijk blijft voor de resultaten en kwaliteit van uitgevoerde activiteiten. Alle bijdragen van de ondersteunende organisaties moeten voldoen aan de kwaliteitsnormen voor Erasmus.
In geval van slechte toepassing van kwaliteitsnormen of een andere vorm van niet-naleving van deze eisen kan het nationaal agentschap de begunstigde verzoeken om voor bepaalde taken geen bijstand meer te ontvangen en deze zelf uit te voeren. Als laatste corrigerende maatregel kan het nationaal agentschap de subsidieovereenkomst beëindigen.
Gastorganisaties die leerinhoud en mentorschap aanbieden aan de deelnemers van de begunstigde organisatie worden niet als ondersteunende organisaties beschouwd, tenzij zij tegelijkertijd de begunstigde ondersteunen bij andere projectbeheerstaken die normaal gesproken door de uitzendende organisatie worden uitgevoerd.
Begrotingstoewijzing
De kwaliteit van het Erasmusplan van de aanvrager is beoordeeld tijdens de aanvraagfase van de accreditatie en er vindt dus geen kwalitatieve beoordeling plaats in de fase van begrotingstoewijzing. Aan alle in aanmerking komende subsidieaanvragen wordt financiële steun toegekend.
Het toegekende subsidiebedrag zal afhangen van een aantal elementen:
- de totale beschikbare begroting die aan geaccrediteerde aanvragers kan worden toegewezen;
- de aangevraagde activiteiten (met inbegrip van de geraamde begroting die nodig is om ze te kunnen uitvoeren)
- het basis- en maximale subsidiebedrag
- de volgende toewijzingsonderdelen: kwalitatieve prestaties, beleidsprioriteiten en geografisch evenwicht (indien toegepast door het nationaal agentschap).
De voor geaccrediteerde projecten beschikbare begroting en de gedetailleerde regels voor de toewijzing ervan worden vóór de uiterste datum van de oproep door het nationaal agentschap gepubliceerd. De regels voor de begrotingstoewijzing moeten in overeenstemming zijn met de beginselen van billijkheid, transparantie en gelijke behandeling. De indicatoren en maatstaven die bij de begrotingstoewijzing worden gebruikt, moeten objectief en verifieerbaar zijn en de aanvragers moeten vóór de uiterste datum van de oproep op de hoogte zijn van hun waarden.
Op basis van de toepasselijke bijdragen per eenheid en historische gegevens raamt het nationaal agentschap de begroting die nodig is om de door elke aanvrager gevraagde activiteiten uit te voeren. Aan aanvragers kan geen subsidie worden toegekend die hoger is dan de geraamde begroting.
Indien aan een aanvrager de volledige geraamde begroting wordt toegekend die nodig is om de gevraagde activiteiten uit te voeren, worden de in de aanvraag gevraagde activiteiten als streefdoelen voor de uitvoering van het project in de subsidieovereenkomst opgenomen. Indien aan de aanvrager niet de volledige geraamde begroting wordt toegekend, worden de streefdoelen voor uitvoering aangepast om in verhouding te blijven tot de toegekende subsidie10 .
De begroting voor de kostencategorieën “inclusiesteun voor deelnemers” en “buitengewone kosten” kan niet op dezelfde wijze worden geraamd als de begroting voor kostencategorieën die werken met bijdragen per eenheid. Het nationaal agentschap beoordeelt de verzoeken voor deze soorten kosten afzonderlijk, op basis van een verstrekte beschrijving en motivering. Tijdens de uitvoering van het project kunnen begunstigden indien nodig verdere verzoeken voor dit soort kosten indienen. Het nationaal agentschap zal dergelijke aanvullende verzoeken verwerken in volgorde van ontvangst, zolang er middelen beschikbaar blijven.
Wat zijn de financieringsregels?
De volgende financieringsregels zijn van toepassing op kortetermijnprojecten en geaccrediteerde projecten voor de mobiliteit van leerlingen en personeel in de volwasseneneducatie. Erasmus+-projecten worden gefinancierd op basis van het medefinancieringsbeginsel. Dienovereenkomstig worden de in de onderstaande tabel vastgestelde eenheidskosten berekend om gemiddeld 80 % van de werkelijke kosten te dekken. De projecten kunnen deelnemers omvatten wier volledige subsidie of een deel daarvan uit andere bronnen dan Erasmus+ wordt gefinancierd. Voor elke individuele deelnemer kan de begunstigde financiering vragen voor alle in aanmerking komende begrotingsrubrieken of slechts een deel daarvan, indien de overige kosten op een andere manier worden gedekt. Middelen uit Erasmus+ kunnen worden aangevuld door de begunstigde organisatie zelf, andere EU-middelen, donaties, bijdragen van de deelnemers, bijdragen van derden enz. Het beginsel van geen dubbele financiering moet in acht worden genomen: er kan niet tweemaal financiële steun voor dezelfde kosten worden gevraagd, bijvoorbeeld uit verschillende bronnen. Indien de begunstigde om bijdragen van de deelnemers vraagt, moeten deze in overeenstemming blijven met de relevante bepalingen van de kwaliteitsnormen voor Erasmus. Met name mogen dergelijke bijdragen geen belemmeringen vormen voor de inclusie van kansarme deelnemers.
Begrotingsrubriek - Organisatorische steun
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het project die niet worden gedekt door andere kostenrubrieken.
Bijvoorbeeld: voorbereiding (pedagogisch, intercultureel enz.), mentorschap, monitoring en ondersteuning van deelnemers tijdens de mobiliteit, de nodige diensten, instrumenten en uitrusting voor de projectuitvoering, de virtuele onderdelen van gemengde activiteiten, de erkenning van leerresultaten, het delen van resultaten en het zichtbaar maken van de financiering van de Europese Unie voor het publiek.
Organisatorische steun dekt de kosten die worden gemaakt door zowel de uitzendende als de ontvangende organisatie (met uitzondering van personeelsmobiliteit voor cursussen en opleidingen). De verdeling van het ontvangen bedrag zal worden overeengekomen door de twee organisaties.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van het aantal deelnemers. Begeleiders zijn geen deelnemer aan leermobiliteitsactiviteiten en worden niet meegenomen in de berekening van de organisatorische ondersteuning.
Bedrag
100 EUR
- Per deelnemer in personeelsmobiliteit voor cursussen en opleiding
- Per uitgenodigde deskundige
- Per leerkracht of vormingswerker in opleiding die als gast wordt ontvangen
125 EUR
- Per lerende bij groepsmobiliteit.
350 EUR; 200 EUR vanaf honderd deelnemers aan eenzelfde soort activiteit
- Per deelnemer aan kortlopende leermobiliteit van lerende volwassenen
- Per deelnemer aan personeelsmobiliteit voor job shadowing en onderwijs- of opleidingsopdrachten
500 EUR
Per deelnemer aan langlopende leermobiliteit van lerende volwassenen
Begrotingsrubriek - Reiskosten
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Tegemoetkoming in de kosten die deelnemers en begeleiders maken om van de plaats van oorsprong naar de locatie van de activiteit en terug te reizen.
Onder de 500 km zullen de deelnemers in de regel met emissiearme vervoermiddelen reizen.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van de reisafstand en het aantal deelnemers en begeleiders.
De aanvrager moet de enkele afstand in vogelvlucht tussen de plaats van oorsprong en de locatie van de activiteit11 aangeven met behulp van de door de Europese Commissie ondersteunde afstandscalculator12 .
Bedrag
Reisafstand | Groen reizen | Niet-groen reizen |
---|---|---|
10 – 99 km | 56 EUR | 28 EUR |
100 – 499 km | 285 EUR | 211 EUR |
500 – 1 999 km | 417 EUR | 309 EUR |
2000 – 2999 km | 535 EUR | 395 EUR |
3000 – 3999 km | 785 EUR | 580 EUR |
4000 – 7999 km | 1188 EUR | 1188 EUR |
8 000 km of meer | 1735 EUR | 1735 EUR |
Begrotingsrubriek - Individuele steun
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Verblijfkosten voor deelnemers en begeleiders13 gedurende de activiteit.
Indien nodig: zijn verblijfkosten subsidiabel voor de reistijd vóór en na de activiteit, met een maximum van twee reisdagen voor deelnemers en begeleiders die een subsidie voor niet-groen reizen ontvangen en een maximum van zes reisdagen in het geval van een subsidie voor groen reizen.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van het aantal personen, de duur van het verblijf en het ontvangende land14 .
Bedrag
Categorie deelnemers | Landengroep 1 | Landengroep 2 | Landengroep 3 |
---|---|---|---|
Personeel | 107-191 EUR | 95-169 EUR | 84-148 EUR |
Lerenden | 48-127 EUR | 41-110 EUR | 36-93 EUR |
De bovenvermelde bedragen zijn de toegestane bandbreedtes voor de basisbedragen per activiteitsdag. Binnen deze grenzen beslist ieder nationaal agentschap over de exacte basisbedragen voor de projecten die onder zijn beheer vallen en publiceert het deze informatie op zijn website.
Het basisbedrag wordt uitbetaald tot en met de 14e dag van de activiteit (inclusief reisdagen). Vanaf de 15e dag is het te betalen bedrag 70 % van het basisbedrag. De verschuldigde bedragen worden afgerond tot op de dichtstbijzijnde volledige euro.
Begrotingsrubriek - Steun voor inclusie
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Inclusiesteun voor organisaties: kosten in verband met de organisatie van mobiliteitsactiviteiten voor kansarme deelnemers.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van het aantal kansarme deelnemers.
Bedrag
125 EUR per deelnemer
Inclusiesteun voor deelnemers: Extra kosten die rechtstreeks verband houden met kansarme deelnemers en hun begeleiders (met inbegrip van gerechtvaardigde reis- en verblijfkosten, voor zover voor deze deelnemers geen subsidie is aangevraagd in het kader van de rubrieken “reiskosten” of “individuele steun”). Steun voor inclusie kan ook worden verleend aan kansarme personeelsleden die de rol van begeleider hebben of deelnemen aan een voorbereidend bezoek.
Financieringsmechanisme: werkelijke kosten.
Toewijzingsregel: de aanvraag moet door de deelnemer worden gerechtvaardigd en door het nationale agentschap worden goedgekeurd.
Bedrag
100 % van de subsidiabele kosten
Begrotingsrubriek - Voorbereidende bezoeken
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Kosten ter dekking van reis- en verblijfkosten voor deelname aan een voorbereidend bezoek.
Financieringsmechanisme: eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van het aantal deelnemers.
Bedrag
680 EUR per deelnemer
Begrotingsrubriek - Cursusgelden
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Kosten ter dekking van inschrijvingsgelden voor de personeelsmobiliteitsvorm “cursussen en opleiding”.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van de duur van de cursus.
Bedrag
80 EUR per deelnemer per dag
Begrotingsrubriek - Taalondersteuning
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Kosten voor het aanbieden van materiaal en opleiding voor taalverwerving aan deelnemers die hun kennis willen verbeteren van de taal die ze zullen gebruiken om te studeren of een opleiding te volgen tijdens de activiteit.
Taalondersteuning komt in aanmerking voor deelnemers aan de volgende soorten activiteiten: job shadowing, onderwijs- en opleidingsopdrachten, kortlopende leermobiliteit van lerende volwassenen en langlopende leermobiliteit van lerende volwassenen.
De ondersteuning wordt alleen uitbetaald indien de deelnemer geen online taalondersteuning kan ontvangen wegens onbeschikbaarheid van de vereiste taal of het vereiste niveau, of vanwege specifieke belemmeringen voor kansarme deelnemers. Bovenstaande voorwaarden gelden niet voor versterkte ondersteuning voor deelnemers aan langlopende leermobiliteit van lerende volwassenen.
Financieringsmechanisme: tegemoetkoming in de eenheidskosten.
Toewijzingsregel: op basis van het aantal deelnemers.
Bedrag
150 EUR per deelnemer
Bovendien: 150 EUR versterkte taalondersteuning per deelnemer aan langlopende leermobiliteit van lerende volwassenen.
Begrotingsrubriek - Buitengewone kosten
Subsidiabele kosten en toepasselijke regels
Kosten voor een financiële garantie, indien het nationaal agentschap daarom verzoekt.
Hoge reiskosten van deelnemers en hun begeleiders die vanwege de afgelegen ligging of andere belemmeringen niet kunnen worden gedekt met de “standaardreissubsidie”. Indien deze worden toegekend, vervangen de buitengewone kosten voor dure reizen de steun voor reiskosten op basis van eenheidskosten.
Visum- en visumgerelateerde kosten, verblijfsvergunningen, vaccinaties en medische certificaten.
Financieringsmechanisme: werkelijke kosten.
Toewijzingsregel: de aanvraag moet door de deelnemer worden gerechtvaardigd en door het nationale agentschap worden goedgekeurd. Hoge reiskosten gelden wanneer de ondersteuning van de reiskosten op basis van de eenheidskosten minder dan 70 % van de reiskosten van de deelnemers omvat.
Bedrag
Kosten voor een financiële garantie: 80 % van de subsidiabele kosten
Hoge reiskosten: 80 % van de subsidiabele reiskosten
Visum- en visumgerelateerde kosten, verblijfsvergunningen, vaccinaties en medische certificaten: 100 % van de subsidiabele kosten
- Sleutelcompetenties — https://ec.europa.eu/education/policies/school/key-competences-and-basic-skills_nl . ↩ back
- Korte grensoverschrijdende reizen zijn toegestaan wanneer dit relevant is voor de activiteit, maar voor de berekening van de subsidie wordt dit niet beschouwd als een verandering van het land waar de activiteit plaatsvindt. Indien opeenvolgende activiteiten in verschillende landen worden georganiseerd, moet elke activiteit afzonderlijk aan alle relevante subsidiabiliteitscriteria voldoen. ↩ back
- De definitie van in aanmerking komende programma’s en activiteiten voor volwasseneneducatie in elke EU-lidstaat of elk met het programma geassocieerd derde land zal worden vastgesteld door de bevoegde nationale autoriteit en gepubliceerd op de website van het relevante nationale agentschap. Leden van het onderwijspersoneel (leerkrachten, opleiders, vormingswerkers, jeugdpersoneel enz.) of andere werkende volwassenen worden in het kader van dit subsidiabiliteitscriterium niet als lerende volwassenen beschouwd tenzij zij tegelijkertijd als lerenden deelnemen in specifieke programma’s of activiteiten voor volwasseneneducatie die zijn opgenomen in de bovengenoemde definitie van de bevoegde nationale autoriteit. Personeel in volwasseneneducatie kan deelnemen aan mobilteitsactiviteiten voor personeel die hierboven in dit deel zijn beschreven. Evenzo kan onderwijspersoneel dat werkzaam is op andere gebieden van onderwijs, opleiding, jeugdzaken en sport deelnemen aan Erasmus+-mobiliteitsactiviteiten voor personeel, zoals beschreven in de relevante delen van deze programmagids. ↩ back
- Korte grensoverschrijdende reizen zijn toegestaan wanneer dit relevant is voor de activiteit, maar voor de berekening van de subsidie wordt dit niet beschouwd als een verandering van het land waar de activiteit plaatsvindt. Indien opeenvolgende activiteiten in verschillende landen worden georganiseerd, moet elke activiteit afzonderlijk aan alle relevante subsidiabiliteitscriteria voldoen. ↩ back
- De zetels van de instellingen van de Europese Unie bevinden zich in Brussel, Frankfurt, Luxemburg, Straatsburg en Den Haag. Activiteiten bij EU-zetels worden beschouwd als transnationale mobiliteit en hiervoor kan financiering (zoals beschreven in het deel “Wat zijn de financieringsregels?”) worden aangevraagd voor alle deelnemers, ongeacht hun land van oorsprong. ↩ back
- Pas afgestudeerden komen tot 12 maanden na hun afstuderen in aanmerking voor deelname. Indien de deelnemers na het afstuderen een verplichte burgerdienst of militaire dienst hebben vervuld, wordt deze periode verlengd met de duur van die dienst. ↩ back
- De definitie van in aanmerking komende organisaties in elke EU-lidstaat of elk met het programma geassocieerd derde land zal worden vastgesteld door de bevoegde nationale autoriteit en samen met relevante voorbeelden worden gepubliceerd op de website van het desbetreffende nationale agentschap. ↩ back
- Zonder afbreuk te doen aan de door de bevoegde nationale autoriteit vastgestelde definities, wijzen wij erop dat organisaties die beroepsonderwijs en -opleiding aanbieden aan lerende volwassenen doorgaans worden beschouwd als aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding, en niet als aanbieders van volwasseneneducatie. Zie voor meer informatie de toepasselijke definities op de website van uw nationale agentschap. ↩ back
- Voor contractdoeleinden kunnen consortiumleden medebegunstigden, gelieerde entiteiten of derden zijn die financiële steun ontvangen. Steun aan derden kan worden verleend op basis van de vereisten die zijn vastgesteld in de kwaliteitsnormen voor Erasmus voor subsidiabele activiteiten en in aanmerking komende deelnemers die voor deze actie zijn vastgesteld, tot een maximumbedrag van 60 000 EUR per ontvangende organisatie. Consortiumleden die juridisch deel uitmaken van dezelfde entiteit als de consortiumcoördinator, komen in aanmerking voor de projectsubsidie en worden voor juridische doeleinden niet als medebegunstigden, gelieerde entiteiten of derden beschouwd. Het besluit over de contractuele structuur van elk mobiliteitsconsortiumproject wordt genomen door het nationaal agentschap op basis van de status en formele banden van de consortiumcoördinator en de consortiumleden in het nationale rechtskader. In alle gevallen moeten de deelnemende consortiumleden in de projectaanvraag en de subsidieovereenkomst worden vermeld als onderdeel van de projectbeschrijving. ↩ back
- Het nationaal agentschap kan beperkte wijzigingen aanbrengen in de evenredige aanpassing om een betere afstemming tussen de toegekende subsidie en de doelactiviteiten mogelijk te maken, om te zorgen voor samenhang met het goedgekeurde Erasmus-plan, passende steun te verlenen voor prioritaire activiteiten, ten minste één deelnemer te behouden per soort activiteit en categorie waarvoor de aanvrager een aanvraag heeft ingediend, en om te voldoen aan de regels van de oproep. ↩ back
- Bijvoorbeeld , indien iemand uit Madrid (Spanje) deelneemt aan een activiteit in Rome (Italië), zal de aanvrager de afstand van Madrid naar Rome berekenen ( 1 365 , 28 km) en vervolgens de toepasselijke reisafstandscategorie selecteren (bv. tussen 500 en 1 999 km). ↩ back
- https://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/resources/distance-calculator_nl . ↩ back
- Voor begeleiders zijn de bedragen voor personeel van toepassing. In uitzonderlijke gevallen, wanneer de begeleider gedurende meer dan 60 dagen in het buitenland moet verblijven, worden extra verblijfkosten vanaf de 61 e dag ondersteund uit de begrotingsrubriek “Steun voor inclusie”. ↩ back
- Groepen van ontvangende landen: Landengroep 1 : België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, IJsland, Italië, Liechtenstein, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden. Landengroep 2 : Cyprus, Estland, Griekenland, Letland, Malta, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië. Landengroep 3 : Bulgarije, Hongarije, Kroatië, Litouwen, Noord-Macedonië, Polen, Roemenië, Servië, Turkije. ↩ back