Wat zijn de mogelijkheden?
Erasmus+ geeft organisaties de gelegenheid om docenten uit het beroepsonderwijs uit te zenden om bijscholing te krijgen of les te geven.
Hoe werkt het?
Organisaties die willen deelnemen kunnen een aanvraag indienen als individuele instelling voor hoger onderwijs of als lid van een nationaal mobiliteitsconsortium, een groep organisaties waarvan er één optreedt als coördinator.
Zij moeten in een van de volgende vier categorieën vallen:
- aanvragende organisaties – verantwoordelijk voor de indiening en het beheer van het project, eventueel tegelijk ook uitzendende organisatie,
- uitzendende organisaties – belast met de selectie van studenten/personeelsleden die naar het buitenland gaan of met het beheer van studenten en personeelsleden uit partnerlanden en uitgenodigde personeelsleden van bedrijven,
- ontvangende organisaties – verantwoordelijk voor de opvang van studenten/personeelsleden uit het buitenland, bieden een opleiding of stage aan,
- bemiddelende organisaties – als partner van een mobiliteitsconsortium ondersteunen en vergemakkelijken zij de taken van het consortium.
In een programmaland gevestigde hogeronderwijsinstellingen moeten het Erasmus-handvest voor hoger onderwijs (ECHE) hebben ondertekend, ongeacht of zij individueel een aanvraag indienen of als lid van een consortium.
Consortia die willen deelnemen moeten ook in het bezit zijn van een mobiliteitsconsortiumaccreditatie.
Andere organisaties uit programmalanden hoeven het ECHE niet te ondertekenen.
Hoewel organisaties uit partnerlanden aan mobiliteit kunnen deelnemen, kunnen hogeronderwijsinstellingen uit die landen niet het ECHE ondertekenen. In plaats daarvan moeten zij in de interinstitutionele overeenkomst verklaren zich aan de uitgangspunten van het handvest te zullen houden en duidelijk maken welke steun zij de deelnemers zullen bieden.
Na ondertekening van het ECHE en/of de ontvangst van het consortiumaccreditatie kan de aanvragende organisatie financiële steun van de EU aanvragen.
Wat u nog meer moet weten
De studieactiviteiten van een student moeten worden ingepast in zijn studieprogramma. Hetzelfde geldt voor de activiteiten van een stagiair. De uitzendende en de ontvangende organisatie en de student moeten vóór het begin van diens activiteiten een studieovereenkomst tekenen met een omschrijving van:
- de vakken die de student bij de ontvangende instelling gaat volgen,
- de vakken van het studieprogramma van de student bij de uitzendende instelling die hierdoor worden vervangen bij voldoende resultaat, en
- de rechten en plichten van de verschillende partijen.
Over de activiteiten van uitgezonden personeelsleden moeten vooraf afspraken worden gemaakt door de uitzendende en de ontvangende organisatie.
Alle betrokken partijen moeten een mobiliteitsovereenkomst tekenen met een omschrijving van:
- de leerdoelen,
- de voorwaarden voor formele erkenning (bijvoorbeeld via het ECTS), en
- de rechten en plichten van de verschillende partijen.
Daarnaast moet elke organisaties die het ECHE heeft ondertekend, de deelnemers ook de nodige steun bieden, bijvoorbeeld in de vorm van een taalcursus. Voor mobiliteitsactiviteiten met een duur van meer dan twee maanden biedt de Europese Commissie de online-taalhulp aan, waarmee de deelnemers hun taalvaardigheden kunnen testen en verbeteren.
Hoe aanvragen?
Aanvragen kunnen jaarlijks worden ingediend bij het nationaal agentschap (NA). Voor individuele organisaties is dit het NA van het land waar de organisatie is gevestigd, voor een consortium het NA van het land waar de consortiumcoördinator is gevestigd.
Ieder jaar wordt onder beheer van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur een oproep tot het indienen van voorstellen gepubliceerd voor instellingen die het ECHE willen onderschrijven. De aanvaarding van het ECHE is geldig voor de volle duur van het programma.
Elk jaar publiceren de nationale agentschappen eveneens een oproep voor consortia die geaccrediteerd willen worden. Zo'n consortiumaccreditering is drie jaar geldig. Organisaties kunnen ook tegelijkertijd accreditering en financiering aanvragen.
Meer informatie
De Erasmus+-programmagids is de belangrijkste bron van informatie voor de hier geschetste mogelijkheden. In deel B vindt u informatie over de voorwaarden en regels.
Organisaties met belangstelling voor mobiliteitsprojecten tussen programmalanden en partnerlanden dienen de veelgestelde vragen te lezen.
De nationale agentschappen of, voor partnerlanden, de nationale bureaus (voor zover aanwezig) kunnen nadere informatie geven. U kunt ook contact opnemen met de Europese Commissie.