Skip to main content

Erasmus+

EU programme for education, training, youth and sport
Doorzoek de gids

Wie kan deelnemen aan het Erasmus+ Programma?

Individuele personen vormen de belangrijkste doelgroep van het programma. Het programma bereikt deze personen voornamelijk via organisaties, instellingen, organen of groepen die door het Erasmus+-programma ondersteunde activiteiten organiseren. De voorwaarden voor deelname aan het programma houden bijgevolg verband met deze twee actoren: de “deelnemers” (personen die deelnemen aan activiteiten van Erasmus+-projecten en die een deel van de EU-subsidie kunnen ontvangen ter dekking van hun deelnamekosten) en de “deelnemende organisaties”1 (met inbegrip van informele groepen jongeren die betrokken zijn bij een Erasmus+-project, hetzij als aanvrager, hetzij als partner, en zelfstandigen). Voor zowel deelnemers als deelnemende organisaties hangen de voorwaarden voor deelname af van het land waar ze gevestigd zijn. 

Deelnemers aan projectactiviteiten in het kader van Erasmus+

In de regel moeten deelnemers aan Erasmus+-projecten gevestigd zijn in een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land. Bepaalde acties, met name op het gebied van hoger onderwijs, beroepsonderwijs en -opleiding, jeugdzaken en sport, staan ook open voor deelnemers uit niet met het programma geassocieerde derde landen.

De specifieke voorwaarden voor deelname aan een Erasmus+-project hangen af van het soort actie.

Algemeen gesproken

  • zijn de belangrijkste doelgroepen: van projecten die van belang zijn voor het hoger onderwijs: hogeronderwijsstudenten (korte cyclus, eerste, tweede of derde cyclus), docenten en professoren in het hoger onderwijs, personeel van instellingen voor hoger onderwijs, opleiders en beroepskrachten in het bedrijfsleven;
  • van projecten die van belang zijn voor beroepsonderwijs en -opleiding: leerlingen en studenten in beroepsonderwijs en -opleiding, beroepsactoren en opleiders in beroepsonderwijs en -opleiding, personeel van organisaties voor initieel beroepsonderwijs en -opleiding, opleiders en beroepskrachten in het bedrijfsleven;
  • van projecten die van belang zijn voor het schoolonderwijs: schoolleiders, leerkrachten en schoolpersoneel, leerlingen in kleuteronderwijs, basisonderwijs en secundair onderwijs;
  • van projecten die van belang zijn voor de volwasseneneducatie: leden van organisaties voor niet-beroepsgerichte volwasseneneducatie, opleiders, personeel en lerenden in niet-beroepsgerichte volwasseneneducatie;
  • van projecten die van belang zijn voor jeugdzaken: jongeren van 13 tot 30 jaar2 , jeugdwerkers, personeel en leden van organisaties die zich actief met jeugdzaken bezighouden;
  • van projecten die van belang zijn op sportgebied: beroepsmensen en vrijwilligers op sportgebied, sporters en coaches.

Meer details over de voorwaarden voor deelname aan elke specifieke actie zijn terug te vinden in deel B van deze gids.

Deelnemende organisaties

Erasmus+-projecten worden ingediend en uitgevoerd door deelnemende organisaties. Zodra een project is geselecteerd, wordt de organisatie die het project heeft aangevraagd begunstigde van een Erasmus+-subsidie. Begunstigden ondertekenen een subsidieovereenkomst waardoor ze in aanmerking komen voor financiële steun om hun project uit te voeren.

In de regel moeten organisaties die deelnemen aan Erasmus+-projecten gevestigd zijn in een EU-lidstaat of een met het programma geassocieerd derde land. Sommige acties, met name op het gebied van hoger onderwijs, beroepsonderwijs en -opleiding, jeugdzaken en sport, staan ook open voor deelnemende organisaties uit niet met het programma geassocieerde derde landen.

De specifieke voorwaarden voor deelname aan een Erasmus+-project hangen af van het soort door het programma ondersteunde actie. In het algemeen staat het programma open voor elke organisatie die werkzaam is op het gebied van onderwijs, opleiding, jeugdzaken of sport. Diverse acties staan ook open voor deelname van andere actoren op de arbeidsmarkt.

Meer informatie is te vinden in deel B van deze gids.

  • 1  Natuurlijke personen komen niet in aanmerking om rechtstreeks bij de nationale Erasmus+-agentschappen of bij het Uitvoerend Agentschap EACEA een subsidie aan te vragen, met uitzondering van zelfstandigen (d.w.z. eenpersoonszaken waarbij het bedrijf geen aparte rechtspersoonlijkheid bezit die losstaat van de natuurlijke persoon). Entiteiten die krachtens de nationale wetgeving geen rechtspersoonlijkheid bezitten, mogen uitzonderlijk deelnemen mits hun vertegenwoordigers bevoegd zijn namens de entiteit juridische verbintenissen aan te gaan en zij garanties voor de bescherming van de financiële belangen van de EU bieden die gelijkwaardig zijn aan de door rechtspersonen geboden garanties.

    EU-organen (met uitzondering van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie) kunnen geen deel uitmaken van het consortium. ↩ back

  • 2 Naargelang van de verschillende soorten activiteiten worden diverse leeftijdsbeperkingen toegepast. Zie deel B van deze gids voor meer informatie. Verder moet rekening worden gehouden met:minimale leeftijdsgrenzen — deelnemers moeten de minimumleeftijd hebben bereikt op de dag dat de activiteit van start gaat;
    maximale leeftijdsgrenzen — deelnemers mogen niet ouder zijn dan de aangegeven maximumleeftijd op de dag dat de activiteit van start gaat. ↩ back